• No results found

Beoordeling milieueffecten

4.1 Onderzoek tot m.e.r

4.1.3 Beoordeling milieueffecten

Bodem en grondwater

Referentiesituatie

Het plangebied bestaat volgens de bodemkaart van België uit bebouwde zone. De omgeving wordt gedomineerd door zwak tot sterk gleyige leemgronden. Er zijn geen waterwingebieden of beschermingszones i.f.v. waterwinning nabij het plangebied. Op het grondgebied van de stad Borgloon, zijn er vele grondwaterwinningen vergund hoofdzakelijk voor agrarische of industriële doeleinden. De omgeving van het plangebied is vlak. De percelen rondom het plangebied zijn niet erosiegevoelig, enkele terrein ten zuidwesten zijn potentieel erosiegevoelig. Het grondwater stroomt vermoedelijk zuidoostelijk door het plangebied richting Kleine Herk. In het kader van overdracht en de wettelijk verplichtte periodiciteit voor bodemonderzoeken bij inrichtingen, werd in 2017 een oriënterend bodemonderzoek uitgevoerd binnen het plangebied (OVAM 6533). Er werden concentraties boven de richtwaarde vastgesteld voor benzo(a)pyreen en boven de saneringsnorm voor zink in het vaste deel van de bodem. De verontreiniging werd door de bodemsaneringsdeskundige als historisch van aard beschouwd, waarbij de aangetroffen concentraties niet resulteerde in een ernstige bodemverontreiniging voor mens of milieu. Een beschrijvend bodemonderzoek werd hierdoor niet noodzakelijk geacht.

| Bodemkaart (Geopunt Vlaanderen, 2021)

| Digitaal hoogtemodel Vlaanderen (Geopunt Vlaanderen, 2021)

| Potentiële bodemerosiekaart per perceel (Geopunt Vlaanderen, 2021) Scoping

De bestemmingswijziging beoogt de planologische bestendiging van de bestaande RWZI en de planologische mogelijkheid om de RWZI te renoveren waarbij de ondergrond in de toekomst deels zal vergraven worden. De impact van het ruimtelijk uitvoeringsplan op het vaste deel van de bodem en het grondwater zal daarom ingeschat worden voor volgende potentiële wijzigingen:

• Erosiegevoeligheid;

• Infiltratiegevoeligheid;

• Bodemstructuur en -samenstelling;

• Grondwater.

Impact

De bestaande constructies en leidingen zijn en de nieuwe constructies en leidingen worden waterdicht aangelegd zodat eventuele verontreiniging van de bodem of het grondwater door het afvalwater of slib te allen tijde vermeden wordt. Opslag van chemicaliën gebeurt conform de voorwaarden opgenomen in Vlarem: ingekuipt in geval van enkelwandige houders of in dubbelwandige houders. Verontreiniging van de ondergrond door gebruik van of accidentele voorvallen met chemicaliën worden hierdoor maximaal vermeden. Ook de niet waterdoorlatende wegenis, waar chemicaliën gelost worden en waar het vloeibare slib of afvalstoffen worden opgehaald, wordt door afvoergoten en straatkolken naar de interne riolering afgeleid die op de waterzuiveringsinstallatie is aangesloten. Op dergelijke wijze wordt accidentele verontreiniging aan de tank- of ruimwagens door lekken of losschieten van darmen maximaal vermeden.

De bestemmingswijziging beoogt de renovatie van de RWZI Borgloon – Tivoli waardoor de ondergrond in het plangebied deels opnieuw vergraven en verdicht zal worden door de aanleg en afbraak van constructies. De uitgegraven gronden worden maximaal ter plekke opnieuw aangewend om de bouwputten van afgebroken constructies en nieuwe constructies opnieuw aan te vullen. De voedingsrijke toplaag zal afzonderlijk afgegraven worden en nadien opnieuw als toplaag herbruikt waar mogelijk.

De onbebouwde, onverharde delen van de zone voor waterzuivering en de bufferzone worden ingezaaid of beplant. Er treden geen aanzienlijke reliëfwijzigingen op. De erosiegevoeligheid van het terrein wijzigt bijgevolg niet.

Het plangebied ligt niet binnen grondwaterstromingsgevoelig gebied. Gezien de relatief beperkte grootte en diepte van de ondergrondse constructies zal het grondwater rondom de constructies stromen en zal de grondwaterstroming hierdoor niet onderbroken worden. De uitgegraven gronden zullen herbruikt worden om de bouwputten aan te vullen, waardoor de doorlaatbaarheid van de ondergrond niet zal wijzigen. Drainering is bijgevolg niet aan de orde.

Het plan om het terrein planologisch te bestemmen als gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut meer bepaald voor waterzuivering, heeft geen betekenisvolle negatieve effecten op de bodem en grondwater.

Oppervlaktewater

Referentiesituatie

Het plangebied bevindt zich in het bekken van de Maas, meer bepaald het deelbekken van Noordoost Limburg. De Kleine Herk, waarin het effluent geloosd wordt, bevindt zich op enkele tientallen meters ten oosten van het plangebied. Het betreft een waterloop van tweede categorie, gekarakteriseerd als kleine beek t.h.v. de RWZI Borgloon-Tivoli volgens de indeling van de Kaderrichtlijn Water. De Kleine Herk is ecologisch niet beschermd op de kwetsbaarheidskaart voor overstorten die als bijlage bij de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen werd toegevoegd.

Volgens de overstromingskaart i.k.v. de watertoets bevindt het plangebied zich deels binnen mogelijk overstromingsgevoelig gebied. Het oostelijk deel van het perceel wordt gekarteerd als mogelijks overstromingsgevoelig ten gevolge van afspoelend exces hemelwater. Het stroomgebied van de Kleine Herk is aangeduid als aandachtsgebied. Dat betekent dat er een goede ecologische en chemische toestand van de waterloop wordt beoogd tegen 2027. Een belangrijk doel binnen dit plan is het verminderen van de fosfor- en stikstofvracht, die de Herk vanuit de huishoudens en landbouw ontvangt.

| Overstromingsgevoeligheid (Geopunt Vlaanderen, 2021)

| Van nature overstromingsgevoelig gebied (Geopunt Vlaanderen, 2021)

De huidige RWZI heeft een hydraulische capaciteit van 35 l/s. Wanneer de buffering in het aanvoerende stelsel benut is, zal het overtollige water via de overstort t.h.v. de RWZI naar de Kleine Herk overstorten teneinde de hydraulische druk in het stelsel niet te laten opbouwen.

Scoping

Na de beoogde planologische wijziging, kan de capaciteit van de RWZI uitgebreid worden tot 58 l/s. De impact van het plan op het watersysteem zal daarom ingeschat worden voor volgende potentiële wijzigingen:

• oppervlaktewaterkwantiteit;

• oppervlaktewaterkwaliteit;

• structuurkwaliteit van de oever.

Impact

Het watersysteem wordt beschouwd als een samenhangend en functioneel geheel van oppervlaktewater, grondwater, onderwaterbodem, oevers, technische infrastructuur met inbegrip van de daarin voorkomende ecotopen en alle bijhorende fysische, chemische en biologische kenmerken en processen. De objectieven van het integraal waterbeleid zijn slechts te realiseren via een integratie van milieubeleid, ruimtelijk beleid en het beheer van waterlopen.

Voorliggend planningsinitiatief heeft intrinsiek tot doel de planologische mogelijkheid te creëren zodat de bestaande rioolwaterzuiveringsinstallatie te Tivoli verder geëxploiteerd én uitgebreid kan worden. Hierdoor zal een hoeveelheid afvalwater tot 6Q14 van 3.250 IE (54 g

Legende

Effectief overstromingsgevoelig Mogelijk overstromingsgevoelig

Legende

Overstroombaar door afspoelend exces hemelwater Overstroombaar vanuit waterloop of door afstromend water Overstroombaar vanuit waterloop

Niet van nature overstroombaar

BZV) gezuiverd kunnen worden alvorens in de Kleine Herk terecht te komen. Dit komt de oppervlaktewaterkwaliteit rechtstreeks ten goede en vormt een bijdrage tot de realisatie van de doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water, specifiek binnen dit aandachtsgebied. De uitbreiding van de RWZI maakt deel uit van de actie 7B_J_017 van het stroomgebiedbeheerplan van de Schelde: verdere optimalisatie van de bovengemeentelijke saneringsinfrastructuur in het Demerbekken.

Door de uitbreiding van de RWZI zal het biologisch gezuiverd debiet verhogen van 35 l/s naar max 58 l/s. Dit zal kwalitatief zeker een positief effect hebben op de Kleine Herk: de totaal geloosde vuilvracht zal sterk afnemen. Bovendien zal ook de overstort aan de RWZI minder frequent werken. Kwantitatief treedt er geen effect op: de hoeveelheid afvalwater dat momenteel niet op de RWZI kan verwerkt worden, stort momenteel over in de Kleine Herk.

De totale hoeveelheid water (effluent + overstort) dat in de Kleine Herk terecht komt t.h.v. de RWZI wijzigt niet n.a.v. voorliggende bestemmingswijziging.

Na renovatie zal het hemelwater dat op verharde oppervlakken terecht komt, maximaal via de bermen, onverharde delen en mogelijk wadi in de bodem te infiltreren. Het overtollige hemelwater zal eventueel na buffering vertraagd geloosd worden richting Kleine Herk. Gezien ligging binnen mogelijk overstromingsgevoelig terrein, dient het waterbergend vermogen op het terrein maximaal voorzien te worden. Chemicaliën en spanningslokalen worden ook na uitbreiding zodanig opgesteld dat eventuele inundatie geen aanleiding kan geven tot verontreiniging en/of spanningsverliezen.

Het plangebied bevindt zich op circa 50m ten westen van de Kleine Herk. Het effluent en occasioneel overstortwater wordt via een bestaande ondergrondse leiding richting Kleine Herk gevoerd. Een lozingsconstructie in de oever van de Kleine Herk hiervoor is reeds aanwezig. De afwatering van het terrein richting Kleine Herk gebeurt d.m.v. een gracht.

Biodiversiteit

Referentiesituatie

Het plangebied bevindt zich niet binnen de afbakening van Europees of regionaal beschermde ecologische gebieden. Op circa 800m ten zuiden en 1.500m ten noordoosten bevindt zich het habitatrichtlijngebied BE2200038 Bossen en kalkgraslanden van Haspengouw. Langsheen de Beek 7216 op circa 540m ten oosten van het plangebied, zijn enkele percelen beschermd binnen het erkende natuurreservaat E-182 Vallei van de Herk, Haspengouw. De terreinen rond het zuidelijk gelegen Kruisherenklooster van Colen en de spoorlijn, zijn aangeduid als parkgebied.

| Habitat- en vogelrichtlijngebieden (Geopunt Vlaanderen, 2021)

| Erkende en Vlaamse natuurreservaten (Geopunt Vlaanderen, 2021)

De RWZI werd gekarteerd als het biologisch weinig waardevolle ua (minder dichte bebouwing) volgens de geactualiseerde biologische waarderingskaart. De ruimere omgeving wordt gekenmerkt door laagstamboomgaarden (kl), soortenarme graslanden (hx) en populierenaanplant al dan niet met ondergroei (lhi). Noch het plangebied, noch de ruime omgeving zijn opgenomen als faunistisch voornaam gebied. Er zijn geen habitatwaardige vegetaties of regionaal belangrijke biotopen in de directe omgeving van het plangebied aanwezig.

| Gewestplan (Geopunt Vlaanderen, 2021)

| Natura 2000 Habitatkaart en regionaal belangrijke biotopen (Geopunt Vlaanderen, 2021) Scoping

De bestemmingswijziging beoogt de verdere exploitatie en uitbreiding van de bestaande RWZI Borgloon-Tivoli. De impact van het plan op de biodiversiteit zal daarom ingeschat worden voor volgende potentiële wijzigingen:

• ecotoopinname;

• versnippering en barrièrewerking;

• vernatting en/of verdroging;

• ecotoopwijziging door verstoring.

Impact

De geplande uitbreiding zal plaats vinden binnen het huidige terrein van de RWZI Borgloon-Tivoli dat in bezit is van Aquafin NV. Er dient geen bijkomende ruimte permanent ingenomen te worden om de uitbreiding van de RWZI te realiseren en exploiteren. Direct ecotoopverlies door voorliggend planningsinitiatief is bijgevolg niet aan de orde.

Een kwaliteitsvolle groenbuffer rond de site reduceert de impact van de constructies van de waterzuiveringsinstallatie naar de omgeving toe. Op deze manier kan de omgeving gevrijwaard worden van visuele verstoring die mogelijks zou kunnen voortvloeien uit de werking van de installatie. Om die reden wordt een planologische zone voorzien voor groenbuffer waarbij gebruik gemaakt dient te worden van streekeigen plantensoorten. De bestaande buffer wordt bekrachtigd in het RUP.

Binnen het plangebied zijn reeds bestaande constructies en verhardingen aanwezig i.f.v. de exploitatie van de huidige RWZI. Langsheen de terreingrenzen wordt maximaal ingezet op de uitbouw van een groenscherm. Het groenscherm kan als foerageergebied voor talrijke avifauna dienst doen, insecten huisvesten en als corridors optreden voor tal van knaagdieren.

Versnippering van waardevol leefgebied of barrièrevorming is niet aan de orde.

Door de geplande uitbreiding van de bestaande RWZI Borgloon-Tivoli, zal bij intense neerslag een aanzienlijk grotere vuilvracht behandeld kunnen worden. Hierdoor komt er minder vuilvracht uit het afvalwater via de overstortwerking t.h.v. de RWZI in de Kleine Herk terecht.

Dit komt de verdere ontwikkeling van watergebonden soorten in en langs deze waterloop rechtstreeks ten goede.

Zoals in de hoofdstukken 4.1.3.1 Bodem en grondwater en 4.1.3.2 Oppervlaktewater reeds beschreven, geeft het planningsinitiatief geen aanleiding tot vernatting of verdroging van het plangebied of stroomafwaarts langs de Kleine Herk tijdens de exploitatie van de gerenoveerde installatie.

Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie

Referentiesituatie

De omgeving van het plangebied wordt gedomineerd door velden, boomgaarden (vaak met doornstruweel omzoomd) en agrarische gebouwen met gebetonneerde of geasfalteerde wegen. Ten zuidoosten op circa 100m van het plangebied bevindt zich het beschermde cultuurhistorisch landschap Abdijsite Kolen en Koleberg. Het kruisherenklooster van Colen is beschermd als monument. De omgeving tussen de Sint-Truidersteenweg en Steenweg Borgloon is als cultuurlandschap beschermd rond de dorpskern van Kuttekoven.

| Beschermde landschappen, monumenten, stads- en dorpsgezichten (Geopunt Vlaanderen, 2021) Het plangebied bevindt zich binnen het landschapsrelict Abdij van Kolen en Kolenberg. Het gebied “Abdij van Kolen en de Kolenberg” ligt op de overgang tussen droog en vochtig Haspengouw en daarmee ook tussen laag en midden België met kenmerkende zand- en leemstreek. Op één van de hoogtes ligt de abdij van Kolen. Vanaf deze plaats zijn er vergezichten over het lager gelegen noordwesten. De abdij is het beeldbepalende element binnen dit gebied. Zijn oorsprong gaat terug op een Kruisherenklooster dat in 1438 werd gesticht. De nog voorkomende hoogstamboomgaarden zijn van voornaam belang als relict van het traditionele landschap.

| Vastgestelde inventarissen onroerend erfgoed (Geoportaal, 2021)

De Vlaamse Landmaatschappij heeft een ruilverkavelingsproject Jesseren geïnitieerd waarbij archeologisch vooronderzoek werd uitgevoerd binnen dit 1.825ha grote gebied. Het plangebied is opgenomen binnen de uitgebreide contouren van het archeologisch vooronderzoek.

De huidige RWZI Borgloon-Tivoli wordt langs de perceelsgrenzen overwegend reeds afgeschermd door een groenscherm uit heesterhagen.

Scoping

De bestemmingswijziging beoogt de verdere exploitatie en uitbreiding van de bestaande RWZI Borgloon-Tivoli. waardoor de ondergrond in de toekomst opnieuw zal vergraven worden, bestaande constructies verwijderd en nieuwe constructies opgericht. De impact van het plan op het landschap en het archeologisch potentieel, zal daarom ingeschat worden voor volgende potentiële wijzigingen:

• landschapsbeleving;

• structuur- en relatiewijzigingen;

• archeologisch erfgoed.

Impact

De verdere exploitatie en de geplande uitbreiding van de zuiveringsinstallatie beïnvloedt slechts zeer gering de landschapsbeleving. Het betreft een bestaande inrichting (dd. 1958), grenzend aan een landbouwbedrijf. De site wordt omgeven door een laagstamboomgaard, bos en de agrarische gebouwen van het landbouwbedrijf. De constructies van de waterzuiveringsinstallatie worden voor de omgeving afgeschermd door een groenscherm. De bouwhoogte blijft beperkt waardoor ook de vergezichten binnen het landschap van Abdij van Kolen en Kolenberg niet aangetast zullen worden na uitbreiding van de installatie.

Gezien de locatie waar de werken zullen uitgevoerd worden reeds vergraven is voor de aanleg van de bestaande constructies en hierbij geen archeologische vondsten werden vastgesteld, worden er geen noemenswaardige archeologische vondsten verwacht i.k.v. de geplande werken. In kader van het archeologisch vooronderzoek voor het ruilverkavelingsproject Jesseren, werd het plangebied niet geselecteerd als terrein waarop verkennend archeologisch terreinonderzoek diende uitgevoerd te worden. Niettegenstaande zullen archeologische toevalsvondsten zoals steeds binnen de 3 dagen gemeld te worden aan het Agentschap Onroerend Erfgoed.

Om de impact van de waterzuiveringsinstallatie op de omgeving te milderen wordt ingezet op een kwaliteitsvolle groenbuffer. Op deze manier kan de omgeving gevrijwaard worden van visuele verstoring die mogelijks zou kunnen voortvloeien uit de werking van de installatie. Om die reden wordt binnen het uitvoeringsplan tevens een planologische zone voorzien voor groenbuffer. De groenbuffer dient steeds te bestaan uit streekeigen plantensoorten. De bestaande buffer wordt bekrachtigd in het RUP.

Antropogeen milieu

Referentiesituatie

Het plangebied bevindt zich binnen agrarisch gebied volgens het gewestplan. Het betreft een perceel van 5.382m² en omvat momenteel reeds de constructies van de bestaande RWZI Borgloon-Tivoli. Het plangebied situeert zich echter buiten de afbakening van herbevestigd agrarisch gebied. De site wordt ontsloten via de Coolenstraat, die na circa 700m via de Sittardstraat aansluit aan de Steenweg op Borgloon N754. De Coolenstraat wordt overwegend door zeer lokaal verkeer gebruikt en door landbouwvoertuigen.

Er bevinden zich geen woningen langs het gedeelte van de Coolenstraat nabij het plangebied.

De meest nabijgelegen woningen bevinden zich langs de Sittardstraat 54 (woning behorend tot agrarisch bedrijf) op circa 220m ten westen van het plangebied en langs de Sittardstraat 58 op circa 310m ten zuidwesten van het plangebied. Het plangebied wordt omgeven door een landbouwbedrijf, gefragmenteerd bos en een laagstamboomgaard. Het industriegebied Tivoli met fruitveiling bevindt zich op circa 450m ten zuidoosten van het plangebied. Volgens de milieukwaliteitsdoelstellingen uit Vlarem II en de normen die overeenstemmen met de

geluidsniveaus zoals die in de diverse gebieden zouden mogen heersen om een akoestisch comfort te garanderen, bedragen de richtwaarden voor de huidige geluidsniveaus overdag 45dB(A), ’s avonds 40dB(A) en ’s nachts wordt dit 35dB(A).

Algemeen kan aangenomen worden dat de primaire zuivering en de slibopslag de voornaamste procesonderdelen zijn waar geuremissies kunnen optreden op een RWZI. De aangevoerde geurcomponenten zijn afkomstig van verbindingen in het afvalwater. Bij de aanvoer en de zuivering kunnen er eveneens geurverbindingen gevormd worden door anaërobe microbiële processen (vb. H2S). Vlarem bevat tot op heden geen normen voor geur. Het huidige toetsingskader is gebaseerd op het visiedocument “De weg naar een duurzaam geurbeleid”, opgesteld door de Vlaamse overheid. Het voorkomen, de beoordeling en het beheersen van geurhinder afkomstig van RWZI’s werd door het departement Leefmilieu verder uitgewerkt in een code van goede geurpraktijk. Bij de beoordeling van de geurimpact van een RWZI wordt ten aanzien van twee verschillende toetsingskaders getoetst. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen de zeer onaangename’ geuren (riolering, rottend, mest, ammoniak) die van op de RWZI worden verspreid, ten op zichte van de geur die wordt verspreid door een goed werkend beluchtingsbekken (zeepgeur, aardegeur) of een biofilter die in principe minder onaangenaam tot neutraal zijn. Er wordt eveneens rekening gehouden met de geurgevoeligheid van de toetsingsobjecten bij de beoordeling van de geurimpact. De grenswaarde, zijnde het structureel klachtenniveau, mag behoudens in geval van overmacht, niet overschreden worden. Aanvaardbare hinder situeert zich tussen de richtwaarde (=

nuleffectniveau) en de grenswaarde.

De concentratieniveaus worden uitgedrukt in snuffeleenheden (se) per m³. De duur en frequentie van de blootstelling zit vervat in het gebruik van 98-percentielwaarden (overschrijding van 175 uren of 2 weken op jaarbasis). Op deze manier wordt de overheersende windrichting (in Vlaanderen Z-ZW) mee in rekening gebracht. Voor de toetsing ter hoogte van woningen in agrarisch gebied wordt een richtwaarde van 2 se/m³ als 98P gehanteerd voor de sliblijn en 5 se/m³ als 98P voor de waterlijn.

Langs de Coolenstraat of Sittardstraat bevindt er zich geen reisweg van De Lijn, traject binnen het fiets- of wandelnetwerk, e.d.

Scoping

De bestemmingswijziging beoogt de verdere exploitatie van de RWZI en de uitbreiding van de bestaande installatie. De impact op het antropogene milieu, zal daarom ingeschat worden voor volgende potentiële wijzigingen:

• mobiliteit;

• geluid;

• geur.

Impact

De huidige RWZI zorgt voor een bepaalde verkeersgeneratie: omwille van het onderhoud van de installatie (technisch, maar ook het groenonderhoud en de poetsploeg), afvoer van slib d.m.v. tankwagen, aanvoer van producten ter ondersteuning van de zuivering, controle van de installatie, …. De ontsluiting via de Sittardstraat naar de Steenweg op Borgloon is hiervoor voldoende uitgerust. Na uitbreiding van de RWZI wijzigt de verkeersgeneratie niet significant.

Langs de ontsluitingsroute ligt geen fiets- of wandelknooppuntennetwerk. De ontsluiting zorgt niet voor problemen of verminderde verkeersveiligheid.

Vermits de waterzuiveringsinstallatie een continu proces omvat, wordt er rekening gehouden met de strengste geluidsnormen, die ’s nachts gelden. Volgens de huidige bestemming bedraagt de toegelaten richtwaarde ‘s nachts slechts 35 dB(A). Voorliggend planningsinitiatief heeft tot doel de huidige bestemming van het terrein te wijzigen in een zone voor

gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut i.f.v. waterzuivering. Hierdoor zal de specifieke geluidsproductie van de RWZI Borgloon-Tivoli t.h.v. de nabije woningen in agrarisch gebied en woongebied met landelijk karakter moeten voldoen aan de richtwaarde, die geldt voor gebieden of delen van gebieden op minder dan 500m gelegen van gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen, verminderd met 5dB(A) conform bijlage 4.5.6.1 bij titel II van het VLAREM. Het ontwerp en de technologiekeuze voor de nieuwe onderdelen van de RWZI Borgloon-Tivoli zijn zodanig dat de vigerende milieuwetgeving gerespecteerd wordt. Bovendien zijn in directe omgeving van het plangebied geen woningen aanwezig.

De methodologie voor de evaluatie van geurhinder en de noodzaak van bijkomende geurmaatregelen bestaat achtereenvolgens uit een bepaling van de emissies van de respectievelijke procesonderdelen, het bepalen van de immissie of geurimpact van de RWZI op basis van dispersieberekeningen met het Immissie Frequentie Distributie Model (IFDM, ontwikkeld door de VITO) - dat opgenomen is in Vlarem II als standaard luchtdispersiemodel voor Vlaanderen - en een toetsing aan het globale beoordelingskader cf. de “Sectorale code van goede geurpraktijk voor rioolwaterzuiveringsinstallaties (2014)” (SCVGGP). Deze methodologie werd reeds gebruikt om een inschatting te maken van de te verwachten geur na renovatie van de installatie, hieruit blijkt dat er een verwaarloosbaar effect is zowel voor de waterlijn als de sliblijn.

| Geur voor onaangename geuren concentratie P98 se/m³ (Impact, 2021)

| Geur voor zeer onaangename geuren concentratie P98 se/m³ (Impact, 2021)