• No results found

Beschrijving bestaande toestand

Het plangebied betreft een perceel van 5382 m² en huist de bestaande rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI) Borgloon-Tivoli. De RWZI huisvest een klein dienstgebouw met ruimte voor technische installaties en technici (foto 1). Daarnaast zijn de nodige procesonderdelen aanwezig (foto 2) zoals:

• influenttoevoer;

• fijnrooster;

• rondzandvang;

• voorbezingktank (VBT);

• bacteriebed;

• nabezinktank (NBT).

De site wordt ontsloten door een korte, asfalten weg die via de Colenstraat te bereiken is.

Deze toegansweg wordt afgesloten met een poort. De rest van de RWZI-site wordt afgebakend door een levende haag met hekken.

| foto 1: zicht vanaf de inkompoort van het RWZI met oa. het dienstgebouw en installatieapparatuur

| foto 2: zicht op de oostelijke zijde van het RWZI de nabezinktank

| Foto 3, 4, 5 en 6 – zicht op technische installaties van de waterzuivering

Ten oosten van de site bevindt zich een klein, aangeplant bos langsheen de Kleine-Herk (foto 7). Ten zuiden bevindt zich een fruitboomgaard (foto 8). Ten noorden, aan de andere zijde van de Colenstraat, bevindt zich een landbouwbedrijf met aanhorige graasweides en serres (foto 9, 10 en 11).

| foto 7: het aangeplant bosgebied langsheen de loop van de Kleine Herk ten oosten van het RWZI

| foto 8: de fruitboomgaard meteen ten zuiden van het RWZI

| foto 9: zicht op het landbouwbedrijf aan de overzijde van de Colenstraat

| foto 10: serres en hydrocultuurinstallaties behorende tot het aanpalende landbouwbedrijf

| foto 11: graasweides met vee behorende tot het aanpalende landbouwbedrijf 2.3

Ruimtelijke analyse

2.3.1

Landschap

beschermde monumenten, landschappen en dorpsgezichten

beschermde monumenten /

beschermde landschappen Abdijsite Kolen en Kolenberg (op ca. 100m van plangebied)

beschermde stads- en dorpsgezichten /

landschapsatlas

ankerplaatsen abdij van Kolen en Kolenberg

relictzones hoogstamboomgaarden rond Borgloon

puntrelicten /

lijnrelicten /

traditionele landschappen boomgaardgebied van Tongeren-Borgloon

inventaris van het erfgoed

bouwkundig erfgoed /

landschappelijk erfgoed abdij van Kolen en de Kolenberg

2.3.2

Landbouw

Het agrarische landschap waarin het bestaande RWZI gelegen is, wordt voornamelijk ingevuld met fruitboomgaarden, graasweides, en akkers voor de productie van granen, zaden, of peulvruchten. Het gebied is niet herbevestigd als agrarisch gebied (HAG).

2.3.3

Natuur

speciale beschermingszones

vogelrichtlijngebieden /

habitatrichtlijngebieden /

VEN- en IVON-gebieden /

Vlaamse of erkende natuurreservaten / bosreservaten

/

biologische waarderingskaart het plangebied en diens directe omgeving wordt gekarteerd als minder biologisch waardevol.

Uitzondering hierop is het bos langsheen de Kleine-Herk gecategoriseerd is als een complex van biologisch minder waardevolle, waardevolle en zeer waardevolle elementen:

• populierenbestand op vochtige bodem met ondergroei van kruiden of

ruigtevegetatie;

• soortenarm permanent cultuurgrasland;

• houtkant met dominantie van meidoorn (Crataegus sp.);

• sloten met eutroof water.

2.3.4

Bodem

Bodemtypes bebouwde bodems (OB)

matig natte leembodem met textuur B horizont (Ada0)

matig droge leembodem met textuur B horizont (Aca0)

2.3.5

Water

bevaarbare waterlopen /

onbevaarbare waterlopen Kleine-Herk (categorie 2)

overstromingskaart mogelijks overstromingsgevoelig vanuit de waterloop

beschermingszones grondwaterwinning/

waterwingebieden

/

2.3.6

Bebouwde ruimte

verkavelingsvergunningen /

stedenbouwkundige vergunningen Renovatie rioolwaterzuiveringsinstallatie dd.

28/08/2000 – 7020B92-0100T01

milieuvergunningen Exploiteren en veranderen van de

rioolwaterzuiveringsinstallatie voor 20 jaar dd. 12/06/2008 – deputatie provincie Limburg

Bijstelling van de milieuvoorwaarden uit de vergunning dd. 12/06/2008 – afgeleverd dd.

31/01/2019 – deputatie provincie Limburg

2.3.7

Mobiliteit

fietsroutenetwerk /

rooilijnplannen /

wegen

Colenstraat lokale weg type III

voetwegen /

2.4

Planningscontext

2.4.1

Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen

Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (verder afgekort tot RSV) biedt op Vlaams niveau een kader aan waarbinnen de ruimtelijke ontwikkelingen moeten plaatsvinden. Het RSV doet uitspraak over de structuurbepalende elementen van gewestelijk belang (en bovengewestelijk belang). Om de gewenste ruimtelijke structuur te bereiken worden er middelen en instrumenten naar voren geschoven.

Het RSV werd goedgekeurd op 19 november 1997 door het Vlaams Parlement, eerste herziening definitief vastgelegd bij besluit van de Vlaamse regering op 12 december 2003, tweede herziening definitief vastgelegd bij besluit van de Vlaamse regering op 17 december 2010.

Basisdoelstellingen

De visie op de ruimtelijke ontwikkeling van Vlaanderen leidt tot vier basisdoelstellingen. Deze zijn:

• de selectieve uitbouw van de stedelijke gebieden, het gericht verweven en bundelen van functies en voorzieningen waaronder de economische activiteiten binnen de stedelijke gebieden; daarbij gaat absolute prioriteit naar een zo goed mogelijk gebruik en beheer van de bestaande stedelijke structuur;

• het behoud en waar mogelijk de versterking van het buitengebied en een bundeling van wonen en werken in de kernen van het buitengebied;

• het concentreren van economische activiteiten in die plaatsen die deel uitmaken van de bestaande economische structuur van Vlaanderen;

• het optimaliseren van de bestaande verkeers- en vervoersinfrastructuur waarbij de ruimtelijke condities worden gecreëerd voor het verbeteren van het collectief vervoer en de organisatie van vervoersgenererende activiteiten op punten die ontsloten worden door openbaar vervoer.

Deze vier basisdoelstellingen verwijzen naar de ruimtelijke aspecten van het maatschappelijk functioneren. Ze dragen in zich een krachtige verwijzing naar de ecologische, de economische en de sociaal-culturele aspecten van het maatschappelijk functioneren.

| Schematische weergave van de ruimtelijke visie op Vlaanderen (RSV)

Buitengebied

Stad Borgloon ligt tussen de structuurondersteunende kleinstedelijke gebieden van Sint-Truiden en Tongeren. Borgloon behoort hierbij tot het ‘buitengebied’. Van belang voor een nederzettingen in het buitengebied is:

• het vrijwaren van het buitengebied voor de essentiële functies: landbouw, natuur, bos en wonen en werken op het niveau van het buitengebied

• het tegengaan van de versnippering van het buitengebied

• het bundelen van de ontwikkeling in de kernen van het buitengebied

• het inbedden van landbouw, natuur en bos in goed gestructureerde gehelen

• het bereiken van een gebiedsgerichte ruimtelijke kwaliteit

• het afstemmen van het ruimtelijk beleid en het milieubeleid op basis van het fysisch systeem

• het bufferen van de natuurfunctie in het buitengebied

2.4.2

Beleidsplan Ruimte Vlaanderen

De Vlaamse Regering werkt aan het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV). Het zal de strategische krachtlijnen schetsten voor de ruimtelijke ontwikkeling voor de komende decennia en de basis vormen voor operationele maatregelen zoals het opmaken en bijsturen van regelgeving, instrumentarium, beleidskaders of ontwikkelingsprogramma’s. Het BRV zal het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen vervangen.

De Vlaamse Regering wil een ambitieus veranderingstraject op gang trekken om het bestaand ruimtebeslag beter en intensiever te gebruiken en zo de druk op de open ruimte te verminderen. Het doel is het gemiddeld bijkomend ruimtebeslag terug te dringen van 6 hectare per dag vandaag naar 3 hectare per dag in 2025. De inname van nieuwe ruimte moet tegen 2040 volledig gestopt zijn. De ontwikkeling van nieuwe woningen, werkplekken en voorzieningen zal dus meer en meer moeten gebeuren op goed gelegen locaties in onze steden en dorpen. In de meeste gevallen kan dat met beperkte ingrepen zoals het opsplitsen van grote woningen of kavels. Op een beperkt aantal plaatsen kan dat betekenen dat er voor hoogbouw gekozen wordt om een sterke verdichting te realiseren.

Strategische doelstellingen

Voorafgaand werd een Witboek BRV opgemaakt in 2016. Dit Witboek geeft een overzicht van de grote maatschappelijke uitdagingen (bv. globalisering, demografie, technologie, mobiliteit…) en de nieuwe eisen die ze stellen aan de ruimte De Vlaamse Regering keurde op 20 juli 2018 de strategische visie van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen goed. Deze strategische visie omvat een toekomstbeeld en een overzicht van voorname beleidsopties op lange termijn, met name de strategische doelstellingen.

Volgende strategische doelstellingen met betrekking tot het voorliggend RUP worden voorop gezet:

• verminderen van het bijkomende ruimtebeslag: het bijkomend gemiddeld dagelijks ruimtebeslag is tegen 2040 teruggedrongen tot 0 hectare. Het verhogen van het ruimtelijk rendement in het bestaand ruimtebeslag is aantrekkelijker dan ruimtelijk uitbreiden.

• Europees stedelijk-economische ruimte en energienetwerken: Het versterken van de ruimtelijke ruggengraat gebeurt door bijkomende woongelegenheid en ruimte voor ondernemerschap te ontwikkelen rond aan te duiden strategische collectieve vervoersknopen binnen de ruggengraat. Vooral locaties met een hoge knooppuntwaarde zijn dé plaats om zo veel mogelijk bijkomende economische activiteiten op te vangen. Een proactief en toekomstgericht aanbodbeheer geeft ondernemers vlot vestigingsmogelijkheden binnen een ruim gamma werklocaties gaande van verweven locaties tot functionele bedrijventerreinen. Hernieuwbare energie krijgt met de invoering van de bestemmingsneutraliteit voldoende (verweven) ruimte om een volledige transitie naar hernieuwbare energie tegen 2050 te realiseren door enerzijds een toename van de productie van hernieuwbare energie en anderzijds door het verhogen van de verbondenheid in het Europees energienetwerk.

• palet van leefomgevingen, ruimtelijke ontwikkelingsproject realiseren een goede inrichtingen vanuit kernkwaliteiten voor ruimtelijke ontwikkeling:

• gedeeld en meervoudig ruimtegebruik;

• robuustheid en aanpasbaarheid;

• herkenbaarheid, leesbaarheid en visuele aantrekkelijkheid van de omgeving;

• waardering van erfgoed en karakteristieken van het landschap;

• biodiversiteit, ecologische samenhang en bodemkwaliteit;

• klimaatbestendigheid;

• energetische aspecten;

• gezondheid;

• inclusief samenleven;

• economische vitaliteit.

• wonen en werken nabij huidige en toekomstige collectieve vervoersknopen en voorzieningen: Er wordt naar gestreefd om tegen 2050 geen substantieel aantal bijkomende woongelegenheden en werkplekken meer te realiseren op te lange verplaatsingstijd van een collectieve vervoersknoop of groep voorzieningen, tenzij dit om duidelijke ruimtelijk rendementsoverwegingen aangewezen is.

• robuuste open ruimte: de verhardingsgraad in de bestemmingen landbouw, natuur en bos is tegen 2050 minstens met 1/5 teruggedrongen ten opzichte van 2015. De totale bestemde oppervlakte voor de open ruimte bestemmingen zal in 2050 ca. 72,5% van de oppervlakte van Vlaanderen bedragen. Daarnaast wordt een beleid gevoerd zodat het aandeel landbouwgebied dat niet door de professionele landbouw wordt gebruikt in 2050 is afgenomen ten opzichte van 2015, en zodat in 2050 in de Speciale Beschermingszones alle maatregelen zijn genomen en ingrepen zijn uitgevoerd zodat de gunstige staat van instandhouding is bereikt en waarbij rekening is gehouden met socio-economische factoren.

• netwerk van groenblauwe aders: na het in kaart brengen van het te realiseren fijnmazig netwerk van groenblauwe aders, is dit netwerk tegen 2050 maximaal ingericht. Dit betekent een substantiële vermeerdering van het aandeel wateroppervlakte en groen in open ruimte en steden en dorpen ten opzichte van 2015. De verhardingsgraad binnen de bestemmingen gedomineerd door ruimtebeslag is tegen 2050 gestabiliseerd en bij voorkeur teruggedrongen ten opzichte van 2015. De verharding neemt na 2050 niet meer toe.

Ruimtelijke ontwikkelingsprincipes

De Vlaamse Regering formuleert verschillende ruimtelijke ontwikkelingsprincipes. De ruimtelijke ontwikkelingsprincipes vormen de basis om ruimtevragen een duurzame plaats te geven. De principes zijn bepalend voor het eigen ruimtelijk handelen van de Vlaamse overheid en het vertrekpunt voor het (Vlaams) ruimtelijk beleid om haar partners tegemoet te treden en vernieuwing te promoten. De beleidskaders concretiseren dit in functie van de operationele toepasbaarheid ervan.

• meer doen met minder ruimte;

• het ruimtelijk rendement verhogen door het huidige ruimtebeslag beter te gebruiken en het bijkomende ruimtebeslag stelselmatige te verminderen;

• multifunctioneel ruimtegebruik en verweving door het realiseren robuuste en veerkrachtige open ruimte en functies te bundelen en verweven in het ruimtebeslag.

• ontwikkelen vanuit samenhang;

• samenhangende steden en dorpen met ontwikkelen op huidige en toekomstige knooppunten van collectieve vervoersstromen en fietsinfrastructuur en het ontwikkelen op basis van het bestaande voorzieningsniveau;

• samenhang vanuit energie door de ruimte energie- en warmte-efficiënt te organiseren en gebruiken, energie- en warmte-uitwisseling ruimtelijk te organiseren, hernieuwbare energiebronnen in te zetten en energie-infrastructuur te bundelen;

• samenhangende veerkrachtige (open) ruimte door ruimte voor landbouw, natuur en water in één samenhangend en functioneel in te richten, en een fijnmazig groenblauwe doorardering te realiseren, een veerkrachtige inrichting die voedselproductie, biodiversiteit, bodeminfiltratie en regenwaterberging garandeert en winning van water en delfstoffen.

• de leefkwaliteit bevorderen: welzijn, woonkwaliteit en gezondheid;

• woningbestand aanpassen aan de veranderende demografische samenstelling;

• gezonde en inclusieve ruimte ontwikkelen;

• de ruimtelijke kwaliteit van de publieke ruimte en landschap garanderen.

• samen aan de slag waarbij diverse overheden, maatschappelijke organisaties, burgers en ondernemingen samenwerken. Iedereen heeft een verantwoordelijkheid om de ruimtelijke ontwikkelingsprincipes zorgvuldig toe te passen in het ruimtelijk handelen.

Het geheel van ruimtelijke investeringen draagt bij aan het realiseren van doelstellingen.

Op basis van deze strategische doelstellingen en ruimtelijke ontwikkelingsprincipes zal het BRV verder uitgewerkt worden met beleidskader(s).

2.4.3

Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Limburg

Het grondgebied van Limburg wordt in het provinciaal ruimtelijk structuurplan (PRS) opgedeeld in deelgebieden/regio’s. Stad Borgloon maakt deel uit van de regio Haspengouw en Voerstreek. Deze regio valt geografisch samen met de traditionele landschappen van vruchtbaar Haspengouw, Voeren en Limburgs zuidelijk Hageland. Zij bevat het totaal Limburgs grondgebied ten zuiden van de Demervallei en het Albertkanaal.

Regio Haspengouw en Voeren heeft in het bijzonder een belangrijke open ruimte betekenis voor de provincie. Vooral grondgebonden landbouw en fruitteelt in landschappelijk waardevolle gebieden zijn dragers. Daarnaast zijn natuurwaarden en het watersysteem te ondersteunen functies. Ten slotte kan recreatief medegebruik op provinciaal niveau - bijvoorbeeld onder de vorm van plattelandstoerisme - worden gestimuleerd.

Borgloon wordt binnen de regio aangeduid als grote “kern” tussen de “goed uitgeruste kleine steden” Sint-Truiden en Tongeren. Dit gebied wordt binnen de regio aangeduid als Droog Haspengouw. Landbouw, landschap, natuur en laagdynamisch toerisme en recreatie moeten hier worden ondersteund. De agrarische activiteit is de belangrijkste economische drager en ook het meest bepalend voor het ruimtelijk beeld. De volgende ruimtelijke principes worden voorgesteld voor Droog Haspengouw:

• bovenlopen van beekvalleien van het Demer- en Herkbekken als groene linten in het landschap;

• Tongeren en Sint-Truiden als regionale centra met een breed uitrustingsniveau en draagvlak;

• een evenwichtig hiërarchisch patroon van kernen ;

• herkenbare en afzonderlijke kernen van elkaar gescheiden door beekvalleien en natuurlijke buffers;

• heuvelruggen en beekvalleien als dragers van een waardevol landschap.

2.4.4

Provinciaal Beleidsplan Ruimte Limburg

Op 19 november 2019 werd de conceptnota voor het Beleidsplan Ruimte Limburg goedgekeurd. De conceptnota geeft de ambitie voor de ruimtelijke ontwikkeling van Limburg kernachtig weer, schetst een gewenst perspectief voor de toekomst in 2040 en bevat een aantal ruimtelijke strategieën om dat wensbeeld te bereiken.

Het perspectief voor de toekomst schetst waar we met Limburg naar toe willen. De weg ernaartoe wordt vertaald in zes doelgerichte ruimtelijke strategieën die worden ingezet om het wensbeeld te realiseren. Ze geven de richting aan voor de ruimtelijke ontwikkeling van Limburg op de lange termijn.

Het perspectief voor de toekomst wordt vertaald in zes doelgerichte ruimtelijke strategieën die worden ingezet om het wensbeeld op lange termijn te realiseren:

• ruimtelijke en regionale eigenheid respecteren;

• kernen en strategische gebieden versterken;

• vervoersverbindingen uitbouwen;

• open ruimte versterken;

• gedifferentieerde economie faciliteren;

• hernieuwbare energie ruimtelijk integreren.

Het voorwerp van dit RUP sluit het meest aan bij deze laatste strategie. Deze strategie haalt aan dat ontwikkeling van het duurzaamheidsinstallaties zoals RWZI’s moet onze ruimtelijke kwaliteiten en identiteit respecteren en moet maximaal gebeuren binnen het bestaande ruimtebeslag.

De provincie Limburg is bezig met het opmaken van een beleidskader dat een beoordelingskader voor de inpassing van dergelijke installaties voorziet. Hierin zitten afwegingselementen voor inplantingsvraagstukken en vergunningsaanvragen van duurzame energie-infrastructuren. Dit bouwen we op vanuit een provinciebrede visie op duurzaamheid, maar ook met aandacht voor regiospecifieke aspecten zoals de diverse landschapsvormen in Limburg. Het kader bevat criteria en ruimtelijke voorwaarden om de inpasbaarheid van de installaties te beoordelen. We houden ook rekening met specifieke bronafhankelijke locatievereisten, hinderaspecten of direct werkende normen vanuit andere sectorale regelgeving (natuur, water, landschap, veiligheid, …).

2.4.5

Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Borgloon

Het grondgebied van Borgloon wordt in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan opgedeeld in 3 deelruimten

• Borgloon en dorpjes;

• westplateau van de Herk/Herkebeek;

• dorpen aan de Mombeekvallei.

Het plangebied van dit RUP valt binnen deelruimte Borgloon en dorpjes. Het RWZI Borgloon-Tivoli bevindt zich binnen het subgebied “de overgang”. Deze subdeelruimte omvat het gebied rond Kuttekoven en Kerniel. Hier wordt de ruimte gekenmerkt door de heuvelende overgang van Midden- naar Laag-België, die van west naar oost door dit gebied loopt. De structurerende elementen in deze nederzettingen zijn de kerkjes in het centrum van de nederzetting, de grote boerderijen en de kleinschalige stratenpatronen. Het bodemgebruik in deze subdeelruimte is voor het grootste deel agrarisch. De landbouw is hier sterk grondgebonden, voornamelijk onder de vorm van akkerbouw en fruitteelt op laag- en hoogstam. Te Kuttekoven komen een aantal grote boerderijen voor (veeteelt) in de kern. De voornaamste verkeersdragers doorheen deze subdeelruimte zijn de N76 en de N754. Deze steenwegen zijn ook dragers voor woonfuncties geworden, getuige de lintbebouwing langs de N76.

Het GRS ontwikkelde per deelruimte een specifieke visie. Deze visie heeft een uitgesproken landschappelijke component. Er wordt een landschapsbeleid ontwikkeld waarin landschapsbeheer en landschapsherstel gerealiseerd worden. De dorpsranden worden geherwaardeerd en grootschalige agrarische inplantingen worden in het landschap geïntegreerd. Nieuwe alleenstaande gebouwen in de open ruimte zijn niet gewenst. Het resultaat zijn afgebakende en ruimtelijk dicht bebouwde kernen, met waardevolle gebouwen als bakens in de ruimtelijke structuur. Dit landschapsbeleid wordt gedifferentieerd volgens de subdeelruimtes.

In subdeelruimte “de overgang” is het landschap zeer verscheiden. Het uitgesproken reliëf zorgt voor een eigen landschapsbeleving, vooral bij de kernen Kuttekoven en Kerniel. De agrarische structuur omvat voornamelijk akkers, maar ook boomgaarden met hoog- en laagstam. Het beleid is hier gericht op het open houden van de landschapszichten naar de historische kernen, en op het versterken van de landschapskader rond deze kernen. Zoals in heel Borgloon, moet ook hier de resterende hoogstam als landschapsbepalend element behouden en versterkt worden.

| synthesekaart van de gewenste ruimtelijke structuur van deelruimte “Borgloon en dorpjes”

Daarnaast vermeldt het GRS specifiek te willen inzetten op initiatieven inzake integraal waterbeheer. Het introduceren van de vochtige biotoop in het overwegend droge landschap van Haspengouw is de secundaire doelstelling. Kleinschalige waterzuiveringsstations en buffergebieden worden ontwikkeld als kleine landschappelijke elementen zoals beemden, broekbossen en natte weiden.

RWZI Borgloon-Tivoli

Binnen de gewenste landschappelijke structuur van het GRS wordt de waterstructuur van de Herk geselecteerd als structurerend hydrografisch element. De abdij Colen wordt aangeduid als waardevolle baken en puntrelict op lokaal niveau. Daarnaast wordt de open ruimte ten noorden van bedrijventerrein Evaert geselecteerd als lokale openruimteverbinding tussen Kuttekoven en Kerniel.

| kaart van de gewenste natuurlijke en landschappelijke structuur

2.4.6

Bestemmingsplannen

Gewestplan

Het plangebied is integraal gelegen binnen agrarisch gebied conform het gewestplan Sint-Tuiden - Tongeren (KB 7/03/1977).

| Uittreksel gewestplan Agrarisch gebied

Landschappelijk waardevol agrarisch gebied

RWZI Borgloon-Tivoli

Plannen van aanleg

Niet van toepassing.

Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP’s)

Niet van toepassing.

2.5

Evaluatie plangebied

2.5.1

Knelpunten

• het plangebied is tot op heden gelegen binnen een zone bestemd als agrarisch gebied;

• de bestaande capaciteit van het RWZI is te klein voor de aangeleverde vuilvracht;

• de aanwezige zuiveringstechniek voldoet niet langer aan de huidige normen.

2.5.2

Potenties

• het terrein van het bestaande RWZI biedt nog voldoende ruimte om een capaciteitsuitbreiding te faciliteren;

• optimalisatie van het RWZI helpt in het realiseren van het Vlaams stroomgebiedbeheerplan (2016-2021) m.b.t. het aandachtsgebied van de Herk en Kleine Herk;

• het RWZI wordt reeds afgeschermd door een groenbuffer (heesterhagen).

3

G EWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING

3.1

Doelstellingen

Bij de opmaak van het RUP staan volgende doelstellingen centraal:

• herbestemmen van het perceel van de RWZI van agrarisch gebied naar zone voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut;

• renovatie en capaciteitsuitbreiding van de huidige installaties om overstort in Kleine Herk te verminderen en nutriënten uit te filteren;

• het landschappelijk en visueel integreren van de RWZI in de omgeving;

• de impact naar de omgeving beperken.

3.2

Visie en ruimtelijke concepten

3.2.1

Herbestemming van de huidige planologische bestemming

Door middel van voorliggend RUP wordt de bestaande bestemming van agrarisch gebied herbestemd tot zone voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut, meer bepaald tot gebied voor waterzuivering. Op die manier wordt het bestaansrecht van de RWZI op planologisch vlak verzekerd. Dergelijke waterzuiveringsinstallaties zijn geknipt om het afvalwater van afgelegen woonkernen te zuiveren. De aansluiting van deze afgelegen lozingspunten op de zuiveringsinfrastructuur is van cruciaal belang om in de toekomst een goede waterkwaliteit stroomafwaarts te garanderen.

3.2.2

Aandacht besteden aan het aandachtsgebied

De Herk en de Kleine Herk vormen samen een aandachtsgebied van het Vlaamse stroomgebiedbeheerplan (2016-2021). Dat betekent dat er een goede ecologische en

De Herk en de Kleine Herk vormen samen een aandachtsgebied van het Vlaamse stroomgebiedbeheerplan (2016-2021). Dat betekent dat er een goede ecologische en