• No results found

Bescherming bij verlof en werkloosheid

1. De deelnemer heeft recht op bescherming tegen de risico’s van arbeidsongeschiktheid en overlijden, tijdens een periode:

a. van verlof, waaronder wordt verstaan:

1. al dan niet gedeeltelijk onbetaald verlof van maximaal 18 maanden, zolang de dienst betrekking voortduurt en er elders gedurende het onbetaald verlof geen pensioenopbouw plaatsvindt;

2. ouderschapsverlof, sabbatsverlof, studieverlof of levensloopverlof als bedoeld in de fiscale wet- en regelgeving; als er sprake is van levensloopverlof langer dan 18 maanden, dan is bescherming alleen mogelijk als de deelnemer een levensloopuitkering ontvangt van minimaal 70% van het minimumloon bij een volledige werktijd;

b. van ziekte, voor zover het pensioengevend salaris is verlaagd in de eerste twee jaar van ziekte;

c. dat de deelnemer voor maximaal drie jaar in aansluiting op de periode dat hij werknemer is dan wel tijdens een fictieve opzegtermijn na ontslag, tijdens een loongerelateerde WW-uitkering of een ZW-WW-uitkering of als hij een loongerelateerde WW-uitkering op grond van een CAO ontvangt of een periodieke uitkering ter vervanging van gederfd loon of te derven

5. Pensioenreglement

Artikel 5.8

5. Pensioenreglement

a. bij overlijden recht bestaat op (aanvullend) partnerpensioen, Anw-compensatiepensioen en weze n pensioen, alsof de deelneming niet geëindigd is. De bescherming vindt plaats op risicobasis;

b. bij arbeidsongeschiktheid recht bestaat op arbeidsongeschiktheidspensioen en premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid, alsof de deelneming niet geëindigd is;

c. de onderbreking in de deelneming voor het bepalen van de tienjarentermijn voor Flexpensioen en de compensatie Flexpensioen, buiten beschouwing wordt gelaten.

3. Bescherming tijdens een periode van verlof vindt plaats op basis van het pensioengevend salaris dat gold in de periode van twaalf maanden terug te rekenen vanaf drie maanden voorafgaand aan de maand waarin het verlof ingaat en wel voor het gedeelte van de deelneming waarvoor verlof wordt genoten.

Bescherming tijdens een periode van ziekte of werkloosheid vindt plaats op basis van het totale pensioengevend salaris dat gold in de periode van twaalf maanden terug te rekenen vanaf drie maanden voorafgaand aan de maand waarin de bescherming ingaat.

Het pensioengevend salaris wordt jaarlijks aangepast aan de prijsontwikkeling in het voorgaande jaar.

4. Als een (gewezen) deelnemer inkomsten ontvangt tijdens de periode van bescherming en daar pensioen over opbouwt, dan wordt de mate van bescherming naar rato daaraan aangepast.

5. De periode van bescherming telt niet mee als deelnemingsjaar.

6. De (gewezen) deelnemer heeft geen recht op bescherming als er bij einde van de deelneming al een premievrije aanspraak op partnerpensioen is verkregen door ruil van ouderdomspensioen.

7. Aan de bescherming zijn voor de deelnemer geen kosten verbonden.

Vrijwillige voortzetting

1. De deelnemer heeft na einde van (een deel van) de deelneming het recht de deelneming vrijwillig voort te zetten, direct in aansluiting op de periode dat hij werknemer was uiterlijk tot zijn pensioenleeftijd en voor maximaal drie jaar onder de voorwaarden dat:

• de voortzetting plaatsvindt op basis van het pensioenreglement dat geldt bij het begin van de voortzetting met inachtneming van de daarop volgende wijzigingen van dat pensioenreglement, en

• de pensioenopbouw niet samenloopt met een pensioenregeling van de deelnemer bij een eventuele nieuwe werkgever, de vorming van een oudedagsreserve als bedoeld in artikel 3:67 Wet IB of deelname aan een beroeps- of bedrijfstakpensioenregeling, en

• de voortzetting niet begint in de periode van drie jaar voorafgaand aan de

pensioenleeftijd; als de deelnemer daadwerkelijk inkomen uit tegenwoordige arbeid geniet of aannemelijk maakt dat hij daartoe om medische redenen niet in staat is, dan geldt deze voorwaarde niet.

Aansluitend hierop heeft de (gewezen) deelnemer die winst uit onderneming geniet volgens artikel 3.8 wet IB, het recht de deelneming vrijwillig voort te zetten voor maximaal zeven jaar onder de hierboven genoemde voorwaarden.

Vrijwillige voortzetting van de deelneming vindt plaats op basis van het totale

pensioengevend salaris dat gold in de periode van twaalf maanden terug te rekenen vanaf drie maanden voor de maand waarin de vrijwillige voortzetting ingaat.

Vanaf het vierde jaar is de pensioenopbouw gemaximeerd op de winst uit onderneming als deze lager is dan het pensioengevend salaris.

Het pensioengevend salaris wordt jaarlijks aangepast aan de prijsontwikkeling in het voorgaande jaar.

2. De deelnemer heeft tijdens de arbeidsovereenkomst met de werkgever tot uiterlijk zijn pensioen leeftijd het recht de deelneming vrijwillig voort te zetten:

a. bij een salarisdaling maximaal tien jaar voorafgaand aan zijn pensioenleeftijd die is ontstaan als gevolg van het gaan werken in een deeltijdfunctie of kleinere deeltijdfunctie die ten minste 50% bedraagt van de omvang van de vorige arbeidsovereenkomst, of het gaan werken in een lager gekwalificeerde functie en wel zolang de arbeidsovereenkomst voortduurt;

b. zolang de deelnemer een periode van verlof geniet, waaronder wordt verstaan:

2. ouderschapsverlof, sabbatsverlof, studieverlof of levensloopverlof als bedoeld in de fiscale wet- en regelgeving; als er sprake is van levensloopverlof langer dan 18 maanden, dan is vrijwillige voortzetting alleen mogelijk als de deelnemer een levensloopuitkering ontvangt van minimaal 70% van het minimumloon bij een volledige werktijd;

c. bij een tijdelijke verlaging van het pensioengevend salaris binnen een systeem van flexibele arbeidsvoorwaarden mits hierbij is voldaan aan de fiscale voorwaarden daarvoor.

Vrijwillige voortzetting van de deelneming voor de salarisdaling als gevolg van de verlaging van de deeltijdfactor vindt plaats op basis van het pensioengevend salaris dat gold in de periode van twaalf maanden terug te rekenen vanaf drie maanden voor de maand waarin de vrijwillige voortzetting ingaat en wel voor het deel van de deelneming waarvoor de verlaging plaatsvindt.

Vrijwillige voortzetting van de deelneming voor de salarisdaling als gevolg van het gaan werken in een lager gekwalificeerde functie vindt plaats op basis van het pensioengevend salaris dat gold in de periode van twaalf maanden terug te rekenen vanaf drie maanden voor de maand waarin de vrijwillige voortzetting ingaat en wel voor het deel waarvoor de salarisdaling plaatsvindt.

Het pensioengevend salaris wordt jaarlijks aangepast aan de prijsontwikkeling in het voorgaande jaar.

3. De deelnemer heeft tijdens perioden van ziekte en/of arbeidsongeschiktheid tot uiterlijk zijn pensioenleeftijd, het recht de deelneming vrijwillig voort te zetten:

a. tijdens ziekte voor het deel van de pensioenopbouw dat is gerelateerd aan de

vermindering van het pensioengevend salaris als gevolg van die ziekte en op basis van het pensioengevend salaris dat gold in de periode van twaalf maanden terug te rekenen vanaf drie maanden voor de maand waarin de voortzetting ingaat;

b. tijdens de periode van arbeidsongeschiktheid op grond van de WIA in aanvulling op de premievrije voortzetting en wel naar rato van de mate van arbeidsongeschiktheid en tot maximaal 100% van het pensioengevend salaris;

c. tijdens de loongerelateerde uitkering op grond van de WGA voor het gedeelte van de rest-verdiencapaciteit dat de deelnemer niet benut op basis van het pensioengevend salaris dat is vastgesteld voor het kalenderjaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarin de arbeids ongeschiktheid is ingegaan.

Het pensioengevend salaris wordt jaarlijks aangepast aan de prijsontwikkeling in het voorgaande jaar.

4. Als een (gewezen) deelnemer inkomsten ontvangt tijdens de vrijwillige voortzetting en daar pensioen over opbouwt, dan wordt de vrijwillige voortzetting naar rato daaraan aangepast.

5. Het recht om de deelneming voort te zetten vervalt als de deelnemer niet binnen negen maanden nadat een van de in de eerste drie leden genoemde omstandigheden is ingetreden, een verzoek daartoe heeft ingediend.

6. Het pensioenfonds kan aan vrijwillige voortzetting nadere voorwaarden verbinden.

5. Pensioenreglement

Artikel 6.1

Hoofdstuk 6