• No results found

De vraag dringt zich op wat bij de aardbevingsschade in Groningen het probleem was dat d.m.v. een NCNP-achtige constructie opgelost diende te worden. Kwamen een van de al toegestane mogelijkheden niet in aanmerking?

De WCAM bood weinig uitkomst, daar de NAM niet bereid was om te schikken. De

mogelijkheid een prejudiciële vraag aan de Hoge Raad te stellen levert hier geen voordeel op, daar er niet zozeer een rechtsvraag beantwoord moest worden. De mogelijkheid om eerst via een voortraject o.g.v. art. 3:305a BW de aansprakelijkheid van de NAM vast te laten stellen, om vervolgens tot een schikking via de WCAM te komen lijkt eerder toepasbaar. Nadeel is dat het schadeafwikkelingstraject lang kan voortduren, maar dat is nu ook zo. Nu de

aansprakelijkheid van de NAM vast is komen te staan, moeten immers nog talloze individuele procedures gevoerd worden om de vergoeding te krijgen. De WCAM i.c.m. een ‘voortraject’ via art. 3:305a BW zou hier ook een oplossing kunnen zijn, waarna dan geen individuele procedures nodig zijn.

Dat De Haan de aansprakelijkheid erkend heeft gekregen, brengt nog een andere vraag met zich mee. Daarmee was immers een belangrijke hindernis in deze zaak weggenomen. Was NCNP dan nog nodig om de individuele claims in te dienen? Mogelijk zijn de individuele zaken met het vaststaan van de aansprakelijkheid dusdanig overzichtelijk geworden dat ze niet voldoen aan de in H4 uitgewerkte voorwaarden. Een NCNP afspraak zou dan enkel moeten zien op het eerste gedeelte van de procedure, waarin middels een collectieve actie wordt getracht de aansprakelijkheid vast te stellen.

Een onafhankelijke stichting kan een advocaat ook financieren middels TPF,

(lidmaatschaps)donaties, subsidies of de ‘Vie d’Or- methode’. Of wat te denken van een toereikend, bescheiden (uur)tarief, met een eventuele success fee? Daarbij wil ik nog enige aandacht besteden aan de hoedanigheid van de stichting WAG. Zoals opgemerkt werd

getwijfeld aan de onafhankelijkheid van deze stichting. Dat maakt dat de gekozen constructie sneller als ‘sketchy’ zou kunnen worden opgevat. Opvallend is verder dat het Hof oordeelde dat de statuten van de stichting geen ruimte bieden voor het behartigen van de belangen van anderen dan haar deelnemers, en dat is wel een vereiste voor ontvankelijkheid o.g.v. art. 3:305a BW.131 Aan de deelnemers van de WAG wordt expliciet de eis gesteld dat zij de

overeenkomst met De Haan advocaten hebben ondertekend. Het is dus inherent aan de financieringsconstructie die is gebruikt, dat geen collectieve actie o.g.v. art. 3:305a BW 131Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 23 januari 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:618, R.O. 6.5.

ingesteld kan worden. Dat lijkt mij in sommige gevallen een bezwaar aan deze NCNP constructie.

Paragraaf 5.5 Conclusie

Wanneer het om massaschade gaat, lijkt een financieringsconstructie waarin NCNP een rol speelt voordelen te bieden. Het gaat in dergelijke zaken vaak om grote bedrijven als

schadeveroorzakers. Door een collectief te vormen en met zijn allen de kosten voor juridische bijstand te voldoen, kunnen ook minder vermogende benadeelden en benadeelden met

kleinere schade goed vertegenwoordigd naar de rechter stappen om schadevergoeding te vorderen. Het Wetsvoorstel Massaschade in Collectieve Acties kan het nog gemakkelijker maken voor benadeelden om hun vordering bij de rechter te krijgen en hun schade binnen aanzienbare tijd vergoed te krijgen. De WCAM is breed inzetbaar, maar ziet enkel op schikkingen en zal in zaken waarin het voordeel oplevert van NCNP gebruik te maken dus niet snel een rol spelen.

De markt heeft echter al constructies bedacht om collectieve acties te financieren. Men zal dan ook kritisch moeten kijken naar de toegevoegde waarde van NCNP ten opzichte van het al voorhanden zijnde instrumentarium. Daarbij wil ik nog opmerken dat de deken van Noord- Nederland aangaf regelmatig vragen te ontvangen over financieringsmogelijkheden m.b.t. collectieve acties. Een behoefte aan meer mogelijkheden lijkt dus wel te bestaan.

Hoofdstuk 6 Conclusie

In deze scriptie is NCNP als declaratiemethode voor de advocatuur bekeken. Getracht is een beeld te schetsen van de wijze waarop NCNP in het Nederlandse rechtssysteem is

vormgegeven, alsmede hoe NCNP vormgegeven zou kunnen worden, en de overwegingen die hieromtrent een rol spelen. Ook is gekeken naar de wijze waarop hiermee in België en

Engeland wordt omgegaan.

In H1 is de moeizame totstandkomingsgeschiedenis van het letselschade-experiment

beschreven, en uitgelegd waarom juist op dit gebied een experiment gewenst werd. Dit heeft met name te maken met de hoog oplopende deskundigenkosten. Verder werd specifiek op dit gebied een leemte in de toegang tot het recht geconstateerd.

In H2 is nader ingegaan op de toegang tot het recht. Er moet verschil worden gemaakt tussen toegang tot het recht, en toegang tot de rechter. Lang niet alle geschillen worden opgelost voor een rechter, terwijl wel van andere juridische hulpmiddelen gebruik wordt gemaakt. Er is nagegaan waarom NCNP een bijdrage kan leveren aan het verbeteren van de toegang tot de rechter. Eveneens zijn de argumenten omtrent het waarborgen van de onafhankelijkheid en partijdigheid van de advocaat, de kwaliteit van de rechtshulp, het ontstaan van een

claimcultuur en cherry picking in kaart gebracht.

Vanuit Europa wordt NCNP verboden noch aangemoedigd. NCNP werkt in Nederland dan ook anders dan in Engeland, omdat het in Nederland een extra optie betreft. In Engeland is NCNP in de plaats getreden van de vanuit de overheid gefinancierde rechtsbijstand. In Nederland blijkt (vooralsnog) niet dat NCNP die functie zal krijgen. Dat maakt dat de condities waarin NCNP functioneert, ook van die in Engeland verschillen. Wil het voor een cliënt in Nederland aantrekkelijk zijn een NCNP afspraak te maken, dan moet deze afspraak een voordeel bieden dat op basis van danwel het gewone uurtarief, danwel via de

gefinancierde rechtsbijstand niet verkregen wordt. Dat maakt dat de reikwijdte waarin NCNP een aantrekkelijke optie is om in de praktijk toe te passen, nauwer en aan meer voorwaarden onderworpen is. In Engeland is tegenwoordig NCNP in de vorm van quota pars litis

toegestaan.

In België is voor een algeheel NCNP gekozen. Er wordt -een enkele uitzondering daargelaten- niet in deze richting gedacht. De aandacht is gericht geweest op het verbeteren van de toegang

tot het recht via het tot de kostenveroordeling van de verliezende partij gaan behoren van de advocaatkosten.

In H4 heb ik de voorwaarden geformuleerd waaronder NCNP afspraken m.i. tot hun recht komen:

1. Er is vanuit de praktijk gebleken dat er vraag naar een alternatieve financieringswijze is, bijvoorbeeld doordat er problemen omtrent het waarborgen van de toegang tot het recht worden geconstateerd;

2. Het gaat om een zaak waarin vaststelling van de aansprakelijkheid, causaliteit en/of omvang van de schade complex is;

3. Vanwege deze complexiteit moeten deskundigen worden ingeschakeld, hetgeen aanzienlijke kosten met zich meebrengt;

4. De eventuele beloning voor de advocaat is aanzienlijk: er kan een dusdanig hoog bedrag gevorderd worden dat de advocaat hier bij winst in ieder geval een redelijk salaris uit kan halen. Het honorarium bij winst is bovendien aanzienlijk hoger dan wat de advocaat op basis van uurtarief had kunnen krijgen, maar is voor de cliënt niet buitenproportioneel/excessief hoog t.o.v. de opbrengst van de zaak. Wettelijk maximumpercentage vaststellen is aan te raden;

5. Duidelijke regelgeving omtrent toezicht, controle, en transparantie die balans houdt tussen de extra lasten voor de advocaat en bescherming van de positie van de cliënt; 6. (Optioneel:) Er is sprake van een veel ‘sterkere’ wederpartij.

Wanneer NCNP gereguleerd wordt op een wijze die deze voorwaarden in zich bergt, zie ik geen reden een algeheel verbod op NCNP in Nederland te handhaven. Advocaten kunnen kiezen of zij deze mogelijkheid aan hun cliënten willen aanbieden, en benadeelden die schade hebben geleden kunnen kiezen of zij hiervan gebruikmaken. Daar waar er alternatieven zijn is er geen sprake van dwang om voor NCNP te kiezen, en daar waar de alternatieven nadeliger of niet aanwezig zijn, voegt NCNP enkel iets positiefs toe. De negatieve effecten die aan NCNP worden toegeschreven -ontstaan van een claimcultuur, in gevaar komen

onafhankelijkheid, calculerend gedrag van de advocaat- acht ik niet dusdanig sterk aanwezig dat zij een belemmering vormen voor het toestaan van NCNP. Deze negatieve effecten komen wel zwaarder gewicht toe wanneer men ervoor zou kiezen (ook) percentageafspraken toe te staan. Daar zou extra voorzichtig mee moeten worden omgesprongen, maar een wezenlijk verschil in het debat acht ik niet aanwezig.

Voorgaande wil niet zeggen dat NCNP altijd meerwaarde heeft. Om de toegevoegde waarde van het toestaan van NCNP te kunnen bepalen, zal gekeken moeten worden naar de wijze waarop de toegang tot het recht gewaarborgd is in het Nederlandse rechtsstelsel. De behoefte aan NCNP kan niet los worden gezien van het wettelijk kader waarbinnen NCNP

geïntroduceerd zou worden. In H4 is dit kader wat betreft individuele claims besproken. De WRB biedt al een aanzienlijke mogelijkheid voor lagere inkomensklassen om toch over een advocaat te kunnen beschikken. Deskundigenkosten worden echter niet van tevoren vergoed en de Raad voor Rechtsbijstand kan na een resultaatsbeoordeling besluiten de toevoeging in te trekken. Bovendien kunnen ZZP’ers en het MKB geen gebruik maken van de gefinancierde rechtsbijstand. Met name op dit vlak valt een leemte te constateren, waar NCNP een rol zou kunnen gaan spelen. NCNP kan betekenis krijgen wanneer gefinancierde rechtsbijstand en rechtsbijstandsverzekeringen onvoldoende uitkomst bieden, men ondanks de

proceskostenveroordeling de advocaatkosten vooraf als een te hoge belemmering ervaart voor het starten van een procedure, en na een afweging van de voor- en nadelen van de

alternatieven NCNP als de meest gunstige financieringswijze beschouwt.

NCNP krijgt nog een andere dimensie wanneer men ook in de context van massaschadezaken een NCNP-constructie kan opzetten. In H5 is gebleken dat een NCNP financieringsmethode benadeelden de kans geeft vanuit een sterkere positie hun schadevergoeding bij de rechter op te eisen. Daarmee treedt mogelijk ook een afschrik-effect. Ook wat massaschade betreft is een wettelijk kader aanwezig, bestaande uit de WCAM en de collectieve actie van art. 3:305a BW. De WCAM heeft een breed bereik en biedt voordelen voor zowel schadeveroorzakers als benadeelden. Wil de WCAM van betekenis zijn, dan is wel van belang dat de betrokken partijen tot onderhandelen bereid zijn. Dit kan bereikt worden door de mogelijkheid direct een prejudiciële vraag aan de Hoge Raad te stellen, zodat een belangrijke rechtsvraag die voor onenigheid zorgt spoedig wordt beantwoord. Binnen de massaschadepraktijk is TPF dikwijls de wijze waarop collectieve acties gefinancierd worden. Naast TPF zijn andere alternatieven om een collectieve actie te financieren aanwezig, zoals de Vie d’Or-methode,

(lidmaatschaps)donaties en/of subsidies. Ook wat collectieve claims betreft is de ruimte die het toestaan van NCNP geboden moet worden, ingekaderd door de alternatieven die al voorhanden zijn en het succes dat met deze alternatieven geboekt wordt.

De vraag of er plaats is voor het resultaatgerelateerde beloningssysteem (NCNP) binnen de advocatuur in de Nederlandse rechtspraktijk, gelet op de bezwaren die geuit worden m.b.t. de onafhankelijkheid van de advocaat en de voordelen die genoemd worden mb.t. de toegang tot

het recht zou ik met een ‘ja, mits…’ willen beantwoorden. NCNP neemt niets weg van bestaande declaratiemethoden en financieringswijzen, maar voegt daar wel een alternatief aan toe. Vooral wanneer een ZZP’er of MKB schade lijdt, en zaken waarbij alternatieve

financieringswijzen zoals cessie of TPF niet voor de hand liggen wegens een te laag

financieel belang, kan NCNP helpen de toegang tot het recht te waarborgen en te verbeteren. De voorwaarden zoals in H4 geformuleerd zullen in acht moeten worden genomen bij het toepassingsbereik van NCNP.

Bronvermelding

Lijst van verkort aangehaalde en geraadpleegde literatuur Advocatenkantoor Advoco

https://www.advoco.be/kosten-ereloon/.

Andrews 2014

N. Andrews, ‘Affordable and Accurate Civil Justice – Challenges Facing the English and Other Modern Systems’, European Business Law Reviews 2014, p. 543-565.

ANWB Rechtshulp 2018

‘No cure, no pay’, ANWB Rechtshulp, https://www.anwb.nl/juridisch-advies/anwb- rechtshulp/standpunten/no-cure-no-pay-standpunt (laatst geraadpleegd op 4-5-2018).

Van Assen 2013

C. van Assen, ‘NCNP: wat levert 't op?’, RP Advocatuur blog 14 september 2013 (online beschikbaar via http://www.rpadvocatuur.nl/actueel/no-cure-no-pay-wat-levert-t-op.html).

Balie Antwerpen

https://www.balieantwerpen.be/nl/advocaat/erelonen.

Balie Gent

http://www.balie-gent.be/nl/bedrijven/home/erelonen/berekeningswijzen.

Bannier 2008

F. Bannier e.a., ‘Rechtshulp is meer dan probleemoplossing. Over de voorgestelde bezuinigingen in de gefinancierde rechtshulp,’ NJB 2008/43, p.2679-2682.

Basedow e.a. 2017

J. Basedow e.a., Encyclopedia of private international law Volume 3, Cheltenham: Edward Elgar Publishing 2017.

Barendrecht 2002

Barendrecht & Kamminga 2004

J.M. Barendrecht en P. Kamminga, Toegang tot recht: de lasten van een uitweg. Tilburg, augustus 2004, opgenomen als bijlage 3 bij RMO Advies 32.

Beer 2008

J.M. Beer, ‘No Win No Fee, of waarom een Engels plantje in Nederlandse bodem niet gedijt’, Tijdschrift Vergoeding Personenschade 2008/4, p. 136-139.

Bekkers 2017

W. Bekkers, ‘Juristen, in het bijzonder advocaten, profijtelijk voor de samenleving én de burger?’ NJB 2017/31, p. 2241-2248.

Van der Bent & Slob 2015

A. Van der Bent en P. Slob, ‘Beloningsafspraken. Wat is wel en niet toegestaan tussen advocaat en cliënt?’, Advocatenblad 2015/1, p. 51.

Van Boom & De Jong 2014

W.H. van Boom, M. de Jong, ‘Het Experiment Resultaatgerelateerde Beloning –

verwachtingen over werking en doelbereiking’, Tijdschrift Vergoeding Personenschade 2014/3, p. 69-76

Van Boom & Luiten 2015

W.H. van Boom en. J.L. Luiten, ‘Procesfinanciering door derden,’ Rechtsgeleerd Magazijn THEMIS 2015/5, p. 188-199.

De Brauw Blackstone Westbroek 2014

Alternative Fee Arrangements. A Guide to Alternative Fee Arrangements, De Brauw Blackstone Westbroek 2014 (online beschikbaar via

https://www.yumpu.com/en/document/view/35807748/a-guide-to-alternative-fee- arrangements).

Campagne 1993

D.M. Campagne, ‘Het verlossende woord: NCNP’, NJB 1993/24, p. 895-897.

De Commissie Advocatuur (P.C.E. Van Wijmen e.a.), Een Maatschappelijke Orde, Den Haag: 2006 (online publiek).

Commissie Van der Meer 2017

De Commissie evaluatie puntentoekenning gefinancierde rechtsbijstand (H. Van der Meer e.a.), Andere tijden. Evaluatie puntentoekenning in het stelsel van gesubsidieerde

rechtsbijstand, Den Haag: 2017 (online publiek).

Van Dam 2018

C. Van Dam, ‘Gefinancierde rechtsbijstand: geld erbij is niet dé oplossing’, Advocatenblad 2018/1, p.56-58.

Dammingh & Van den Berg 2017

J.J. Dammingh en L.M. van den Berg, ‘Procesfinanciering door derden: een oplossing of een probleem? Verslag van de najaarsvergadering 2016 van de Nederlandse Vereniging voor Procesrecht’, Tijdschrift voor Civiele rechtspleging 2017/2, p. 78-87.

Dankers-Hagenaars 2014

D.M.L.T. Dankers-Hagenaars, ‘De no-cure-no-payovereenkomst in verhouding tot de redelijkheidstoets bij de begroting van buitengerechtelijke kosten. Een analyse van HR 26 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2797 (De Jonge/Scheper Ziekenhuis)’ Maandblad Vermogensrecht 2014/12, p. 339-344.

Demeulenaere 1988

B. Demeulenaere, 'Advocatenhonoraria, een consumentvriendelijk perspectief', TvPr.nr. 1, jan./maart 1988 p. 1-32.

Van Dort & Schirmeister

R.M.J.T. Van Dort en F.C. Schirmeister , ‘Honorering en kwaliteit van rechtsbijstand: ‘NCNP’ of ‘by the hour’?’, Tijdschrift Vergoeding Personenschade 2002/02, p. 45-51.

Dilven 2014

I. Dilven, ‘Experiment “ NCNP ” voor letselschade’, Asselbergs & Klinkhamer Advocaten Blog 16 januari 2014 (beschikbaar via https://ak-advocaten.eu/experiment-cure-pay-voor- letselschade/).

Edmonds 2017

T. Edmonds, Claims Management Companies, Briefing paper no. 06075, London: House of Commons 2017.

Europese Commissie 2017

European Commission, The 2017 EU Justice Scoreboard, Brussel: 2017 (online publiek).

Faure e.a. 2006

M.G. Faure e.a., Resultaatgerelateerde beloningssystemen voor advocaten. Een vergelijkende beschrijving van beloningssystemen voor advocaten in een aantal landen van de Europese Unie en Hong Kong, Maastricht: Metro/WODC 2006 (online publiek).

Faure & Hartlief 2008

M.G. Faure en T. Hartlief, Advies inzake experiment ‘No win no fee’ voor de Algemene Raad van de Nederlandse orde van advocaten, Universiteit Maastricht 2008.

Friel 2016

S. Friel, ‘Woodsford’s ‘Hybrid-DBA’’, Woodsford litigation funding 14 oktober 2016 (beschikbaar via https://woodsfordlitigationfunding.com/woodsfords-hybrid-dba/).

Gibens 2006

S. Gibens, ‘Legal aid in Belgium: the absence of a tradition?’, International journal of the legal profession 2006/13, no. 1.

Giesen 2015

I. Giesen, ‘Kosten en toegang: gesubsidieerde rechtsbijstand’ in Mr. C. Assers Handleiding tot de beoefening van het Nederlands Burgerlijk Recht. Procesrecht. 1. Beginselen van burgerlijk procesrecht, Deventer: Wolters Kluwer 2015 (nr. 186).

De Groot-Van Leeuwen 1999

L.E. de Groot-van Leeuwen, ‘Contingency fees entering the Dutch legal system’, Amicus Curiae 1999/19, p. 31-32.

H. Grootelaar e.a., Toegang tot het recht: een actueel portret, Utrecht: Universiteit Utrecht 2014.

Van der Graesen 2015

A. Van der Graesen, ‘NCNP?’, Nieuwsbrief 26 2015 (online beschikbaar via

https://www.advocatenbureau-gevaco.be/nieuwsbrieven/nieuwsbrief-26/no-cure-no-pay/).

Hendriksen 2013

W. Hendriksen, ‘Resultaatgerelateerde beloning’ Advocatenblad 2013/8, p. 3.

Hesemans 2002

D.J. Hesemans, ‘Commentaar op regeling Verordening op de Praktijkuitoefening (onderdeel Resultaatgerelateerde Beloning)’, Deventer: Lexplicatie 2002.

Hull 1998

J. A. Hull, ‘Dramatic shift in public policy as Court of Appeal endorses ‘no win, no fee’ arrangements’, Business Law Review 1998, p. 140.

HiiL 2014

HiiL (o.l.v. E. Niemeijer), Legal Aid in Europe: Nine Different Ways to Guarantee Access to Justice?, Den Haag: WODC 2014.

Jackson 2010

R. Jackson, Review of Civil Litigation Costs: Final Report, Norwich: The Stationary Office 2010.

Jansen 2013

N.M. Jansen, ‘NCNP…méér dan een experiment (waard)?’, Stichting Personenschade Instituut voor Verzekeraars 1 oktober 2013 (online beschikbaar via https://stichtingpiv.nl/no- cure-no-pay-mr-dan-een-experiment-waard/).

Kerkmeester 1999

H.O. Kerkmeester, ‘Contingency fees en letselschade: een rechtseconomische analyse’, Verkeersrecht Artikelen 1999/9, p. 257.

F. Kievits en M.T. Adriaanse, ‘Gevolgen 'NCNP' voor de gezondheidszorg’, Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 2004/148, p. 795.

Knoop 2017

B. Knoop, ‘No cure, no pay slaat niet aan bij letselschadeadvocaat’, Financieel Dagblad 27 maart 2017, p. 1.

Koninklijke academie voor geneeskunde van België 2010

Advies over de Wet Medische Ongevallen van 31 maart 2010, Brussel: Koninklijke academie voor geneeskunde van België 2010.

Kortmann 2018

J. Kortmann, ‘Wetsvoorstel afwikkeling massaschade in collectieve actie (34608); Aanzienlijk verbeterd, maar het moet nog beter!’, NJB 2018/4, p. 407.

Kremer 2002

F.T. Kremer, ‘NCNP; to fee or not to fee’, Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade 2002/1, p. 1-3.

Kuipers & Tjepkema 2017

G. Kuipers en M. Tjepkema, ‘‘Publieke regie’ in Groningen; Publiekrechtelijke schadeafhandeling en het vertrouwen in de overheid’, NJB 2017/29, p.1576.

Legemaate 2003

J Legemaate, ‘Voor- en nadelen van een 'no-fault'-compensatiesysteem’, Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 2003/147, p. 1995-1997.

Legemaate 2003

J. Legemaate, ‘'NCNP' in de Nederlandse gezondheidszorg: vrees voor claimcultuur ongegrond’, Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 2003/147, p. 740-742.

Maathuis 2013

M. Maathuis, ‘Politiek kaapt van de Orde experiment met no cure, no pay’, Advocatenblad 2013/4, p. 11-12.

D.L. McKnight en P.J. Hinton, International Comparisons of Litigation Costs Canada, Europe, Japan, and the United States, Washington: U.S. Chamber Institute for Legal Reform 2013 (online publiek).

Meijer van Putten 1997

J.B. Meijer van Putten, ‘Omstreden juridische hulp bij medische fouten’, Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 1997/141, p. 1882.

NMa 2005

NMa maakt rapport op over verbod ‘NCNP’, Nederlandse Mededingingsautoriteit 2005, publicatie 5160 (onlie beschikbaar via

https://www.acm.nl/nl/publicaties/publicatie/5160/NMa-maakt-rapport-op-over-verbod-no- cure-no-pay).

Norton Rose Fulbright 2017

Litigation Trends Annual Survey. Perspective from corporate counsel, Norton Rose Fulbright 2017 (online beschikbaar via http://www.nortonrosefulbright.com/files/20171025-2017- litigation-trends-annual-survey-pdf-157870.pdf).

NOvA 2017

Nederlandse Orde van Advocaten, Consultatiereactie NOvA op Wet duurzaam stelsel rechtsbijstand, Den Haag:2017.

Open Society Justice Initiative & Justicia 2015

Legal aid in: Belgium, Open Society Justice Initiative & Justicia 2015 (online beschikbaar via

https://www.opensocietyfoundations.org/sites/default/files/eu-legal-aid-belgium- 20150427.pdf).

Raad voor Rechtsbijstand https://www.rechtsbijstand.nl/.

‘ACM sluit oud dossier over verbod op NCNP voor advocaten’, Risk & Business,

https://www.riskenbusiness.nl/nieuws/claims/acm-sluit-oud-dossier-over-verbod-op-no-cure- no-pay-voor-advocaten/ (laatst geraadpleegd op 4-5-2018).

Rix & Garvey 2013

J. Rix en S. Garvey, ‘Jackson reforms to civil litigation; What do commercial parties really need to know?’, Allen & Overy 25 juni 2013 (online beschikbaar via

http://www.allenovery.com/SiteCollectionDocuments/JacksonBulletin.pdf).

Schirmeister 1996

F.C. Schirmeister, Amerikaanse toestanden in het schadevergoedingsrecht, Lelystad: Koninklijke Vermande bv 1996.

Silvius 2018

H. Silvius, ‘Persbericht: De Haan Advocaten in beroep tegen uitspraak Raad van Discipline in zaak Waardevermindering’, De Haan advocaten 9 januari 2018 (online beschikbaar via

https://www.dehaanlaw.nl/nieuws/persbericht-de-haan-advocaten-in-beroep-tegen-uitspraak- raad-van).

Stevens 1997

J. Stevens, Regels en gebruiken van de advocatuur te Antwerpen, Antwerpen: Kluwer Rechtswetenschappen 1997.

Stichting de Ombudsman 2008

Over leven in de medische letselschadepraktijk. Een onderzoek naar de positie van de patiënt