• No results found

Wat betekent de Participatiewet voor de (rechts) positie van de Wajong doelgroep?

Hoofdstuk 4: Verwachtingen en kansen van de Wajong doelgroep

5.1. Wat betekent de Participatiewet voor de (rechts) positie van de Wajong doelgroep?

5.1.1. (Rechts)positie ingestroomde jonggehandicapte vòòr 1 januari 2015

Voor 1998 konden jonggehandicapten zich beroepen op de Tijdelijke Rijksgroepsregeling Mindervaliden en daarna op de AAW. Nadat de AAW werd ingetrokken werd een

afzonderlijke regeling voor jonggehandicapten tegen inkomensderving gewaarborgd in de (oude) Wajong die in 1998 in werking is getreden. Ook studenten, die de leeftijd van 30 jaar nog niet gepasseerd waren en tijdens hun studie arbeidsongeschikt waren geworden, konden aanspraak maken op deze regeling.

Door de flinke stijging van het aantal Wajongers ontstond er bij het kabinet het besef dat het beleid moest worden aangepast, waarna getracht werd om jonggehandicapten te laten

instromen in het reguliere arbeidsproces. Dit heeft in 2010 geleid tot een wetswijziging van de (oude) Wajong, ook wel ‘de nieuwe Wajong’ genoemd. De nieuwe Wajong werd

onderverdeeld in drie verschillende regelingen. Naast de al bestaande uitkeringsregeling, zijn in 2010 de werkregeling en de studieregeling tot stand gekomen. Bij de totstandkoming van de nieuwe Wajong is het accent komen te liggen op ‘wat iemand wel kon’ in plaats van ‘wat iemand niet kon’. In de ogen van het kabinet was het doel van bovenstaande wetswijziging het participeren in de samenleving en daarbij het recht op arbeidsondersteuning.

Ondanks deze wetswijziging in 2010, heeft het kabinet in 2012 wederom een wetsvoorstel ingediend bij de Tweede Kamer. Het doel was om iedereen met arbeidsvermogen bij een reguliere werkgever aan het werk te helpen. Vanwege de val van het kabinet-Rutte op 23 april 2012 is het wetsvoorstel nooit in werking getreden doordat de Eerste Kamer het wetsvoorstel controversieel heeft verklaard. Vervolgens heeft staatssecretaris Klijnsma in december 2013 een redelijk vergelijkbaar wetsvoorstel bij de Tweede Kamer ingediend en door middel van de vierde nota van wijziging is het wetsvoorstel aangepast tot de Participatiewet. De

Participatiewet is op 1 januari 2015 in werking getreden en voegt op deze manier de WWB, een deel van de Wajong en de Wsw samen tot één regeling voor iedereen die wel kan werken maar daarbij ondersteuning voor nodig heeft.

Het wetsvoorstel WWNV staat centraal bij de totstandkoming van de Participatiewet en de Participatiewet is een voortzetting van de WWNV met een paar serieuze aanvullingen. Deze aanvullingen betreffen de verantwoordelijkheid van het UWV voor de huidige Wajongers, loonkostensubsidie en de quotumwet. Het UWV blijft verantwoordelijk voor de huidige Wajongers in plaats van dat er een overgang plaatsvindt van de huidige Wajongers naar gemeenten. Hierdoor worden de huidige Wajongers niet geconfronteerd met de strenge voorwaarden die gelden voor de doelgroep van de Participatiewet. Deze groep Wajongers kan worden opgesplitst in de oude Wajong en de nieuwe Wajong. De jonggehandicapten die voor

31

2010 de Wajong zijn ingestroomd vallen onder de oude Wajong en de jonggehandicapten die na 2010 de Wajong zijn ingestroomd vallen onder de nieuwe Wajong. Alle Wajongers worden door het UWV herbeoordeeld, er wordt vastgesteld of een jonggehandicapte beschikt over arbeidsvermogen en indien dit het geval is wordt de uitkering per 1 januari 2018

verlaagd van 75 procent naar 70 procent van het WML.

De Wajongers die na 2010 de Wajong zijn ingestroomd worden niet allemaal herkeurd, omdat bij hen al is vastgesteld of zij beschikken over arbeidsvermogen. Indien arbeidsvermogen was vastgesteld dan zit de jonggehandicapte in de werkregeling en indien de jonggehandicapte geen arbeidsvermogen had dan kwam hij terecht in de uitkeringsregeling,

5.1.2. (Rechts)positie ingestroomde jonggehandicapten na 1 januari 2015

Sinds de invoering van de Participatiewet op 1 januari 2015 vallen jonggehandicapten die na 2015 instromen onder verschillende regelingen, er zijn namelijk verschillende groepen te onderscheiden.

Door de Participatiewet is de doelgroep van de Wajong aangepast. De Wajong is vanaf 1 januari 2015 alleen toegankelijk voor jonggehandicapten die duurzaam en volledig

arbeidsongeschikt zijn en deze groep Wajongers heeft recht op een uitkering van 75 procent van het WML.

Alle jonggehandicapten die vanaf 1 januari 2015 beschikken over arbeidsvermogen stromen de Participatiewet in en vallen onder verantwoordelijkheid van de gemeente, die belast is met de uitvoering van de Participatiewet. Voor de doelgroep van deze wet gelden strenge

voorwaarden, waaronder de kostendelersnorm, de vermogenstoets en de partnertoets. Indien een van deze voorwaarden van toepassing is, dan kan dit leiden tot een verlaging van de hoogte van de uitkering.

De Participatiewet vervangt het instrument ‘loondispensatie’ door het instrument

‘loonkostensubsidie’, waardoor de werknemer slechts één inkomstenbron heeft en er een overzichtelijker situatie ontstaat voor de werkgever. Verder hebben het kabinet en de sociale partners in het sociaal akkoord afgesproken dat er 125.000 extra banen worden gerealiseerd voor mensen met een arbeidsbeperking. Om een stok achter de deur te hebben heeft het kabinet gekozen voor een quotumregeling. Indien het afgesproken aantal garantiebanen niet wordt gerealiseerd, zal dit consequenties voor de werkgever ten gevolge hebben in de vorm van een boete van 5.000 euro per niet ingevulde garantiebaan.

32 5.1.3. Stimuleren van banen door middel van re-integratieinstrumenten

Om jonggehandicapten aan een baan te helpen hebben de gemeenten en het UWV de beschikking over verschillen re-integratie-instrumenten. In dat kader maakt het voor de werkgever uit of hij te maken heeft met een jonggehandicapte uit de doelgroep van de Participatiewet of uit de doelgroep van het UWV. Beide instanties maken gebruik van verschillende instrumenten, zo kan het UWV gebruik maken van loondispensatie, no risk- polis, mobilieitsbonus en jobcoach die bijvoorbeeld gebruik kan maken van jobcarving, hierbij wordt een functie gecreëerd voor mensen met een beperking door het afsplitsen en samenvoegen van taken. Terwijl de gemeente de instrumenten loonkostensubsidie en beschut werk kan inzetten.

Doordat de re-integratieinstrumenten van het UWV en gemeenten niet hetzelfde zijn, heeft de Werkkamer een verzoek ingediend voor een uniforme no-riskpolis bij het UWV, een gelijke mobiliteitsbonus en de mogelijkheid van één jobcoach per bedrijf voor de doelgroep van de banenafspraak. De harmonisatie is van belang voor het realiseren van de banenafspraak. Er is een wetsvoorstel om dit wettelijk vast te leggen vanaf 2016.

De Participatiewet vervangt het instrument ‘loondispensatie’ door het instrument

‘loonkostensubsidie’, waardoor de werknemer slechts één inkomstenbron heeft en er een overzichtelijker situatie ontstaat voor de werkgever. Verder hebben het kabinet en de sociale partners in het sociaal akkoord afgesproken dat er 125.000 extra banen bijkomen voor mensen met een arbeidsbeperking. Om een stok achter de deur te hebben heeft het kabinet gekozen voor een quotumregeling. Indien het afgesproken aantal garantiebanen niet wordt

gerealiseerd, zal dit consequenties voor de werkgever ten gevolge hebben in de vorm van een boete van 5.000 euro per niet ingevulde garantiebaan.

Uit het bovenstaande is gebleken dat de rechtspositie van de jonggehandicapten door de Participatiewet drastisch is veranderd. De Participatiewet richt zich op het benutten van het arbeidsvermogen van jonggehandicapten en minder op het regelen van een uitkering.Of deze wettelijke aanpassingen positieve of negatieve gevolgen hebben voor de arbeidspositie van de jonggehandicapten wordt hierna besproken.