• No results found

Bestaansrecht van de commanditaire vennootschap

De rechtsvorm van de personenvennootschap gaat terug tot de Romeinse tijd. Zo ontwikkelde de passieve maatschap zich tot een actieve vennootschap, de gemeenschap tot het beheer van gemeenschappelijk vermogen. Ook de cv heeft haar bestaansrecht in beginsel aan het Romeinse recht te danken. In dit hoofdstuk zal ik dan ook de volgende deelvraag behandelen:

“Heeft de commanditaire vennootschap vandaag de dag nog bestaansrecht en wat zijn mogelijke alternatieven?”

Ter beantwoording van deze deelvraag zal ik eerst de geschiedenis van de cv bespreken. Vervolgens ga ik in op het bestaansrecht van de cv. Hierbij zal ik tevens mogelijke alternatieven bespreken. Bovendien zal ik de wetsvoorstellen behandelen die reeds de revue hebben gepasseerd. Ten slotte zal ik aan het eind van dit hoofdstuk een antwoord geven op de voornoemde deelvraag.

4.1. Geschiedenis62

De cv is verder gegroeid uit het middeleeuwse Italiaanse handelsrecht. In die tijd ontstond de positie van één of meer volledige aansprakelijke beherende vennoten en één of meer commanditaire vennoten. De aansprakelijkheid van deze commanditaire vennoten was slechts beperkt tot de inbreng. Dit betrof zodoende de combinatie van een vennootschappelijk verband en een geldlening.

Een voorbeeld hiervan vinden we onder andere in de voorcompagnieën ten tijde van de Oost- en West-Indische Compagnie. De oorspronkelijke contractanten, de beherende vennoten, zochten steun bij hun geldschieters, de commanditaire vennoten. De commanditaire vennoten hadden hierbij slechts een financieel belang. Mislukten de zaken, dan ging hun verantwoordelijkheid niet verder dan hetgeen zij als geldschieters erin hadden gestoken.

Het Franse recht bepaalde voorts voor een groot deel de inhoud van de cv. De bepaling dat de naam van de commandite in principe niet naar buiten mag komen, is daarentegen echter al in een statuut van Florence van de zestiende eeuw te vinden. Dit geldt eveneens voor het bestuursverbod van de commandite.

Vervolgens is in 1838 de regeling in het WvK gecodificeerd. Waarna afdeling twee, titel drie, boek 1 van het WvK nog driemaal is gewijzigd. Verder is de regeling vandaag de dag nog exact hetzelfde voor de cv. Uiteraard wel met de daarbij behorende jurisprudentie.

4.2. Bestaansrecht

De commanditaire vennootschap leek ten dode opgeschreven. In 1937 werd de cv in het Erik- Schaaper arrest63 namelijk een afgescheiden vermogen ontzegd, indien sprake was van slechts één beherend vennoot en één of meer commanditaire vennoten. Deze uitspraak van de Hoge Raad zou volgens auteurs aanleiding zijn tot het verdwijnen van de cv als vennootschap.64

Korter geleden, in 2008, werd eveneens geschreven over het einde van de cv.Dit naar aanleiding van de beoogde codificatie van een zeer ruime opvatting van het beheersverbod, vermeld in het toentertijd voorliggende wetsvoorstel. Het wetsvoorstel zou aanpassing behoeven om de cv voor uitsterven te behoeden. De nieuwe wettelijke regeling zou de cv namelijk uiterst onaantrekkelijk

maken, omdat grote onzekerheid zou worden gecreëerd ten aanzien van de

aansprakelijkheidspositie van de commandite. De mogelijkheid dat een intern actief commanditair vennoot aanzienlijke risico loopt op volledige aansprakelijkheid zou zeker leiden tot een vlucht in andere (buitenlandse) rechtsvormen, zoals bijvoorbeeld de LLP naar Engels recht.65

De cv heeft het echter allemaal overleefd en is vandaag de dag nog steeds populair. Onderzoek heeft aangetoond dat de cv in de praktijk altijd nog als een aantrekkelijke rechtsvorm wordt beschouwd en tevens veelvuldig wordt gebruikt.66 Redenen hiervoor zijn onder andere de fiscale transparantie en de omstandigheid dat de cv eenvoudig, tegen lage kosten en met weinig administratieve lasten kan worden aangegaan. Tevens is van belang dat de vennoten een grote vrijheid hebben om de inrichting van de vennootschap aan te passen aan hun specifieke wensen.67 De cv wordt tegenwoordig niet alleen gebruikt voor samenwerking tussen natuurlijke personen, maar eveneens in toenemende mate voor samenwerking tussen rechtspersonen.

4.2.1. Alternatieven

Indien de cv toch zijn populariteit zou verliezen, wat naar mijn mening verre van aannemelijk is, zijn er nog een tal aan alternatieve rechtsvormen. Zo ligt de VOF als personenvennootschap dicht bij de cv. Tevens kan ook gekozen worden voor een maatschap of een boek 2 BW rechtspersoon. Bovendien bestaan ook de buitenlandse rechtsvormen die sterk op de cv lijken, maar die een grotere aansprakelijkheidsbescherming bieden. Voor de buitenlandse rechtsvormen verwijs ik graag naar het hiernavolgende hoofdstuk, hoofdstuk 5.

63 HR 4 januari 1937, ECLI:NL:HR:1937:BG9446. 64 Wolfsbergen 1937, p. 161-163. 65 Schwarz 2008, p. 542-546. 66 Van Veen 2013, p. 12-39. 67 Tervoort 2016, p. 292.

4.2.2. Wetsvoorstellen

Vanaf 1972 bestond het voorontwerp van Van der Grinten voor een nieuw wetsvoorstel inzake de nieuwe titel 7.13 BW. Dit wetsvoorstel heeft nooit kracht van wet gekregen. Na een stilstand van enige decennia is op 24 december 2002 een volledig vernieuwd wetsvoorstel aan de Tweede Kamer aangeboden. Het door o.a. Maeijer opgestelde voorstel, welk al door de Tweede Kamer was aangenomen, werd door de Minister van Veiligheid en Justitie op 15 december 2011 toch ingetrokken. Helaas, voor vele juristen, aangezien zij gedoceerd zijn met dit wetsvoorstel.

De reden van intrekken van het wetsvoorstel was gelegen in het feit dat de regeling niet voldeed aan het faciliteren van ondernemers. Bovendien genoten de wetsvoorstellen onvoldoende steun van het bedrijfsleven. Het doel van wetgeving op het terrein van vennootschapsrecht is namelijk gelegen in het bieden van juridische infrastructuur aan ondernemers, waardoor zij hun activiteiten volledig kunnen ontplooien. Daarbij dienen de betrokkenen bij de vennootschap voldoende bescherming aangeboden te worden tegen (machts)misbruik. Het wetsvoorstel voorzag onvoldoende in deze doelstellingen. Voorts kreeg het voorstel weinig steun van de beoogde gebruikers, met name de ondernemers in het midden- en kleinbedrijf. Zij hadden geen behoefte aan de nieuwe personenvennootschappen en vreesden de ermee gepaard gaande kosten. Tevens hadden het VNO- NCW en het MKB Nederland dat standpunt bevestigd.68

Zodoende leeft de praktijk vandaag de dag nog steeds met een zeer verouderde wettelijke regeling. De regeling van de cv wordt ook wel gezien als gedateerd en onleesbaar. Tevens zou deze niet aansluiten op de huidige praktijk gezien het beperkende bestuursverbod. De huidige regeling biedt daarentegen wel veel flexibiliteit, maar kan daarbij ook voor bewijsrechtelijke problemen zorgen. Denk bijvoorbeeld aan de cv-akte die vaak kwijt raakt of waarbij het niet duidelijk is of het de laatst getekende versie is. Al met al scoort de huidige regeling aldus een onvoldoende.

Dit werd zo onbevredigend bevonden dat de Werkgroep in 2012 het initiatief heeft genomen om een nieuwe wettelijke regeling voor de personenvennootschap op te stellen. Het resultaat hiervan is in april 2016 gepubliceerd in de vorm van een ontwerp-rapport met het voorstel voor een wettelijke regeling en de toelichting als bijlagen. Op 15 juni 2016 zijn de concepten uitgebreid bediscussieerd tijdens een symposium te Amsterdam. Het definitieve rapport met bijlagen is op 26 september 2016 aangeboden aan de Minister van Veiligheid en Justitie.69

68 Kamerstukken II, 31 065, 7. 69 Tervoort 2016, p. 292.

Op 9 december 2016 gaf de Minister hierop zijn reactie. Uiterst positief gaf hij aan dat het recht inzake personenvennootschappen modernisering behoeft. Hierbij geeft het particuliere initiatief van de Werkgroep aan dat de praktijk een urgentie voelt om tot modernisering over te gaan. Daarentegen hebben het VNO-NCW en de VEUO aangegeven de voorstellen te ondersteunen. Ook de KNB en de Gecombineerde Commissie Vennootschapsrecht onderschrijven de noodzaak van de modernisering van de cv.

Bovendien sluit het voorstel goed aan bij het beleid van het kabinet om het ondernemingsklimaat in Nederland te verbeteren en de handelspositie te versterken. De uitgangspunten van de Werkgroep sluiten namelijk aan bij de uitgangspunten voor de vereenvoudiging en flexibilisering van het BV- recht.70 Ook past het bij de rechtsvormen die voor ondernemingen worden gebruikt, zoals de vrije beroepsbeoefenaren, de bouw, de agrarische sector en de financiële dienstverlening. De nieuwe regeling biedt hierbij mogelijkheden om de juridische infrastructuur beter te laten aansluiten op de behoeften van ondernemingen, ook in internationaal verband. De minister geeft aan dat het rapport hiertoe aldus als goede basis fungeert. Tevens onderschrijft de minister de fundamentele keuze om rechtspersoonlijkheid toe te kennen aan de personenvennootschappen.71

4.3. Conclusie

Centraal stond de vraag “Heeft de commanditaire vennootschap vandaag de dag nog bestaansrecht

en wat zijn mogelijke alternatieven?”. Kort samengevat heeft de cv naar mijn mening nog

bestaansrecht. Uiteraard bestaan er eveneens geschikte alternatieven, zoals de maatschap, de VOF, de boek 2 BW rechtspersonen - zoals de BV en de NV - maar ook de buitenlandse LLP of LLC.

Desalniettemin is de cv vandaag de dag nog niet ten dode opgeschreven. In de brief van minister Van der Steur wordt dit bevestigd door zijn uiterst positieve reactie op het gepresenteerde Rapport Modernisering Personenvennootschappen. Eveneens wordt daar gewezen op de populariteit van de rechtsvormen en de gewilde vraag naar een modernisering daarvan. Dit geldt naar mijn mening ook voor de cv. Naar deze vorm van personenvennootschap is vandaag de dag nog steeds veel vraag en de cv is erg gewild vanwege het beschermende karakter voor de commandite en de fiscale transparantie. Bovendien biedt de modernisering van de cv het voordeel dat vennoten hun activiteiten kunnen voortzetten in de rechtsvorm waar ze vertrouwd mee zijn en dat zij gebruik kunnen blijven maken van de reeds bestaande voordelen, met slechts een aanvulling van de nieuwe mogelijkheden die het Wetsvoorstel biedt.

70 Kamerstukken II, 31 058, 3.

71 G.A. van der Steur, Brief Ministerie van Veiligheid en Justitie 9 december 2016, ‘Voortgang modernisering