• No results found

(1) Na de jagers-/verzamelaarsculturen en de agrarische samenlevin-gen dient zich met de moderniteit vanaf 1750/1800 een derde, heel nieuwe vorm van samenleving aan. In tegenstelling tot de geseg-menteerde differentiatie van de jagers-/verzamelaarsculturen en de hiërarchische differentiatie die de agrarische samenlevingen en in het bijzonder de agrarische civilisaties typeerden, is de moderniteit gekenmerkt door functionele differentiatie, organisatievorming en individualisering (de karakterisering van de drie maatschappijtypes door middel van differentiatietypes stamt van Luhmann; zie samen-vattend Luhmann, 1997:634-776). Al wat in de moderniteit gebeurt – dus ook religie – zal zich binnen die nieuwe context moeten waar-maken en is er door getekend.

(2) Het religieuze veld neemt in de moderniteit dan ook een heel andere vorm aan. In de jagers-/verzamelaarsculturen was het religi-euze veld een lappendeken van religies die als ongedifferentieerde expressies van hun culturen naast en door elkaar opereerden. In de agrarische civilisaties kwam er door de groei van bovenlokale con-tacten en elites ook meer bovenlokale, in het bijzonder imperiale religie. Vooral enkele axiale religies wisten hiervan, in alliantie met rijkselites, te profiteren om zich – niet anders dan de politieke rijken zelf – als religieuze koepels boven de lokale en regionale culturen te vestigen en deze, soms heel diep, te doordringen. In de moderni-teit daarentegen neemt het religieuze veld de gedaante aan van een gereligiseerde en geglobaliseerde markt met religies die onderling concurreren om de gunst van individuen. Die transitie drukt zich op het macroniveau van het religieuze veld vooral in drie processen uit: religisering, globalisering en pluralisering. De religisering in het spoor van de functionele differentiatie leidt tot een scherper onder-scheid tussen ‘religieuze’ en ‘seculiere’ wereld. Gereligiseerde religies zijn verplicht nieuwe relevantie te zoeken in en nieuwe banden te smeden met die ‘seculiere’ maatschappij. De globalisering zet zich door dankzij de afzwakking van de ruimte/tijdbeperkingen (vooral door verbetering van transport, communicatie en media). Oude en nieuwe, grote en kleine religies verspreiden zich nu wereldwijd en de voormoderne religieuze velden verbinden zich nu in een wereldwijd

netwerk (zie vooral Beyer, 2006). Religisering en globalisering gaan op hun beurt hand in hand met een competitieve pluralisering van het religieuze veld, eerst door interne pluralisering van de dominante religie, gevolgd door de import van andere religies en uitvinding van nieuwe religies. Het resultaat is een gefragmenteerd en onoverzich-telijk religieus veld van een andere soort dan vóór de opkomst van hegemoniale religies (cf. infra).

(3) De afzonderlijke religies veranderen niet minder. Zij worden nu klaargestoomd tot competitieve religies met leden en organisa-ties, die als religie duidelijk herkenbaar (religisering) en wereldwijd transplanteerbaar (globalisering) zijn. De moderne wereld doet ver-der het onver-derscheid tussen leken en specialisten verkleinen (onver-der meer door betere scholing van de leek en de omvorming van de posi-tie van religieuze specialist tot een niet meer aan familie of stand gebonden beroep) en maakt het mogelijk dat leken systematischer en gelijkwaardiger in de religies betrokken worden. Religies geraken ook beter georganiseerd, in de vorm van goed georganiseerde kerken – verkerkelijking – en sekten zoals in het christendom en/of door de groei van verenigingen en organisaties in de schoot van een religie. Organisatie was tevoren slechts in rudimentaire vorm voorhanden. Dankzij de modernisering worden steeds meer elementen voorwerp van constante (re)organisatie – niet alleen de inrichting van de religie, maar ook de leer – zodat religies, zoals iedereen en alles in de moder-niteit, sneller op de bal leren spelen, maar tegelijk ook het gevoel van contingentie – het zou ook anders kunnen – aangewakkerd wordt.

(4) De individualisering schept de maatschappelijke ruimte en maakt de individuen klaar voor de overtuiging – die deels fictie is en deels waarheid bevat – dat zijzelf op individuele basis een religie en religieus pakket moeten kiezen. Deze verandering ligt mee aan de basis van de opgang van de competitieve pluralisering. Zij vergemak-kelijkt het geheel afscheid nemen van religie, de overstap naar een andere religie, maar ook grotere inzet in de religie van overtuiging. Religies wenden zich in de moderniteit direct tot het individu en hoe-ven zich bij voortschrijdende modernisering minder te bekommeren om de reacties van de rest van de familie, laat staan zich zorgen te maken over de mening van buurt, stand of politieke elite.

(5) De hier geboden analyse van de transitie naar de moderni-teit maakt duidelijk waarom de wereldreligies de overgang naar de moderniteit konden overleven en in de moderniteit nog verder kon-den groeien. Vanwege de onbepaaldheid van het Heilige kleeft er een inherente vloeibaarheid aan religie in alle tijden, zodat onder de vleu-gels van grote religies ruimte is voor uiteenlopend gebekte vovleu-gels,

stromingen en interpretaties (zie supra 5.2). Dat alleen is echter als verklaring niet voldoende. Zij vertonen ook een aantal kenmerken – transcendentalisme, individuele verantwoordelijkheid, universa-lisme, uitkristallisering van eigen religieuze rollen en instituties – die de processen van religieuze modernisering en het inhaken op de mogelijkheden van een religiogene moderniteit aanzienlijk bevorder-den. De geslaagde transitie van de meeste axiale religies onderstreept dat religie niet het tegendeel is, maar deel en coproducent van de moderniteit.

W

AAR IS

G

OD

?

R

ELIGIEUZE FRAGMENTATIE

,

FLEXIBILISERING

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN