• No results found

Beschrijving ROC Friese Poort

In document Werk maken van taal in het mbo (pagina 46-50)

4. Resultaten

4.1 Beschrijving ROC Friese Poort

4. Resultaten

Het eerste deel van dit resultatenhoofdstuk begint met een feitelijke beschrijving van onder andere het onderwijsconcept en het taalbeleid van ROC Friese Poort en in het bijzonder van het curriculum en onderwijs in de Nederlandse taal van de opleiding Handel en Ondernemerschap. Daarna volgt eenzelfde feitelijke beschrijving van de opleiding Chauffeur wegvervoer van het Friesland College. In het tweede deel van de resultatenbeschrijving worden de resultaten van het onderzoek naar de opvattingen en ervaringen van taal- en vakdocenten van beide opleidingen

gepresenteerd. In beide gedeelten worden de resultaten thematisch uiteengezet.

4.1 Beschrijving ROC Friese Poort

ROC Friese Poort verzorgt regulier middelbaar beroepsonderwijs voor jongeren en biedt volwassenenonderwijs via ROC Friese Poort Bedrijfsopleidingen. ROC Friese Poort is een christelijke mbo-instelling die veel verschillende opleidingen aanbiedt en kent vier (relatief zelfstandige) vestigingen (Leeuwarden/Dokkum, Drachten, Sneek en Emmeloord/Urk)

met verschillende locaties. De vestiging Leeuwarden heeft vier locaties: Figuur 4.1: ROC Friese Poort drie in Leeuwarden en één in Dokkum.

ROC Friese Poort heeft in totaal ongeveer 14.000 studenten. De vestiging Leeuwarden/Dokkum biedt aan ongeveer 5000 studenten mbo-onderwijs aan. De studentenpopulatie is een zeer heterogene groep met zowel autochtonen en allochtonen, Nederlands-, anders- en meertaligen. De studenten zijn niet alleen afkomstig uit de stad Leeuwarden, maar komen uit de gehele provincie Friesland om een mbo-opleiding te volgen (diepte-interview met Hans).

4.1.1 Onderwijsconcept en didactiek

Persoonlijke aandacht en ontwikkeling, betrokkenheid, kleinschaligheid en regionale verbondenheid zijn belangrijke speerpunten van ROC Friese Poort. Het onderwijsconcept van ROC Friese Poort heet ‘Actief leren’, wat zich kenmerkt door de geleidelijke begeleiding naar zelfstandigheid, de praktijkgerichtheid en de ondersteuning die wordt gegeven. ROC Friese Poort staat bekend om haar traditionele manier van lesgeven: een duidelijke structuur, intensieve begeleiding en veel lessen op het lesrooster. Volgens de visie van ROC Friese Poort moeten studenten geleidelijk aan meer zelfstandigheid en verantwoordelijkheid leren en kunnen dragen: vertrouwd raken met de onderdelen van hun eigen leerproces en dat ze deze zelf leren sturen. Het principe van ‘eerst bij de hand nemen en langzaam loslaten’ is bij deze mbo-instelling de basis van het onderwijs.

Ontwikkelingen onderwijs in de Nederlandse taal

De laatste jaren is er een wisselwerking gaande om de praktijk de school binnen te halen en het onderwijs meer te verbinden met de praktijk buiten de school, onder andere door projecten als ‘minionderneming’, ‘ondernemingsplan’ en ‘T-shirt-project’. Bij het project ‘minionderneming’ ontwerpen studenten bijvoorbeeld een eigen fictieve onderneming, welke zij presenteren aan genodigden en de jury in een lokaal theater. De jury bestaat uit winkeliers en ondernemers uit de omgeving. Docenten, ouders en studenten worden uitgenodigd om de presentaties en beoordeling bij te wonen. Door de nauwe samenwerking met bedrijven weet ROC Friese Poort welke behoeften er in de praktijk zijn en bedrijven ontwikkelen zo passende en uitdagende praktijkopdrachten. Wanneer we het hebben over beroepsgerichte taaltaken in de opleiding, werken taal- en vakdocenten bij dergelijke

46 projecten samen aan de ontwikkeling van (taal)taken. Docenten Nederlands vullen hun lessen Nederlands dan zoveel mogelijk in relatie tot deze praktijkopdrachten in, bijvoorbeeld door aandacht voor presentatietechnieken. Vakdocenten vervullen volgens de docent Nederlands geen rol bij het onderwijzen of beoordelen van taalvaardigheid bij projecten (diepte-interview met Hans).

In het kader van docentexpertise en professionalisering van docenten werkt het opleidingsteam Handel en Ondernemerschap bij het verbetertraject ‘leerKRACHT’ met elkaar samen bij de koppeling tussen theorie en praktijk, bespreekt problemen en ontwikkelingen, doet lesbezoeken bij elkaar en geeft elkaar feedback. De insteek is dat taal- en vakdocenten door dit traject van elkaar leren en meer gezamenlijke, geïntegreerde (taal)opdrachten ontwikkelen. In de praktijk werken taal- en vakdocenten echter nog veelvuldig gescheiden van elkaar. Hoewel de taaleisen van het referentiekader en de kwalificatiedossiers “in grote lijnen bekend” zijn bij alle docenten van het opleidingsteam, komt de focus op taalonderwijs (aandacht voor taal in alle vakken) niet goed van de grond (diepte-interview met Hans). Taal- en vakdocenten werken wel samen als het gaat om opdrachtontwerp en vormgeving, maar als we kijken naar het onderwijzen van Nederlandse taal zijn docenten Nederlands eindverantwoordelijk voor de ondersteuning bij en beoordeling van taalontwikkeling van studenten. Ook op beleidsniveau is deze tendens zichtbaar. Nadat er door de wettelijk vastgelegde referentieniveaus in het mbo weer volop aandacht kwam voor het vak Nederlands, heeft ROC Friese Poort de ‘Drieslag Taal’ van Tiba Bolle (2009) als uitgangspunt voor het taalbeleid genomen en zijn er taalcoaches aangesteld. Volgens de docent Nederlands verliep de implementatie van dit taalbeleid echter erg moeizaam. “In principe is het taalbeleid er nog wel”, maar van slag 1 ‘taal in alle vakken’ is geen sprake, mede door weerstand van vakdocenten. Zij zouden geen verantwoordelijkheid tonen voor (geïntegreerd) taalonderwijs. Bovendien is de focus volgens de docent Nederlands op de generieke onderdelen komen te liggen door de instelling van de centrale examens Nederlandse taal (CE’s) (diepte-interview met Hans).

4.1.2 Opleiding Handel en Ondernemerschap

Handel en Ondernemerschap is de benaming voor een cluster opleidingen van ROC Friese Poort waarbij studenten worden opgeleid om te werken in iedere denkbare winkel, hun eigen onderneming te kunnen starten of als teamleider in de logistieke sector te werken. Binnen de opleiding Handel en Ondernemerschap kunnen studenten kiezen uit verschillende richtingen, zoals commercie, verkoop, logistiek, ondernemerschap en management retail. De opleiding Handel en Ondernemerschap leidt op voor beroepen als verkoopspecialist retail, filiaalmanager, ondernemer retail of logistiek medewerker of supervisor.

4.1.3 Curriculum

Algemeen

De opleiding Handel en Ondernemerschap kent een verschil in algemeen vormende vakken, waaronder Nederlandse taal, rekenen en Loopbaan en burgerschap, en beroepsspecifieke vakken (ook wel ‘zaakvakken’ genoemd). Onder de beroepsspecifieke vakken worden bijvoorbeeld bedrijfseconomie, verkooptechniek, e-commerce, management en recht gerekend. Naast de algemeen vormende en beroepsspecifieke vakken worden er specifieke trainingen op het gebied van communicatieve vaardigheden gegeven, zoals ‘assertiviteit’ en ‘feedback’.

47 Ook de beroepspraktijkvorming (BPV), oftewel stage is een vast onderdeel van het curriculum. De werkgever beoordeelt de stagiaires volgens een vast format van de opleiding Handel en Ondernemerschap. Na afloop van de BPV gaat een taal- of vakdocent langs bij het leerbedrijf voor een verantwoordingsgesprek. Sinds de herziene kwalificatiestructuur (vanaf schooljaar 2016/2017) zijn daarnaast keuzedelen aan het curriculum toegevoegd. Enkele keuzedelen gericht op onderwijs in de Nederlandse taal en beroepsoriëntatie zijn: ‘Nederlands 3F’ voor mbo niveau-3 studenten en ‘Voorbereiding hbo’.

Het vak Nederlands

In het curriculum van de opleiding Handel en Ondernemerschap staan traditionele lessen Nederlands op het rooster: twee uren per week voor BOL- en één uur voor BBL-opleidingen. BBL-studenten hebben eveneens minder beroepsspecifieke vakken, omdat er verwacht wordt dat zij de praktijk leren tijdens de dagen dat ze niet naar school gaan. Bij de lessen Nederlands werken studenten met de lesmethode ‘Taalblokken’ van uitgeverij Malmberg. Er is recentelijk voor Taalblokken gekozen, omdat deze lesmethode alle domeinen (lezen, schrijven, luisteren en spreken/gesprekken voeren) integreert. De docent Nederlands is tot nu toe “tevreden” en heeft zeer positieve ervaringen met deze lesmethode: “het is plezierig werken”. Deze lesmethode wordt nu gefaseerd ingevoerd bij de richtingen binnen de opleiding Handel en Ondernemerschap. De studenten die al verder zijn in hun opleiding gebruiken nog de ‘oude’ methode: ‘NU Nederlands’ van Noordhoff Uitgevers. In deze lesmethode worden de verschillende vaardigheden gescheiden onderwezen. Volgens de docent Nederlands “gaan die losse onderdelen irriteren” (diepte-interview met Hans).

Figuur 4.2: Lesmethode Taalblokken: geïntegreerde vaardigheden lezen, schrijven, luisteren, spreken/gesprekken voeren Bron:

https://www.malmberg.nl/mbo/leermiddelen/talen/taalblokken-nederlands-2/taalblokken-nederlands-lesmateriaal.htm

Ieder jaar wordt er een taalplanning voor het vak Nederlands gemaakt (zie Bijlage 10). In deze planning staan alle opdrachten en toetsen voor het vak Nederlands weergegeven. Studenten hebben zowel een planning voor het lesboek (module Taalblokken) als voor digitale opdrachten (met betrekking tot spelling en grammatica). Studenten van de opleiding Handel en Ondernemerschap werken voornamelijk digitaal voor het vak Nederlands, via het online lesmateriaal van Taalblokken.

In de taalplanning staan bovendien de beroepsgerichte modules weergegeven, met bijbehorende toetsen. Ook dit zijn beroepsgerichte taaltaken (zoals het werkstuk, sollicitatie- en verkoopgesprek), ontworpen in samenwerking met vakdocenten. Met beroepsgerichte modules wordt er aansluiting gezocht met de (toekomstige) beroepspraktijk van de studenten. Middels deze modules werken taal-

48 en vakdocenten net als bij projecten samen aan beroepsgerichte (taal)taken, maar de vakdocenten zouden wederom geen rol spelen bij de ondersteuning en beoordeling van taal. In beroepsgerichte vakken besteden zij volgens de docent Nederlands eveneens geen expliciete aandacht aan taal (diepte-interview met Hans). Docenten Nederlands werken daarentegen behoorlijk beroepsgericht door bijvoorbeeld leesteksten, schrijf- en spreekopdrachten in het thema van de opleiding aan te bieden. Zij gebruiken theorie uit beroepsgerichte vakken en verbinden daar opdrachten aan. Docenten Nederlands trachten dus wel degelijk te werken aan vakgericht taalonderwijs, maar in hoeverre er sprake is van taalgericht vakonderwijs is de vraag.

Ondersteuning/remediëring

Ter ondersteuning van studenten van ROC Friese Poort is er ‘Bureau TAB’ (traject, advies en begeleiding), voorheen het ‘Ondersteuningsbureau’. Bij Bureau TAB kunnen studenten terecht voor vragen over de opleiding en extra ondersteuning. Eerder was Bureau TAB een ondersteuningsbureau waar studenten zich ook voor problemen met Nederlandse taal konden melden. Tegenwoordig is er ook het ‘Taal- en rekencentrum’ waar studenten hun taal- en rekenvaardigheden doeltreffend en snel kunnen verbeteren. ROC Friese Poort richtte het Taal- en rekencentrum op, omdat er meer aandacht is voor taal en rekenen in het mbo en dit verplichte onderdelen zijn van de examens waarmee een mbo-opleiding wordt afgesloten. Het Taal- en rekencentrum is er dan ook speciaal voor studenten die hun taalniveau willen verhogen, omdat ze een mbo-opleiding willen volgen of een mbo-diploma willen halen, maar hun taal- of rekenniveau nog niet voldoende is. De ‘uitzonderlijke gevallen’ kunnen nog bij Bureau TAB terecht, hoewel het Taal- en rekencentrum ook al veel ondersteuning biedt aan dyslectici en anderstaligen.

4.1.4 Examinering en toetsing

Toetsing binnen vakken en de beoordeling van projecten vindt het hele schooljaar door plaats. Daarnaast gelden sinds het schooljaar 2014-2015 de centrale examens Nederlands (vaardigheden lezen en luisteren) voor de diplomering van mbo-studenten en moeten studenten instellingsexamens maken voor het vak Nederlands (vaardigheden spreken, gesprekken voeren en schrijven). Mbo-studenten doen dus meerdere keren examen voor Nederlandse taal tijdens de opleiding Handel en Ondernemerschap. Gedurende de opleiding worden studenten in de lessen Nederlands voorbereid op deze centrale examens en instellingsexamens.

Centrale examens Nederlands

Het centraal examen (CE) Nederlands is een eenmalig examen dat studenten mogen halen wanneer zij op de helft van hun opleiding zijn: niet eerder, maar wel later. Het Centraal Instituut voor Toetsontwikkeling (CITO) is verantwoordelijk voor het ontwerp van de CE’s. Het examen richt zich op de (receptieve) vaardigheden lezen en luisteren, welke digitaal getoetst en nagekeken worden. De mbo-docenten hebben dan ook geen invloed op het ontwerp of de beoordeling van de CE’s.

Mbo-studenten die een niveau 2- of 3-opleiding volgen moeten minimaal een 5 halen voor het centraal en instellingsexamen samen op referentieniveau 2F. Bij niveau 2-studenten wordt automatisch een punt bij het eindcijfer opgeteld. Wanneer een student doorstroomt naar niveau 3 blijft het cijfer voor het CE staan, omdat beide mbo-niveaus examineren op referentieniveau 2F. Niveau 4-studenten mogen een 5 hebben op Nederlands of Engels, mits het andere examenonderdeel een 6 is. Deze studenten maken een CE op referentieniveau 3F. Bij doorstroom van niveau 3 naar niveau 4 moet een

In document Werk maken van taal in het mbo (pagina 46-50)