• No results found

Beschrijvende uitkomsten enquêtevragen

In document “De gemeentelijke jaarrekening” (pagina 26-36)

Op basis van een artikel over de verschillen tussen de BBV en de IPSAS van Van Schaik (2007) is een enquête geformuleerd. Deze enquête bestaat uit 10 stellingen met steeds 2

antwoordmogelijkheden, deze kunt u terugvinden in bijlage 2. Het ene antwoord leidt tot de BBV en het andere antwoord tot de IPSAS, welke voortkomen uit de verschillen tussen beide stelsels. De keuze voor 2 antwoordmogelijkheden is voortgekomen uit het feit dat een overheidsjaarrekening moet worden opgesteld aan de hand van 1 van de bovengenoemde verslaggevingsstelsels. Dit is tevens de reden waarom deelnemers geen mogelijkheid hebben gekregen om een mening of een opmerking bij een stelling te kunnen geven. Uit de

antwoorden op de opties moet blijken welke voorkeur de deelnemer heeft, de BBV of de IPSAS. Deze voorkeur is voor de deelnemers van de vragenlijsten met opzet niet zichtbaar gemaakt, om eventuele vooroordelen buiten dit onderzoek te houden. Hieronder zullen de enquêtevragen en uitkomsten nader worden bekeken.

4.2.1 Enquêtevraag 1

Enquêtevraag 1 gaat over het wel of niet opnemen van infrastructurele activa op de balans, zoals bruggen en wegen. Onder de BBV worden bruggen en wegen niet opgenomen op de balans. En bij de IPSAS is dit wel gebruikelijk.

Figuur 4.1 Uitkomst enquêtevraag 1 verwerkt in SPSS

Zoals bovenstaande figuur laat zien heeft 68,2 % van de ondervraagde raadsleden de voorkeur gegeven aan de IPSAS en de overige 31,8 % de voorkeur gegeven aan de BBV.

4.2.2 Enquêtevraag 2

Enquêtevraag 2 gaat over de voorkeur van waardering van de infrastructurele activa, zoals benoemd bij enquêtevraag 1. De BBV zou bij het eventueel opnemen van de infrastructurele activa uitgaan van de historische kostprijs en de IPSAS van actuele waarde.

Figuur 4.2 Uitkomst enquêtevraag 2 verwerkt in SPSS

Zoals bovenstaande figuur laat zien heeft 68,7% van de ondervraagde raadsleden de voorkeur gegeven aan de IPSAS en de overige 31,3 % de voorkeur gegeven aan de BBV.

4.2.3 Enquêtevraag 3

Enquêtevraag 3 gaat over het waarderen van deelnemingen, oftewel meer dan 20% belangen in andere ondernemingen. De BBV gaat uit van een historische kostprijs en de IPSAS van actuele waarde.

Figuur 4.3 Uitkomst enquêtevraag 3 verwerkt in SPSS

Zoals bovenstaande figuur laat zien heeft 83,3 % van de ondervraagde raadsleden de voorkeur gegeven aan de IPSAS en de overige 16,7 % de voorkeur gegeven aan de BBV.

4.2.4 Enquêtevraag 4

Enquêtevraag 4 gaat het opnemen van een voorziening en dan met name op welk moment. De mogelijke momenten zijn wanneer het bedrag nog niet zeker is, maar er wel een

schatting gemaakt kan worden. Dit is gebruikelijk bij de BBV. En volgens de IPSAS mag er pas een voorziening worden opgenomen wanneer het zeker is hoe hoog het bedrag zal zijn.

Figuur 4.4 Uitkomst enquêtevraag 4 verwerkt in SPSS

Zoals bovenstaande figuur laat zien heeft 21,9 % van de ondervraagde raadsleden de voorkeur gegeven aan de IPSAS en de overige 78,1 % de voorkeur gegeven aan de BBV.

4.2.5 Enquêtevraag 5

Enquêtevraag 5 gaat over het wel of niet meenemen van salarisstijgingen voor de post pensioenverplichtingen. Conform de BBV hoeven de salarisstijgingen niet meegenomen te worden in de pensioenverplichting. Waarbij er in de toekomst een verplichting ontstaat bij het bereiken van de pensioenleeftijd. En bij de IPSAS moet dit wel worden verwerkt in de pensioenverplichting, waardoor deze verplichting zich verspreid over de nog te betalen jaren.

Figuur 4.5 Uitkomst enquêtevraag 5 verwerkt in SPSS

Zoals bovenstaande figuur laat zien heeft 73,9 % van de ondervraagde raadsleden de voorkeur gegeven aan de IPSAS en de overige 26,1 % de voorkeur gegeven aan de BBV.

4.2.6 Enquêtevraag 6

Enquêtevraag 6 gaat over het wel of niet verwerken van huurcontracten die binnen een gemeente zijn afgesloten. Volgens de BBV hoeven deze huurcontracten niet te worden verwerkt in de jaarrekening. De IPSAS denkt daar anders over en laat de gemeenten de huurcontracten wel verwerken in de jaarrekening. Huurcontracten komen terug in de kosten wanneer het gaat om panden die de gemeente huurt. Of als opbrengsten als het gaat om panden die de gemeente verhuurd.

Figuur 4.6 Uitkomst enquêtevraag 6 verwerkt in SPSS

Zoals bovenstaande figuur laat zien heeft 77,6 % van de ondervraagde raadsleden de voorkeur gegeven aan de IPSAS en de overige 22,4% de voorkeur gegeven aan de BBV.

4.2.7 Enquêtevraag 7

Enquêtevraag 7 gaat over het wel of niet consolideren van dochtermaatschappijen en winsten en verliezen hieruit. Als een gemeente meer dan 51% van de aandelen van een onderneming heeft en ook de zeggenschap heeft, spreekt men niet meer van een deelneming, maar van een dochtermaatschappij. Conform de BBV worden deze dochtermaatschappijen niet geconsolideerd en daarmee dus ook niet de winsten of

verliezen die hieruit voortkomen. De IPSAS ziet de winsten en verliezen wel graag terug in de jaarrekening en laat daarom de dochtermaatschappijen wel mee consolideren.

Figuur 4.7 Uitkomst enquêtevraag 7 verwerkt in SPSS

Zoals bovenstaande figuur laat zien heeft 76,1 % van de ondervraagde raadsleden de voorkeur gegeven aan de IPSAS en de overige 23,9 % de voorkeur gegeven aan de BBV.

4.2.8 Enquêtevraag 8

Enquêtevraag 8 gaat over het wel of niet opnemen van een kasstroomoverzicht. Een

kasstroomoverzicht verklaart de mutatie in geldmiddelen tussen het begin en het einde van een jaar. De mutatie geldmiddelen wil zeggen alle ingaande en uitgaande geldstromen binnen de gemeente in een boekjaar. De BBV laat de gemeenten geen kasstroomoverzicht opnemen en de IPSAS daarentegen wel.

Figuur 4.8 Uitkomst enquêtevraag 8 verwerkt in SPSS

Zoals bovenstaande figuur laat zien heeft 67,5 % van de ondervraagde raadsleden de voorkeur gegeven aan de IPSAS en de overige 32,5 % de voorkeur gegeven aan de BBV. Doordat maar liefst 67,5 % van de 406 raadsleden aangeeft dat een kasstroomoverzicht waarde toevoegt aan de informatiebehoefte, is dit verwerkt in de aanbeveling richting de Commissie BBV in hoofdstuk 5.4.

4.2.9 Enquêtevraag 9

Enquêtevraag 9 gaat over het opnemen van inkomens van bestuurders. De keuze is om de inkomens op te nemen wanneer deze boven de Balkenende norm uitkomen, welke vanuit de BBV voortkomt. De Balkenendenorm was in 2012 € 193.000 en komt voort uit de Wet

openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens (WOPT). Of wanneer een bestuurder een sleutelfunctie heeft, voortkomend vanuit de IPSAS.

Figuur 4.9 Uitkomst enquêtevraag 9 verwerkt in SPSS

Zoals bovenstaande figuur laat zien heeft 61,3% van de ondervraagde raadsleden de voorkeur gegeven aan de IPSAS en de overige 38,7 % de voorkeur gegeven aan de BBV.

4.2.10 Enquêtevraag 10

Enquêtevraag 10 gaat over het wel of niet opnemen van vergelijkende cijfers in de

programmarekening. Vergelijkende cijfers wil zeggen dat de cijfers van het vorige boekjaar naast de huidige cijfers worden gezet, zodat er een vergelijking kan worden gemaakt ten opzichte van elkaar. Daarmee krijgt de informatiezoekende in één oogopslag een beeld van eventuele stijgingen of dalingen van posten. De BBV heeft geen vergelijkende cijfers

Figuur 4.10 Uitkomst enquêtevraag 10 verwerkt in SPSS

Zoals bovenstaande figuur laat zien heeft 97,3 % van de ondervraagde raadsleden de voorkeur gegeven aan de IPSAS en de overige 2,7 % de voorkeur gegeven aan de BBV. Doordat maar liefst 97,3 % van de 406 raadsleden aangeeft liever vergelijkende cijfers te zien in de programmarekening, is dit verwerkt in de aanbeveling richting de Commissie BBV in hoofdstuk 5.4.

In document “De gemeentelijke jaarrekening” (pagina 26-36)