• No results found

Bestuurlijke partijen en bevoegd gezag

In deze paragraaf wordt een overzicht gegeven van de (regionale) bestuurlijke partijen en andere partijen die een gezagspositie hebben tijdens een crisis. Ten behoeve van de overzichtelijkheid wordt hier alleen een beschrijving van de meer algemene bevoegdheden gegeven; een uitgebreide beschrijving is te vinden in de Bestuurlijke Netwerkkaart

Burgerluchtvaart en het bijbehorende Bevoegdhedenschema (IFV, 2018).

Tabel 1.6 Bestuurlijke partijen en bevoegd gezag

Organisatie Functionaris Taak / verantwoordelijkheid

Gemeente Burgemeester Belast met de handhaving van de openbare orde en veiligheid. Zie art.172 e.v. Gemeentewet, art.11 Politiewet en art.4 e.v. Wvr.

Veiligheidsregio Voorzitter Heeft opperbevel bij rampen of crises die van ‘meer dan plaatselijke betekenis (kunnen) zijn’. Volgens art.39 Wvr gaat de bevoegdheid ex art.172 Gemeentewet en art.11 e.v. Politiewet over van de burgemeester op de voorzitter, indien de voorzitter de coördinatie op zich neemt (bijeenroepen van het Regionaal Beleidsteam).

Openbaar Ministerie (Hoofd)officier van Justitie

(Luchtvaart)officier van Justitie

Verantwoordelijk voor de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde, de opsporing en vervolging van strafbare feiten. Zie art.12 van de Politiewet.

Leider strafrechtelijk (opsporings)onderzoek.

Luchtvaartmaatschappij Gezagvoerder vliegtuig

Bevoegd om aan boord van het vliegtuig alle bevelen te geven die hij nodig acht ten behoeve van de veiligheid van vliegtuig, personen en vracht.

Gemeente en veiligheidsregio

In art.39 Wvr wordt gesteld dat in het geval van een ramp of crisis van meer dan plaatselijke betekenis of van ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, de voorzitter van de

Veiligheidsregio bij uitsluiting bevoegd is toepassing te geven aan ‘het opperbevel’ ten behoeve van de rampenbestrijding en crisisbeheersing in de betrokken gemeente(n).

De voorzitter van de Veiligheidsregio roept in dat geval een regionaal beleidsteam bijeen, dat bestaat uit de Hoofdofficier van Justitie en de burgemeesters van gemeenten die betrokken zijn of dreigen te worden betrokken bij de ramp of crisis. In de praktijk wordt dat

‘opschaling naar GRIP-4’ genoemd26. Daarbij is uitleg van het begrip ‘van meer dan plaatselijke betekenis’ van belang, aangezien dat niet synoniem is aan

‘gemeentegrensoverschrijdend’. De gebeurtenis kan beperkt blijven tot één gemeente, maar de impact van de gebeurtenis en de eventuele maatregelen die genomen (moeten) worden, overstijgen als zodanig de grenzen van die betreffende gemeente. Het is uiteindelijk een bestuurlijk oordeel – primair van de voorzitter van de veiligheidsregio – dat bepalend is voor bestuurlijke opschaling, en niet de feitelijke omvang of schaal van de gebeurtenis als zodanig.

Hoewel sommigen denken dat er meer verschillen tussen GRIP-4 en GRIP-3 zijn, is het eigenlijk niet veel meer dan dat. In beide gevallen heeft de bevoegde bestuurder een aantal (nood)bevoegdheden tot zijn beschikking en kunnen allerlei organisaties en personen gevraagd c.q. opgedragen worden een bijdrage te leveren in het kader van de

rampbestrijding of crisisbeheersing. Het is dus zeker niet zo dat de voorzitter (GRIP-4) formeel meer mogelijkheden heeft dan de burgemeester (GRIP-3). De inzet van politie, veiligheidsregio, GGD en eventueel andere organisaties is niet anders. Het is daarnaast belangrijk om te beseffen dat de bevoegdheid van de bestuurder (in beide gevallen) beperkt is tot zaken en maatregelen die betrekking hebben op de rampenbestrijding en

crisisbeheersing. Daarbij gelden de uitgangspunten van proportionaliteit en subsidiariteit.

Bevelen van de burgemeester moeten dus wel in verhouding staan tot het beoogde doel en er mag geen ander (lees: beter) alternatief zijn.

Openbaar Ministerie (OM)

Het Openbaar Ministerie is belast met de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde: de opsporing en vervolging van strafbare feiten. Als de politie of KMar optreedt ter

strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde, dan staat zij onder gezag van de Officier van Justitie.

De Hoofdofficier van Justitie bepaalt in een crisis de wijze van alarmeren en opschalen binnen het Openbaar Ministerie. Wanneer naar aanleiding van een ramp of crisis een strafrechtelijk onderzoek wordt ingesteld, wordt door de Hoofdofficier van Justitie een TGO (Team Grootschalige Opsporing)-officier of zaaksofficier aangewezen. Indien het om een terroristische aanslag gaat, zal het strafrechtelijk onderzoek overgaan van het regionaal naar het Landelijk Parket. Dan is een Officier van Justitie van het Landelijk Parket leider van het onderzoek.

Bij een crisis – in principe vanaf GRIP-3 of -4 – neemt de (Hoofd)officier van Justitie van het betreffende arrondissementsparket deel aan het gemeentelijk of regionaal beleidsteam.

26 ‘GRIP’ staat voor: gecoördineerde regionale Incidentbestrijdingsprocedure. De GRIP-systematiek bestaat uit verschillende opschalingsniveaus: lokaal (1 t/m 3), regionaal (4) en interregionaal (5). Bron: Nationaal Handboek Crisisbesluitvorming, sept.2016. Landelijke opschaling kan plaatsvinden als de nationale veiligheid in het geding is en er behoefte is aan facilitering, sturing of richting geven op rijksniveau. De Ministeriële Commissie Crisisbeheersing (MCCb) of de Interdepartementale Commissie Crisisbeheersing (ICCb) kan bijeenkomen. Dit kan het geval zijn in combinatie met GRIP 1 t/m 5 of zonder dat er sprake is van opschaling in de veiligheidsregio(’s).

Indien wenselijk kan de rechercheofficier op verzoek van de Hoofdofficier deelnemen aan het SGBO. Ook is een beleidsmedewerker crisisbeheersing beschikbaar die de diverse functionarissen kan adviseren en ondersteunen bij een crisis. Als er naast een regionaal beleidsteam ook een – ad hoc ingelast – driehoeksoverleg (art.13 Politiewet) bijeenkomt (bijvoorbeeld op verzoek van de NCTV), kan de (plaatsvervangend) Hoofdofficier of

beleidsofficier van justitie aan de driehoek deelnemen. Dit driehoeksoverleg is normaliter het (reguliere) lokale overlegorgaan tussen de twee gezagsdragers burgemeester en Officier van Justitie, samen met de politie (en/of KMar)-districtschef dat gaat over de taakuitvoering (en het beleid ten aanzien van taakuitvoering) van de politie (en/of KMar).

Volledigheidshalve: de driehoek kan ook feitelijk een vierhoek zijn. Naast de burgemeester, Hoofdofficier en de districtschef van de politie maakt dan ook de KMar standaard deel uit van het overleg, aangezien de KMar op luchthavens belast is met de uitvoering van de politietaak, alsmede met de beveiliging van de burgerluchtvaart.

Al naargelang de aard van de crisis (bijvoorbeeld bij ‘verontrustende signalen’ zoals een terroristische dreiging) kan ook de NCTV – als adviseur – deelnemen aan het

driehoeksoverleg. Wanneer de NCTV een advies over te nemen maatregelen verstrekt, volgt de driehoek dit advies meestal op. Standaard onderwerpen die ingeval van een crisis

waarschijnlijk op de agenda staan van het driehoeksoverleg zijn: de feitelijke situatie, proportionaliteit van de (genomen en te nemen) maatregelen, handelingsperspectief (voor hulpverleners, reizigers, burgers), (afspraken over eenduidige) communicatie en wie wanneer welke informatie naar buiten brengt. Niet ongebruikelijk in een dergelijk ‘niet regulier’ driehoeksoverleg is dat de betrokken autoriteiten (en de NCTV) beslissen om gezamenlijk besluiten te nemen en daarvoor gezamenlijk verantwoordelijkheid dragen. Het moge echter duidelijk zijn dat de eigenstandige (formele) verantwoordelijkheid van partijen natuurlijk altijd onverkort blijft gelden.

Meer informatie over het OM is te vinden via deze link.

Luchtvaartofficier van justitie (Openbaar Ministerie)

Passagiers die zich misdragen op de luchthaven of in het vliegtuig, vormen een bedreiging voor de openbare orde en de veiligheid van de vlucht. Landelijk gezien is het aantal luchtvaartzaken gering27 en is de afdoening hiervan, gelet op de specifieke kennis, niet eenvoudig van aard. Daarom is besloten om een landelijk coördinerend officier van justitie voor de luchtvaart aan te wijzen. Hij is verantwoordelijk voor de coördinatie van de

vervolging van luchtvaartzaken. Dit betekent dat alle luchtvaartfeiten (overtredingen en misdrijven) ter beoordeling dienen te worden overgedragen aan parket Noord-Holland. Door tussenkomst van de landelijk coördinerend luchtvaartofficier van justitie wordt beoogd eenheid te brengen in het opsporings- en vervolgingsbeleid van het OM bij overtredingen van de luchtvaartwetgeving. Daarnaast heeft de Raad voor de rechtspraak besloten tot een landelijke concentratie van luchtvaartzaken bij de rechtbank Noord-Holland.

Luchtvaartmaatschappij – gezagvoerder

Ook de gezagvoerder maakt formeel onderdeel uit van de keten van gezagdragers. Hij is bevoegd om alle bevelen te geven die nodig zijn om de veiligheid van het vliegtuig,

27 Ten opzichte van het aantal vervoerde reizigers is het aantal zaken beperkt, maar meer dan 100 zaken komen jaarlijks voor de rechter en de trend is stijgend.

passagiers en vracht te garanderen en doet in een noodsituatie alles wat hij nodig acht. In het belang van de veiligheid is afwijken van de regels, vluchtuitvoeringsprocedures en -methoden toegestaan.