• No results found

Statuten en reglementen Stichting Pensioenfonds Zorg en Welzijn

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Statuten en reglementen Stichting Pensioenfonds Zorg en Welzijn"

Copied!
124
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Statuten en

reglementen 2021

Stichting Pensioenfonds Zorg en Welzijn

(2)
(3)

Statuten en

reglementen 2021

Stichting Pensioenfonds Zorg en Welzijn

Versie januari 2021

(4)

Statuten en reglementen

Inhoud

Statuten 5

Reglement voor de commissie van beroep 23

Reglement commissie van bezwaar 29

Uitvoeringsreglement 35

Pensioenreglement 53

Bijlagen 99

Overzicht van cijfers en bedragen geldend bij de toepassing van het pensioenreglement 115

Let op!

In deze gebonden uitgave zijn de statuten en reglementen

opgenomen per 1 januari 2021. Vaak wijzigt het pensioenreglement ook gedurende het kalenderjaar een keer. Kijk daarom altijd op pfzw.nl voor de meest recente tekst!

Ten opzichte van de uitgave van juli 2020 zijn er per 1 januari 2021 de volgende wijzigingen.

Statuten 2021

Met ingang van 1 januari 2021 zijn de statuten als volgt gewijzigd:

• De definitie van ‘werknemer’ is geactualiseerd.

• Verduidelijkt is aan welke voorwaarden een werkgever moet voldoen bij contractuele aansluiting en gedurende de aansluitperiode.

Pensioenreglement 2021

Met ingang van 1 januari 2021 is het pensioenreglement van PFZW als volgt inhoudelijk gewijzigd:

• De tijdelijke aanpassing van het begrip ‘Pensioenleeftijd’ is vervallen vanwege de totstandkoming van het pensioenakkoord.

• De rente op de rekening van gemoedsbezwaarden bedraagt minimaal 0%.

• De premieopslag bij verlagen vervalt en de herstelopslag van 2% bovenop de basispremie is structureel geworden.

• Diverse bepalingen uit het pensioenreglement zijn geactualiseerd of aangescherpt.

(5)

Uitvoeringsreglement 2021

Met ingang van 1 januari 2021 is het uitvoeringsreglement van PFZW als volgt inhoudelijk gewijzigd:

• De premieopslag bij verlagen vervalt en de herstelopslag van 2% bovenop de basispremie is structureel geworden.

• In het uitvoeringsreglement wordt genoemd dat PFZW gegevens kan verstrekken aan derde partijen. Belanghebbenden worden over het volledige beleid gegevensverstrekking aan derden (aan wie, onder welke voorwaarden, voor welke doeleinden en tegen welke kosten gegevens worden verstrekt) op andere wijze geïnformeerd.

• Diverse bepalingen uit het uitvoeringsreglement zijn geactualiseerd of aangescherpt.

De laatste wijzigingen in statuten en reglementen zijn per artikel weergegeven met een blaadje voor het artikel.

(6)
(7)

Statuten

1. Statuten

Versie januari 2021

(8)

Statuten

Inhoud

Artikel Onderwerp Pagina

1 Naam en zetel 7

2 Begripsbepalingen 7

3 Doel, middelen en werkwijze 7

4 Werkingssfeer 7

5 Aangesloten werkgevers en deelnemers 8

6 Samenstelling en benoeming van het bestuur 8

7 Taken en bevoegdheden 10

8 Beleid 10

9 Uitvoering van het fondsbeleid 10

10 Vertegenwoordiging en procuratie 10

11 Commissies 11

12 Samenstelling van de commissie algemene zaken 11

13 Vergaderingen van het bestuur 11

14 Samenstelling en benoeming van de raad van toezicht 12

15 Taken en bevoegdheden van de raad van toezicht 13

16 Bijzondere vereisten aan de leden van het bestuur en de leden van de

raad van toezicht 14

17 Samenstelling en benoeming van de Pensioenraad 14

18 Taken en bevoegdheden van de Pensioenraad 15

19 Vacatiegelden en reis- en verblijfkosten 18

20 Geheimhoudingsplicht 18

21 Gedragscode 18

22 Actuariële en bedrijfstechnische nota en verklaring beleggingsbeginselen 18 22a Risicobeheerfunctie, interne auditfunctie en actuariële functie 18 23 Externe certificerend actuaris en actuarieel adviseur 18

24 Medisch adviseur 18

25 Accountant 19

26 Boekjaar 19

27 Rekening en verantwoording van het bestuur 19

28 Overeenkomsten met pensioenuitvoerders 19

29 Het pensioenreglement 20

30 Het uitvoeringsreglement 20

31 Wijziging van de statuten, het pensioenreglement, het uitvoeringsreglement,

de actuariële en bedrijfstechnische nota en het reglement voor de Pensioenraad 20

32 Informatieverstrekking 20

33 Beroep en bezwaar 20

34 Liquidatie 21

35 Bepalingen geldend bij de oprichting van het fonds 21

36 Inwerkingtreding 21

37 Overgangsbepaling 21

1. Statuten

(9)

Naam en zetel

1. De stichting draagt de naam ‘Stichting Pensioenfonds Zorg en Welzijn’.

2. De stichting is gevestigd te Utrecht.

3. De in de leden 1 en 2 genoemde stichting kan zich in het maatschappelijk verkeer ook presenteren onder de volgende naam:

• ‘Pensioenfonds Zorg en Welzijn’.

Begripsbepalingen

In deze statuten en de daarop gebaseerde reglementen wordt verstaan onder:

a. het fonds: de in artikel 1 genoemde stichting;

b. de werkgever: de rechtspersoon, de rechtspersoon in oprichting, de maatschap, de vennootschap onder firma, de commanditaire vennootschap of de natuurlijke persoon, werkzaam op het in artikel 4 bedoelde gebied met werknemers in zijn dienst;

c. de werknemer: ieder die een arbeidsovereenkomst volgens burgerlijk recht heeft met een werkgever respectievelijk aan een werkgever verbonden is tot het persoonlijk verrichten van arbeid. Hierbij wordt degene, die uitsluitend op afroep werkt, geacht gedurende de gehele kalendermaand een arbeidsovereenkomst te hebben, indien hij in die kalendermaand heeft gewerkt en geen arbeidsovereenkomst te hebben in een kalendermaand waarin hij niet heeft gewerkt. De werknemer die over een periode geen recht heeft op betaling van het salaris, het in artikel 7:628 Burgerlijk Wetboek bedoelde deel van zijn salaris, dan wel van ziekengeld ingevolge de Ziektewet anders dan op grond van de nawerkingsbepalingen van de Ziektewet, wordt geacht in die periode geen arbeidsovereenkomst te hebben;

d. pensioengerechtigde: persoon van wie op grond van het pensioenreglement een pensioen is ingegaan;

e. werkgeverszijde: de vertegenwoordigers van werkgeversorganisaties in het bestuur;

f. werknemerszijde: de vertegenwoordigers van werknemersorganisaties en pensioengerechtigden in het bestuur;

g. De Nederlandsche Bank: De Nederlandsche Bank N.V.

Doel, middelen en werkwijze

1. Het fonds heeft ten doel werknemers, gewezen werknemers en hun nagelaten betrekkingen te beschermen tegen geldelijke gevolgen van ouderdom, invaliditeit en overlijden. Het fonds beoogt niet het maken van winst.

2. Het fonds tracht dit doel te bereiken door:

a. het uitvoeren van door het bestuur inhoudelijk vastgestelde pensioenregelingen;

b. het volgens de bij het pensioenreglement te stellen regelen innen van geldelijke bijdragen van de aangesloten werkgevers als bedoeld in het eerste lid van artikel 5, deze gelden te beleggen en te beheren en daaruit, volgens regelen, eveneens vastgesteld bij vorenbedoeld pensioenreglement, uitkeringen toe te kennen bij ouderdom, invaliditeit en overlijden;

c. volgens door het bestuur nader te stellen regelen aangesloten werkgevers en deelnemers de mogelijkheid te bieden tot het sluiten van overeenkomsten met betrekking tot een aanvulling op de rechten op pensioen volgens het pensioenreglement, en

d. het aanwenden van andere wettige middelen.

3. Het fonds werkt volgens een actuariële en bedrijfstechnische nota betreffende het te voeren beleid, waarin de financiële opzet van het fonds en de grondslagen waarop het rust zijn omschreven.

4. Het fonds kan aan werkgevers en sectoren waarvan de aansluiting eindigt een vergoeding vragen ter hoogte van de financiële lasten die voor het fonds ontstaan door de beëindiging van een aansluiting.

Werkingssfeer

1. Het fonds werkt op het gebied van de gezondheid, geestelijke en maatschappelijke belangen.

Dat gebied omvat diensten in de vorm van lichamelijke, geestelijke of sociale zorg of hulp.

2. Onder het in het eerste lid bedoelde gebied worden in ieder geval begrepen de bedrijfsactiviteiten:

a. Gezondheidszorg.

Artikel 1

Artikel 2

Artikel 3

Artikel 4

1. Statuten

(10)

e. Religie, uitsluitend voor zover er banden bestaan tussen deze werkgevers en de voorlopers van het fonds.

3. Het fonds werkt voorts voor werkgevers buiten de in het eerste en tweede lid omschreven werkingssfeer:

a. indien deze werkgevers voortkomen uit één of meer verplicht aangesloten werkgevers, en nagenoeg uitsluitend werken voor de oprichtende werkgevers of andere werkgevers binnen de in het eerste en tweede lid omschreven werkingssfeer; of

b. indien er sprake is van een groepsverhouding tussen de werkgever die zich wil aansluiten en een andere werkgever die binnen de in het eerste en tweede lid omschreven

werkingssfeer valt; of

c. indien deze zijn aangesloten omdat zij ten tijde van de aansluiting vielen onder een op dat moment geldende werkingssfeer van het fonds.

Aangesloten werkgevers en deelnemers

1. Aangesloten werkgever is de werkgever die:

a. krachtens artikel 4 van de ‘Wet betreffende verplichte deelneming in een

bedrijfstakpensioenfonds 2000’ verplicht is tot naleving van het bij of krachtens deze statuten en het pensioenreglement bepaalde; of

b. op zijn verzoek als zodanig door het bestuur is toegelaten.

2. De toelating als werkgever ingevolge het bepaalde in het eerste lid onder b is alleen mogelijk indien de werkgever:

a. diensten verleent die binnen de werkingssfeer vallen als omschreven in het eerste en tweede lid van artikel 4 en op het moment van toelating voldoet aan de arbeidsvoorwaardeneis zoals bepaald in het derde lid van dit artikel; of

b. diensten verleent die buiten de werkingssfeer vallen als omschreven in het eerste en tweede lid van artikel 4 maar vrijwillig kan toetreden ingevolge het bepaalde in het derde lid sub a of b van artikel 4 en op het moment van toelating en gedurende de aansluitingsperiode voldoet aan de arbeidsvoorwaardeneis zoals bepaald in het derde lid van dit artikel; of

c. diensten verleent die buiten de werkingssfeer vallen als omschreven in het eerste en tweede lid van artikel 4 maar vrijwillig kan toetreden ingevolge het bepaalde in het derde lid sub c van artikel 4.

3. Aan de arbeidsvoorwaardeneis als genoemd in het tweede lid sub a en b wordt voldaan door toepassing van:

• een collectieve arbeidsovereenkomst uit de sector; of

• een collectieve arbeidsovereenkomst op ondernemingsniveau overeengekomen met een representatieve werknemersorganisatie betrokken bij de verplichtstelling van het fonds;

of

• een arbeidsvoorwaardenregeling overeengekomen met:

a. een representatieve werknemersorganisatie betrokken bij de verplichtstelling van het fonds; of

b. een personeelsvertegenwoordiging in welke in ieder geval een personeelslid zitting heeft die is voorgedragen door een representatieve werknemersorganisatie zoals bedoeld onder a.

4. Deelnemer is de werknemer die:

a. verplicht is tot deelneming in het fonds krachtens artikel 3 van de ‘Wet betreffende verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000’; of

b. op door het bestuur te stellen voorwaarden als deelnemer is toegelaten.

5. De toelating als deelnemer ingevolge het bepaalde in het vierde lid onder b is alleen mogelijk indien de aangesloten werkgever voor alle aan hem verbonden werknemers, die tot eenzelfde groep behoren, om toelating verzoekt.

Samenstelling en benoeming van het bestuur

1. Het fonds wordt bestuurd door een paritair bestuur van twaalf leden, voor de ene helft bestaande uit de werkgeverszijde en voor de andere helft bestaande uit de werknemerszijde.

Het bestuur benoemt:

Artikel 5

Artikel 6

1. Statuten

(11)

e. één lid, voorgedragen door de Vereniging Geestelijke Gezondheidszorg Nederland;

f. twee leden, voorgedragen door FNV (FNV Zorg en Welzijn);

g. één lid, voorgedragen door CNV Connectief (CNV Zorg en Welzijn);

h. één lid, voorgedragen door NU ’91;

i. één lid, voorgedragen door de Federatie van Beroepsorganisaties in de zorg en daaraan gerelateerd onderwijs en onderzoek;

j. één lid, voorgedragen door de pensioengerechtigden, zoals bedoeld in het tweede lid, waardoor deze organisaties in het bestuur worden vertegenwoordigd.

Indien het bestuur buiten zijn midden een voorzitter benoemt, bestaat het bestuur uit een lid meer.

2. De benoeming van de vertegenwoordiger van de pensioengerechtigden geschiedt door het bestuur, na het houden van een verkiezing. De uitkomst van deze verkiezing is een bindende voordracht door pensioengerechtigden. De verkiezing van de vertegenwoordiger van pensioengerechtigden vindt plaats met inachtneming van deze statuten en het Reglement verkiezing van een vertegenwoordiger van pensioengerechtigden in het bestuur van de Stichting Pensioenfonds Zorg en Welzijn.

3. De voorgenomen benoeming van een lid van het bestuur wordt met inachtneming van artikel 15 lid 2 van de statuten voorgelegd aan de raad van toezicht. De raad van toezicht toetst de voorgenomen benoeming aan de profielschets. Indien de benoeming plaatsvindt na verkiezingen, zoals bedoeld in het tweede lid, vindt deze toetsing plaats op het tijdstip zoals bepaald in het Reglement verkiezing van een vertegenwoordiger van pensioengerechtigden in het bestuur van de Stichting Pensioenfonds Zorg en Welzijn.

4. Het bestuur kiest uit zijn midden een voorzitter, een plaatsvervangend voorzitter en een secretaris. De functies van voorzitter, plaatsvervangend voorzitter en secretaris worden afwisselend, telkens voor de duur van vier jaren, vervuld door vertegenwoordigers van de werkgevers respectievelijk vertegenwoordigers van de werknemers.

5. Het bestuur is bevoegd buiten zijn midden een voorzitter te benoemen, die niet behoort tot de werkgevers- of werknemerszijde. Indien het bestuur een voorzitter buiten zijn midden benoemt, is het in het vorige lid bepaalde alleen van toepassing op de plaatsvervangend voorzitter en de secretaris. De voorzitter, die buiten het bestuur is benoemd, heeft dezelfde bevoegdheden als de in het eerste lid genoemde leden van het bestuur, tenzij in deze statuten anders is bepaald.

6. Indien de voorzitter verhinderd is een hem ingevolge deze statuten opgelegde taak te verrichten treedt de plaatsvervangend voorzitter in zijn plaats op.

7. De leden van het bestuur en de voorzitter die buiten het bestuur is benoemd, worden benoemd voor maximaal vier jaren. De leden van het bestuur en de voorzitter zijn na afloop van deze periode opnieuw benoembaar, waarbij echter een maximale zittingsperiode van twaalf jaren in acht dient te worden genomen, te rekenen vanaf de datum van eerste benoeming. Rekening houdend met deze termijn treden zij af volgens een door het bestuur vastgesteld rooster van aftreden.

8. Het bestuur is bevoegd om op grond van gewichtige redenen af te wijken van lid 7, voor zover het de maximale zittingsperiode van twaalf jaren betreft. Indien het bestuur voornemens is af te wijken van de maximale zittingsperiode, stelt het bestuur de Pensioenraad daarvan op de hoogte.

9. Het lidmaatschap van een lid van het bestuur of het voorzitterschap van de voorzitter die buiten het bestuur is benoemd eindigt:

a. door afloop van zijn zittingsperiode;

b. vóór de afloop van zijn zittingsperiode door vrijwillig aftreden of overlijden;

c. door een bestuursbesluit, indien de organisatie die hem heeft voorgedragen, een daartoe strekkend met redenen omkleed, schriftelijk verzoek bij het bestuur indient;

d. door een bestuursbesluit ingeval van – naar het redelijk oordeel van het bestuur – disfunctioneren;

e. door een bestuursbesluit in geval zijn aanblijven – naar het redelijk oordeel van het bestuur – risico’s voor het fonds oplevert.

Indien het bestuur besluit een bestuurslid te ontslaan, wordt met inachtneming van artikel 15 lid 2 van de statuten vooraf de raad van toezicht gehoord.

Indien het bestuurslid is voorgedragen door een organisatie, vraagt het bestuur de

1. Statuten

(12)

Indien het lidmaatschap van de vertegenwoordiger van pensioengerechtigden eindigt door afloop van de zittingsperiode, dient het bestuur verkiezingen te houden, zoals bedoeld in het tweede lid. Indien het lidmaatschap van de vertegenwoordiger van pensioengerechtigden eindigt vóór afloop van de zittingsperiode, wordt de eerstvolgende van de uitkomst van de laatste verkiezingen zoals bedoeld in het tweede lid als bindende voordracht aangemerkt.

Indien deze kandidaat niet meer beschikbaar is of wanneer De Nederlandsche Bank geen goedkeuring geeft voor benoeming van deze persoon, wordt de kandidaat met de meeste stemmen na deze persoon voorgedragen. Mocht ook deze kandidaat niet benoemd kunnen worden, dan volgt de bindende voordracht van de volgende persoon op de lijst van verkozenen. Dit wordt herhaald totdat er een persoon benoemd kan worden, die ten minste vijf procent (5%) van de uitgebrachte stemmen behaald heeft. Indien er geen persoon op de lijst van verkozenen benoemd kan worden, worden er nieuwe verkiezingen uitgeschreven.

10. Het nieuw benoemde lid heeft zitting voor de tijd, die het te vervangen lid nog had te vervullen en is na afloop van deze periode terstond benoembaar.

Taken en bevoegdheden

1. Het bestuur is verantwoordelijk voor de uitvoering van de statuten en de reglementen van het fonds. Daarbij zorgt het bestuur ervoor dat alle belanghebbenden zich op evenwichtige wijze vertegenwoordigd kunnen voelen.

2. De beschikbare gelden van het fonds worden door het bestuur belegd met inachtneming van redelijke eisen van liquiditeit en rendement en met inachtneming van een zo juist mogelijke risicoverdeling.

3. Terzake van de bewaring van de bezittingen van het fonds zorgt het bestuur voor de nodige waarborgen ter voorkoming van vermogensschade.

4. Het bestuur is bevoegd tot alle daden van beheer en beschikking binnen de kring van de doelstelling van het fonds, waaronder begrepen het sluiten van overeenkomsten tot het kopen, verkrijgen, vervreemden of bezwaren van registergoederen.

5. Met uitzondering van de na te melden bevoegdheden, kan het bestuur bevoegdheden geheel of gedeeltelijk delegeren aan één of meer medewerkers van het fonds of aan één of meer door het bestuur aangewezen commissies. Van deze delegatiebevoegdheid zijn uitgezonderd:

a. de benoeming van de directeur van het bestuursbureau, de actuarieel adviseur, de certificerende actuaris, de accountant, de medisch adviseur, de externe leden van de bestuurscommissie investments, de leden van de raad van toezicht, van de commissie van beroep en de commissie van bezwaar;

b. de wijziging van de statuten en reglementen van het fonds;

c. het uitbrengen van het bestuursverslag; en

d. het verrichten van alle overige rechtshandelingen die ingevolge wet of statuten bij uitsluiting aan het bestuur zijn opgedragen.

Degenen aan wie bevoegdheden zijn gedelegeerd, zijn voor de uitoefening van die bevoegdheden verantwoording schuldig aan het bestuur.

Beleid

De personen die het beleid van het fonds bepalen of mede bepalen, richten zich bij de vervulling van hun taak naar de belangen van de bij het fonds betrokken deelnemers, gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden, de pensioengerechtigden en de werkgevers en zorgen ervoor dat deze zich door hen op evenwichtige wijze vertegenwoordigd voelen.

Uitvoering van het fondsbeleid

1. Het bestuur kan de uitvoering van het fondsbeleid uitbesteden.

2. Het bestuur voorkomt dat er sprake is van personele unies tussen beleidsbepalers en medebeleidsbepalers van het fonds enerzijds en personen verbonden aan organisaties aan welke het bestuur de uitvoering van het fondsbeleid heeft uitbesteed anderzijds.

Vertegenwoordiging en procuratie

1. Het fonds wordt in en buiten rechte door het bestuur vertegenwoordigd.

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

1. Statuten

(13)

3. Bij benoeming van een voorzitter buiten het bestuur wordt het fonds in en buiten rechte vertegenwoordigd door de voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter en de secretaris.

Bij afwezigheid van de voorzitter, die buiten het bestuur is benoemd, wordt het fonds vertegenwoordigd door de plaatsvervangend voorzitter en de secretaris. Bij afwezigheid van de plaatsvervangend voorzitter treedt een door het bestuur aangewezen bestuurslid in zijn plaats op, dat tot de werkgeverszijde behoort, indien de plaatsvervangend voorzitter een vertegenwoordiger van de werkgevers is, respectievelijk tot de werknemerszijde behoort, indien de plaatsvervangend voorzitter een vertegenwoordiger van de werknemers is. Op overeenkomstige wijze wordt gehandeld bij afwezigheid van de secretaris.

4. De tot vertegenwoordiging bevoegden kunnen rechtsgeldig, zowel aan een of meer werknemers van het fonds als aan derden, een schriftelijke volmacht of procuratie tot vertegenwoordiging geven en intrekken.

Commissies

1. Het bestuur wordt ondersteund door de volgende commissies:

• commissie algemene zaken;

• pensioencommissie;

• bestuurscommissie investments;

• audit committee;

• commissie van beroep;

• commissie van bezwaar.

2. Het bestuur kan naast de in het eerste lid genoemde commissies nog andere commissies instellen.

3. De samenstelling en de taken en verantwoordelijkheden van deze commissies staan, voor zover niet in deze statuten opgenomen, beschreven in door het bestuur vast te stellen reglementen.

4. Het bestuur kan besluiten dat externe deskundigen deel uit maken van een commissie.

Samenstelling van de commissie algemene zaken

De voorzitter en de secretaris van het bestuur hebben zitting in de commissie algemene zaken, die tot taak heeft de vergaderingen van het bestuur voor te bereiden.

Bij benoeming van een voorzitter buiten het bestuur, hebben zitting in de commissie algemene zaken de voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter en de secretaris.

Vergaderingen van het bestuur

1. Het bestuur vergadert zo dikwijls als de voorzitter of ten minste drie andere leden van het bestuur dit gewenst achten, doch ten minste twee maal per jaar.

2. De oproeping voor een vergadering van het bestuur geschiedt in opdracht van de voorzitter respectievelijk van de in het vorige lid genoemde leden, schriftelijk en op een termijn van ten minste veertien dagen. In spoedeisende gevallen ter beoordeling van de voorzitter kan van deze voorwaarden worden afgeweken.

3. De oproeping vermeldt het tijdstip, de plaats van de vergadering en de te behandelen onderwerpen.

4. In een vergadering, die niet met inachtneming van het in de voorgaande leden bepaalde is bijeengeroepen, kunnen slechts besluiten worden genomen indien alle leden van het bestuur aanwezig zijn en geen der aanwezigen daartegen bezwaar maakt.

5. De vergadering van het bestuur wordt geleid door de voorzitter. Indien de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter afwezig zijn kiezen de aanwezige leden voor die vergadering uit hun midden een voorzitter.

6. Tenzij de statuten anders bepalen kunnen in een vergadering besluiten genomen worden indien ten minste de helft van het aantal leden aanwezig is en van de aanwezige leden ten minste één lid tot de werkgeverszijde behoort en één lid tot de werknemerszijde behoort.

7. In spoedeisende gevallen ter beoordeling van de voorzitter kan het bestuur schriftelijk een besluit nemen, tenzij door één of meer van de leden van het bestuur binnen de daarvoor door de voorzitter te stellen termijn hiertegen bezwaar wordt gemaakt.

Een dergelijk besluit wordt in de notulen van de eerstvolgende vergadering vastgelegd.

8. De leden van het bestuur hebben ieder één stem indien de werkgeverszijde en Artikel 11

Artikel 12

Artikel 13

1. Statuten

(14)

onderscheidenlijk van de werknemers, evenveel stemmen uit als er van de andere groep vertegenwoordigers aanwezig zijn. De voorzitter die buiten het midden van het bestuur is benoemd heeft geen stemrecht.

9. Tenzij de statuten anders bepalen, worden besluiten genomen bij volstrekte meerderheid van stemmen. De stemming ter vergadering geschiedt mondeling, tenzij een derde van het aantal aanwezige leden van het bestuur verzoekt de stemming schriftelijk te doen plaatsvinden. Een schriftelijke stemming geschiedt bij gesloten en ongetekende briefjes.

Blanco stemmen en stemmen van onwaarde worden als niet uitgebracht beschouwd.

10. Bij staking van stemmen over zaken wordt het nemen van een besluit uitgesteld tot een volgende vergadering. Indien bij een stemming over één persoon de stemmen staken of indien bij een stemming over twee personen niemand de volstrekte meerderheid verkrijgt, vindt een herstemming plaats. Indien bij een stemming over meer dan twee personen niemand de volstrekte meerderheid verkrijgt, vindt een herstemming plaats tussen de twee personen die de meeste stemmen verkregen respectievelijk tussen de meer dan twee personen die de meeste en tevens een gelijk aantal stemmen verkregen of tussen degene die de meeste stemmen verkreeg en de twee of meer personen, die het daaropvolgende, gelijke aantal stemmen verkregen. Indien bij een herstemming over twee of meer personen opnieuw niemand de volstrekte meerderheid verkrijgt, beslist het lot.

11. Indien in een vergadering geen besluiten zijn genomen omdat niet voldaan werd aan het bepaalde in het zesde lid, wordt niet eerder dan twee weken na de eerste vergadering een tweede vergadering bijeengeroepen. Indien in de tweede vergadering wederom niet voldaan wordt aan het bepaalde in het zesde lid kunnen besluiten worden genomen over de onderwerpen van de eerste vergadering met ten minste twee derde van de uitgebrachte stemmen, mits van de aanwezige leden ten minste één lid tot de werkgeverszijde behoort en één lid tot de werknemerszijde behoort.

12. Ieder bestuurslid is bevoegd een deskundige te raadplegen, alsmede zich krachtens een bestuursbesluit, waarbij ten minste één vierde van de bestuursleden zich daarvoor heeft uitgesproken, ter vergadering door een deskundige te laten bijstaan.

13. Van de vergaderingen van het bestuur worden notulen gehouden welke, na goedkeuring door het bestuur, door de voorzitter en de secretaris worden ondertekend.

Samenstelling en benoeming van de raad van toezicht

1. Het fonds heeft een raad van toezicht, als genoemd in artikel 103 van de Pensioenwet.

2. De raad van toezicht bestaat uit ten minste drie natuurlijke, onafhankelijke personen. De raad van toezicht wordt benoemd door het bestuur, na een bindende voordracht door de Pensioenraad op grond van artikel 18 lid 3 sub l van de statuten. Indien de Pensioenraad, al dan niet op grond van artikel 17 lid 10 van de statuten, géén overeenstemming bereikt over de bindende voordracht, verzoekt het bestuur de Pensioenraad om de voordracht van een nieuwe kandidaat.

3. De leden van de raad van toezicht benoemen uit hun midden een voorzitter.

4. De leden van de raad van toezicht worden benoemd voor vier jaren. De leden van de raad van toezicht zijn na afloop van deze periode opnieuw benoembaar, waarbij echter een maximale zittingsperiode van acht jaren in acht genomen dient te worden, te rekenen vanaf de datum van eerste benoeming. Rekening houdend met deze termijn treden zij af volgens een door het bestuur vastgesteld rooster van aftreden.

5. Het bestuur is bevoegd om op grond van gewichtige redenen af te wijken van lid 4, door de maximale zittingsperiode van acht jaren te verlengen.

6. Het lidmaatschap van de raad van toezicht eindigt:

a. door afloop van de zittingsperiode,

b. vóór de afloop van zijn zittingsperiode door vrijwillig aftreden of overlijden, c. door een bestuursbesluit ingeval van – naar het redelijk oordeel van het bestuur –

disfunctioneren,

d. door een bestuursbesluit in geval zijn aanblijven – naar het redelijk oordeel van het bestuur – risico’s voor het fonds oplevert.

Indien het bestuur besluit een lid van de raad van toezicht te ontslaan, dient de raad van toezicht te worden gehoord. De Pensioenraad dient in de gelegenheid te worden gesteld om Artikel 14

1. Statuten

(15)

Taken en bevoegdheden van de raad van toezicht

1. De raad van toezicht heeft tot taak toezicht te houden op het beleid van het bestuur en op de algemene gang van zaken in het fonds. De raad van toezicht is ten minste belast met het toezien op adequate risicobeheersing en evenwichtige belangenafweging door het bestuur.

De raad van toezicht staat het bestuur met raad terzijde.

2. Het bestuur van het fonds legt de benoeming van een lid van het bestuur met inachtneming van artikel 6 lid 3 van de statuten voor aan de raad van toezicht. De raad van toezicht kan de benoeming van een lid van het bestuur beletten, indien deze niet voldoet aan de profielschets. Indien het bestuur besluit een bestuurslid te ontslaan, wordt overeenkomstig artikel 6 lid 9 van de statuten vooraf de raad van toezicht gehoord.

3. Het bestuur legt ter goedkeuring voor aan de raad van toezicht elk voorgenomen besluit tot:

a. vaststelling van het bestuursverslag en de jaarrekening;

b. vaststelling van de profielschets voor bestuurders;

c. vaststelling van het beleid inzake beloning, met uitzondering van de beloningen van de raad van toezicht;

d. gehele of gedeeltelijke overdracht van de verplichtingen van het fonds of de overname van verplichtingen door het fonds;

e. liquidatie, fusie of splitsing van het fonds;

f. omzetting van het fonds in een andere rechtsvorm, als bedoeld in artikel 2:18 van het Burgerlijk Wetboek.

4. Indien de raad van toezicht geen goedkeuring verleent aan een besluit zoals bedoeld in het derde lid, neemt het bestuur een nieuw besluit, waarin de overwegingen van de raad van toezicht worden betrokken.

5. De goedkeuring van de raad van toezicht op het voorgenomen besluit tot vaststelling van het bestuursverslag en de jaarrekening strekt tevens tot décharge van de bestuurders.

6. De raad van toezicht meldt disfunctioneren van het bestuur of leden van het bestuur aan de Pensioenraad en het bestuur. Indien het bestuur of leden van het bestuur naar aanleiding van de melding niet binnen een redelijke termijn naar tevredenheid van de raad van toezicht handelt of handelen, meldt de raad van toezicht disfunctioneren van het bestuur of leden van het bestuur aan De Nederlandsche Bank.

7. De raad van toezicht kan leden van het bestuur schorsen of ontslaan wegens disfunctioneren.

8. In ieder geval is sprake van disfunctioneren indien het bestuur een besluit als bedoeld in lid 3 heeft genomen zonder goedkeuring van de raad van toezicht en het bestuur niet aannemelijk maakt dat de beslissing om zonder goedkeuring tot dit besluit over te gaan nodig was in het belang van de deelnemers, gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden, pensioengerechtigden en de werkgevers dan wel dit besluit voortvloeit uit een aanwijzing van de toezichthouder, een last onder dwangsom of rechtstreeks voortvloeit uit een wettelijk voorschrift.

9. Indien de raad van toezicht heeft besloten om het bestuur te schorsen wordt gedurende de periode van schorsing voorzien in een – eventueel beperkt in omvang – tijdelijk bestuur.

De raad van toezicht verzoekt daartoe de in artikel 6 lid 1 a tot en met i van de statuten genoemde organisaties vertegenwoordigers, niet zijnde personen die ingevolge de vorige zin zijn afgetreden, voor te dragen en te benoemen. Daarnaast worden er zo spoedig mogelijk verkiezingen gehouden zoals bedoeld in artikel 6 lid 2 van de statuten ter benoeming van het bestuurslid zoals bedoeld in artikel 6 lid 1 onder j van de statuten. Na de benoeming van dit nieuwe bestuur zijn de bepalingen van artikel 6 lid 1 tot en met 10 van de statuten van overeenkomstige toepassing.

Indien het niet mogelijk blijkt om op korte termijn een volledig bestuur te laten benoemen, kan de Pensioenraad overeenkomstig artikel 2:299 van het Burgerlijk Wetboek de rechtbank verzoeken om een tijdelijke voorziening te treffen.

10. Indien de raad van toezicht heeft besloten om het bestuur geheel te laten aftreden wordt zo spoedig mogelijk een nieuw bestuur benoemd. De raad van toezicht verzoekt daartoe de in artikel 6 lid 1 a tot en met i van de statuten genoemde organisaties vertegenwoordigers, niet zijnde personen die ingevolge de vorige zin zijn afgetreden, voor te dragen en te benoemen.

Daarnaast worden er zo spoedig mogelijk verkiezingen gehouden zoals bedoeld in artikel 6 lid 2 van de statuten ter benoeming van het bestuurslid zoals bedoeld in artikel 6 lid 1 onder j Artikel 15

1. Statuten

(16)

Indien het niet mogelijk blijkt om op korte termijn weer een volledig bestuur te laten

benoemen, kan de Pensioenraad overeenkomstig artikel 2:299 van het Burgerlijk Wetboek de rechtbank verzoeken om een tijdelijke voorziening te treffen.

11. Conform artikel 219 van de Pensioenwet kan de raad van toezicht als deze van oordeel is dat het bestuur disfunctioneert, zich wenden tot de ondernemingskamer van het gerechtshof te Amsterdam met het verzoek:

a. een onderzoek door een of meer onafhankelijke onderzoekers te bevelen naar het beleid van en de gang van zaken van het fonds;

b. het functioneren van het bestuur als zodanig te toetsen.

De raad van toezicht kan dit enquêteverzoek indienen nadat hij zijn bezwaren schriftelijk aan het bestuur en de Pensioenraad kenbaar heeft gemaakt en het bestuur een redelijke termijn heeft gegeven de bezwaren te onderzoeken en maatregelen te treffen.

12. Het bestuur verstrekt de raad van toezicht schriftelijk de informatie die hij redelijkerwijs voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft.

13. Het bestuur vergadert tenminste tweemaal per jaar met de raad van toezicht.

14. De raad van toezicht legt verantwoording af over de uitvoering van taken en bevoegdheden aan de Pensioenraad. De raad van toezicht legt verantwoording af in het bestuursverslag.

Bijzondere vereisten aan en vrijwaring van de leden van het bestuur en de leden van de raad van toezicht

1. Het bestuur draagt er zorg voor dat de geschiktheid van de personen die het beleid van het fonds bepalen of mede bepalen voldoende is met het oog op de belangen van de bij het fonds betrokken deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en werkgevers.

2. Het bestuur stelt een geschiktheidsplan vast waarin de eisen die aan bestuursleden worden gesteld, zijn vastgelegd en waarin is aangegeven hoe de geschiktheid wordt bevorderd en gehandhaafd.

3. Het bestuur evalueert jaarlijks het functioneren van het bestuur als geheel en van de individuele bestuursleden en stelt ten behoeve van die periodieke evaluatie een procedure vast.

4. Het bestuur stelt een profielschets voor zijn omvang en samenstelling vast, rekening houdend met het profiel van het fonds en de daaruit voortvloeiende eisen ten aanzien van geschiktheid en specifieke deskundigheid op vitale deelgebieden. Het bestuur kan weigeren een kandidaat te benoemen, indien deze niet aan de profielschets voldoet.

5. De raad van toezicht stelt een profielschets voor zijn omvang en samenstelling vast, rekening houdend met het profiel van het fonds en de daaruit voortvloeiende eisen ten aanzien van geschiktheid en specifieke deskundigheid op vitale deelgebieden. Het bestuur kan weigeren een kandidaat te benoemen, indien deze niet aan de profielschets voldoet.

6. Leden van het bestuur en leden van de raad van toezicht zijn niet benoembaar tot leden van een ander orgaan van het fonds dan het orgaan waar zij tot lid benoemd zijn.

7. De leden van het bestuur en de leden van de raad van toezicht dragen zorg voor voldoende tijd om hun functie naar behoren te kunnen uitoefenen.

8. Het bestuur brengt elke wijziging in de personele samenstelling van hen die het beleid van het fonds bepalen of mede bepalen vooraf ter kennis aan De Nederlandsche Bank.

9. Een wijziging als bedoeld in het achtste lid wordt niet doorgevoerd indien De Nederlandsche Bank binnen zes weken na ontvangst van de melding, of, indien De Nederlandsche Bank om nadere gegevens of inlichtingen heeft verzocht, binnen zes weken na ontvangst van die gegevens of inlichtingen, aan het bestuur bekend maakt dat zij niet met de voorgenomen wijziging instemt.

10. Het fonds geeft aan een lid van het bestuur, aan de voorzitter die buiten het bestuur is benoemd en aan een lid van de raad van toezicht een vrijwaringsverklaring af voor aansprakelijkheid jegens het fonds en jegens derden als gevolg van een handelen of nalaten in zijn hoedanigheid van bestuurder, voorzitter dan wel lid van de raad van toezicht van het fonds of van een andere functie die hij op verzoek van het fonds vervult of heeft vervuld, behoudens in geval van opzet of daaraan grenzende grove schuld.

Samenstelling en benoeming van de Pensioenraad

Artikel 16

Artikel 17

1. Statuten

(17)

2. De Pensioenraad kent zes en dertig zetels verdeeld over de geledingen deelnemers, pensioengerechtigden en werkgevers. De geleding van de vertegenwoordigers van werkgevers heeft twaalf zetels. De overige zetels worden naar evenredigheid verdeeld over de geledingen van de vertegenwoordigers van de deelnemers en de vertegenwoordigers van pensioengerechtigden op basis van hun onderlinge getalsverhouding in het totale bestand van het fonds.

3. De geleding van vertegenwoordigers van deelnemers wordt benoemd door:

a. FNV (FNV Zorg en Welzijn);

b. CNV Connectief (CNV Zorg en Welzijn);

c. NU’91;

d. de Federatie van Beroepsorganisaties in de zorg en daaraan gerelateerd onderwijs en onderzoek (FBZ).

naar evenredigheid van het aantal leden dat de genoemde organisaties hebben, dat deelnemer is in de pensioenregeling van het fonds.

De geleding van vertegenwoordigers van pensioengerechtigden, wordt benoemd door een of meer van de voornoemde organisaties, door de Belangenvereniging Pensioengerechtigden PFZW en de Algemene Nederlandse Bond voor Ouderen, naar evenredigheid van het aantal leden dat de genoemde organisaties hebben, dat pensioengerechtigde is bij het fonds.

De geleding van de vertegenwoordigers van werkgevers bestaat uit twaalf personen, waarvan worden benoemd:

a. vier door ActiZ, organisatie van zorgondernemers;

b. twee door de NVZ vereniging van ziekenhuizen;

c. twee door de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland;

d. twee door de Vereniging Geestelijke Gezondheidszorg Nederland;

e. twee door Sociaal Werk Nederland.

4. Gelet op het evenredigheidsvereiste zoals bedoeld in het derde lid bepaalt het bestuur eenmaal in de vier jaar of de bestaande verdeling van zetels op grond van het derde lid, in aanmerking genomen de onderlinge getalsverhoudingen van de benoemende organisaties, wijziging behoeft. Indien het onderzoek naar de evenredigheid van zetels dit rechtvaardigt, kan de wijziging ertoe leiden dat één of meer zetel(s) die aan een bepaalde werknemersvereniging of vereniging voor pensioengerechtigden zijn toegekend, worden ingetrokken. Bij de bepaling of de zetelverdeling wijziging behoeft, kan het bestuur werkgevers-, werknemersverenigingen, of verenigingen voor pensioengerechtigden in aanmerking nemen die niet in het derde lid genoemd zijn, maar over voldoende representativiteit, zoals bedoeld het derde lid, beschikken. Als peildatum voor het bepalen van de onderlinge getalsverhoudingen wordt gehanteerd een januari van een kalenderjaar, voor de eerste maal op een januari tweeduizend zestien. Indien een nieuwe zetelverdeling noodzakelijk is dan wordt deze per een januari van het kalenderjaar volgend op het kalenderjaar waarin de peildatum ligt doorgevoerd.

5. De Pensioenraad is bevoegd buiten zijn midden een onafhankelijke voorzitter te benoemen.

Indien de Pensioenraad daarvoor kiest, bestaat de Pensioenraad uit één lid meer.

6. De in het derde lid genoemde organisaties kunnen ter vervanging van de door die organisaties benoemde leden per geleding één plaatsvervanger benoemen. Hetgeen in deze statuten is bepaald ten aanzien van de leden van de Pensioenraad is eveneens van toepassing op de plaatsvervangers.

7. De leden van de Pensioenraad worden benoemd voor maximaal vier jaren. Zij zijn na afloop van deze periode terstond opnieuw benoembaar. De maximale zittingsperiode is twaalf jaar.

8. Het lidmaatschap van een lid van de Pensioenraad eindigt vóór de afloop van de zittingsperiode door vrijwillig aftreden, overlijden of indien de organisatie die hem heeft voorgedragen besluit de benoeming in te trekken. De benoemende organisatie dient het aftreden of overlijden van een lid schriftelijk aan het fonds mede te delen.

9. De organisatie die een te vervangen lid heeft benoemd voorziet zo spoedig mogelijk in de tussentijdse vacature.

10. Bij stemmingen kunnen twee geledingen binnen de Pensioenraad de derde geleding niet overrulen tenzij de derde geleding daar geen bezwaar tegen maakt.

Taken en bevoegdheden van de Pensioenraad

Artikel 18

1. Statuten

(18)

b. een oordeel te geven over het gevoerde beleid, de wijze waarop het beleid is uitgevoerd en over de beleidskeuzes voor de toekomst. Dit oordeel wordt, samen met de reactie van het bestuur daarop, bekend gemaakt en in het bestuursverslag van het fonds opgenomen;

c. de uitkomsten van de haalbaarheidstoets met het bestuur te bespreken.

2. Het bestuur legt ter goedkeuring voor aan de Pensioenraad elk voorgenomen besluit tot:

• wijziging van de statuten;

• vaststelling en wijziging van de reglementen van het fonds, met uitzondering van het pensioenreglement en het uitvoeringsreglement;

Een besluit tot onthouding van goedkeuring kan door de Pensioenraad slechts worden genomen in een vergadering waarin ten minste driekwart van het totaal aantal leden van de Pensioenraad aanwezig is en ten minste driekwart van het aantal uitgebrachte stemmen vóór het besluit tot het onthouden van goedkeuring is.

Indien het vereiste aantal leden niet aanwezig is, wordt binnen twee weken een nieuwe vergadering van de Pensioenraad uitgeschreven. In die vergadering kan de Pensioenraad het besluit tot onthouden van goedkeuring nemen met ten minste driekwart van het geldig aantal uitgebrachte stemmen, ongeacht het aantal aanwezige leden.

Indien sprake is van een situatie als omschreven in artikel 17 lid 10 van de statuten, waardoor de Pensioenraad het besluit niet kan nemen, geldt het voorgenomen besluit tot wijziging als goedgekeurd.

3. De Pensioenraad wordt in de gelegenheid gesteld advies uit te brengen over elk door een daartoe bevoegd orgaan van het fonds voorgenomen besluit tot:

a. het nemen van maatregelen van algemene strekking;

b. gehele of gedeeltelijke overdracht van verplichtingen van het fonds of overname van verplichtingen door het fonds;

c. wijziging van het pensioenreglement en het uitvoeringsreglement;

d. het wijzigen van de hoogte van ingegane pensioenen als de financiële toestand van het fonds daartoe aanleiding geeft;

e. het verlenen van toeslagen hoe ook genaamd of het aanbrengen van wijzigingen daarin (voor zover deze niet leiden tot wijziging van de statuten en/of reglementen);

f. het vaststellen of wijzigen van de actuariële en bedrijfstechnische nota;

g. het vaststellen of wijzigen van de financiële opzet, waaronder in elk geval de ambitie, het premiebeleid en het (beleggings)risico;

h. vaststelling van het herstelplan;

i. het vaststellen of wijzigen van het communicatie- en voorlichtingsbeleid;

j. het vaststellen of wijzigen van de begroting;

k. het vaststellen of wijzigen van het beleid met betrekking tot maatschappelijk verantwoord beleggen;

l. de vorm, inrichting en samenstelling van de raad van toezicht en de vaststelling van de profielschets voor de leden van de raad van toezicht, waarbij geldt dat de Pensioenraad overeenkomstig artikel 14 lid 2 van de statuten een bindende voordracht doet bij benoeming en overeenkomstig artikel 14 lid 6 van de statuten een bindend advies uitbrengt bij ontslag;

m. het wijzigen van het beleid ten aanzien van het verantwoordingsorgaan;

n. het vaststellen en wijzigen van een interne klachten- en geschillenprocedure;

o. het benoemen van de externe accountant;

p. het benoemen van de externe certificerend actuaris;

q. het sluiten, wijzigen of beëindigen van een uitvoeringsovereenkomst;

r. het omzetten van het fonds naar een andere rechtsvorm;

s. fusie, liquidatie en andere voornemens die de identiteit of het karakter van het fonds wijzigen;

t. vaststelling en wijziging van de vergoedingsregeling voor bestuursleden en de leden van de raad van toezicht;

u. melding van de raad van toezicht van het disfunctioneren van het bestuur aan De Nederlandsche Bank;

v. het vaststellen van het bestuursverslag en de jaarrekening.

1. Statuten

(19)

Indien het bestuur de Pensioenraad niet in de gelegenheid heeft gesteld om een advies uit te brengen, het advies van de Pensioenraad niet of gedeeltelijk opvolgt of als er nadien feiten en omstandigheden bekend zijn geworden die aanleiding hadden kunnen geven tot een ander advies, kan de Pensioenraad tegen het besluit van het bestuur in beroep bij de ondernemingskamer van het gerechtshof te Amsterdam conform artikel 217 van de Pensioenwet.

Indien de Pensioenraad, al dan niet als gevolg van artikel 17 lid 10 van de statuten, géén advies uitbrengt, kan het daartoe bevoegde orgaan van het fonds overgaan tot het nemen van een definitief besluit.

6. De Pensioenraad heeft de volgende rechten:

a. het recht op overleg met het bestuur;

b. het recht op overleg met de raad van toezicht;

c. het recht op overleg met de externe accountant en de externe certificerend actuaris;

d. het recht op de informatie die de Pensioenraad voor de uitoefening van zijn taak redelijkerwijs nodig heeft, in het bijzonder over:

• de verplichting tot het opstellen van herstelplan;

• de aanstelling van een bewindvoerder;

• de beëindiging van een situatie van bewindvoering;

deze informatie wordt schriftelijk verstrekt;

e. het recht op een binnen een redelijke termijn gegeven schriftelijke en beargumenteerde reactie op het oordeel dat het heeft gegeven over het door het bestuur uitgevoerde beleid.

7. Het advies of de goedkeuring van de Pensioenraad moet op zodanig tijdstip worden gevraagd dat het van wezenlijke invloed kan zijn voor de in de leden 2, 3 en 4 genoemde voorgenomen besluiten van het bestuur.

Bij het vragen van het advies of de goedkeuring aan de Pensioenraad verstrekt het bestuur een overzicht van de beweegredenen voor het voorgenomen besluit alsmede van de gevolgen die het voorgenomen besluit naar verwachting zal hebben voor de belanghebbenden bij het fonds. Het voorgaande is van overeenkomstige toepassing op besluiten van de raad van toezicht waarover de Pensioenraad in de gelegenheid moet worden gesteld om advies over uit te brengen.

8. Conform artikel 219 Pensioenwet kan de Pensioenraad, als deze van oordeel is dat het bestuur disfunctioneert, zich wenden tot de ondernemingskamer van het gerechtshof te Amsterdam met het verzoek:

a. een onderzoek door een of meer onafhankelijke onderzoekers te bevelen naar het beleid van en de gang van zaken van het fonds;

b. het functioneren van het bestuur als zodanig te toetsen.

De Pensioenraad kan dit enquêteverzoek indienen nadat hij zijn bezwaren schriftelijk aan het bestuur en de raad van toezicht kenbaar heeft gemaakt en het bestuur een redelijke termijn heeft gegeven de bezwaren te onderzoeken en maatregelen te treffen.

De Pensioenraad kan het besluit tot een enquêteverzoek slechts nemen in een vergadering waarin ten minste driekwart van het totaal aantal leden van de Pensioenraad aanwezig is en ten minste driekwart van het aantal uitgebrachte stemmen vóór dit voorstel is.

Indien het vereiste aantal leden niet aanwezig is, wordt binnen twee weken een nieuwe vergadering van de Pensioenraad uitgeschreven. In die vergadering kan de Pensioenraad het besluit tot een enquêteverzoek nemen met ten minste driekwart van het geldig aantal uitgebrachte stemmen, ongeacht het aantal aanwezige leden.

9. De Pensioenraad en het bestuur komen tenminste drie maal per jaar in vergadering bijeen.

Tijdens deze vergaderingen worden de aangelegenheden aan de orde gesteld waarover het bestuur of de Pensioenraad overleg wenselijk acht.

De vergaderingen van de Pensioenraad met het bestuur worden geleid door de (onafhankelijke) voorzitter van de Pensioenraad. Bij afwezigheid van de voorzitter van de Pensioenraad kiest de Pensioenraad uit zijn midden een vervangende voorzitter. De procedure daartoe is vastgelegd in het reglement van de Pensioenraad.

10. Op uitnodiging van de voorzitter van de Pensioenraad hebben tot de eigen vergaderingen van de Pensioenraad tevens toegang tot de vergadering en het recht om daar het woord te voeren:

1. Statuten

(20)

11. De kosten van het voeren van rechtsgedingen door de Pensioenraad komen ten laste van het fonds, indien zij redelijkerwijs noodzakelijk zijn voor de vervulling van de taak van de Pensioenraad en het fonds van de te maken kosten vooraf in kennis is gesteld.

In rechtsgedingen tussen het fonds en de Pensioenraad kan de Pensioenraad niet in de proceskosten worden veroordeeld.

Vacatiegelden en reis- en verblijfkosten

De leden van het bestuur en van de overige organen van het fonds ontvangen reis- en

verblijfkosten en eventueel andere vergoedingen volgens door het bestuur vast te stellen regels.

Geheimhoudingsplicht

De leden van het bestuur en van de overige organen van het fonds zijn verplicht geheim te houden hetgeen hun in deze functie ter kennis is gekomen en waarvan de geheimhoudingsplicht uit de aard der zaak voortvloeit of waarvoor hun voorzitter geheimhoudingsplicht heeft

opgelegd.

Gedragscode

Het bestuur draagt er zorg voor dat voor bestuurders, de leden van de raad van toezicht, de leden van de Pensioenraad, de externe leden van de commissies en de medewerkers van het fonds een gedragscode wordt opgesteld, waarin voorschriften worden gegeven ter voorkoming van belangenconflicten en van misbruik en oneigenlijk gebruik van de bij het fonds aanwezige informatie.

Actuariële en bedrijfstechnische nota en verklaring beleggingsbeginselen

1. Het bestuur stelt ter uitvoering van de verplichting daartoe op grond van artikel 145 van de Pensioenwet, een actuariële en bedrijfstechnische nota vast, die mede omvat een verklaring inzake beleggingsbeginselen.

2. Het bestuur legt de in het eerste lid bedoelde nota alsmede iedere wijziging daarvan onverwijld over aan De Nederlandsche Bank.

Risicobeheerfunctie, interne auditfunctie en actuariële functie

Het bestuur draagt zorg voor de inrichting van een risicobeheerfunctie, interne auditfunctie en actuariële functie bij het fonds die op een objectieve, integere en onafhankelijke manier worden vervuld.

Externe certificerend actuaris en actuarieel adviseur

1. Het bestuur benoemt en ontslaat een externe certificerend actuaris en een actuarieel adviseur. Het bestuur is bevoegd meer actuariële adviseurs te benoemen. Bij benoeming van meer dan één actuarieel adviseur zijn de bepalingen in deze statuten en het pensioenreglement betreffende de actuarieel adviseur op elk der actuarieel adviseurs van toepassing. Bij benoeming van meer dan één actuarieel adviseur kan het bestuur hun taakverdeling vaststellen.

2. De externe certificerend actuaris is onafhankelijk van het fonds en verricht geen andere werkzaamheden voor het fonds dan het afgeven van een verklaring over de juistheid van de op de balans en rekening van baten en lasten voorkomende actuariële posten en het afgeven van een bevestiging dat het fonds voldaan heeft aan hetgeen in de Pensioenwet is bepaald ter zake van het financieel toetsingskader. Hiertoe stelt de externe certificerend actuaris jaarlijks het actuariële verslag, bedoeld in artikel 27 op voorzien van de actuariële verklaring.

3. De actuarieel adviseur is belast met het geven van advies aan het bestuur over de actuariële grondslagen waarop de uitvoering berust van hetgeen bepaald is in het pensioenreglement met betrekking tot de te verlenen pensioenen. Tevens is de actuarieel adviseur belast met de samenstelling van de wetenschappelijke balans en verlies- en winstrekening.

Medisch adviseur

1. Het bestuur kan één of meer medisch adviseur(s) benoemen en ontslaan. Bij benoeming Artikel 19

Artikel 20

Artikel 21

Artikel 22

Artikel 22a

Artikel 23

Artikel 24

1. Statuten

(21)

2. De medisch adviseur is belast met het desgevraagd uitbrengen aan het bestuur van advies terzake van de gezondheidstoestand van deelnemers.

Accountant

1. Het bestuur benoemt en ontslaat een accountant. Het bestuur is bevoegd meerdere

accountants te benoemen. Bij benoeming van meer dan één accountant zijn de bepalingen in deze statuten en het pensioenreglement betreffende de accountant op elk der accountants van toepassing.

Bij benoeming van meer dan één accountant kan het bestuur hun taakverdeling vaststellen.

2. De accountant is belast met de controle van de administratie van het fonds, met het jaarlijks uitbrengen van een rapport over de financiële toestand van het fonds en met de controle van het door het bestuur uit te brengen verslag, bedoeld in artikel 27.

Boekjaar

Het boekjaar van het fonds valt samen met het kalenderjaar.

Rekening en verantwoording van het bestuur

1. Jaarlijks na afloop van het boekjaar stelt het bestuur, na advies te hebben ingewonnen van de Pensioenraad op grond van artikel 18 lid 3 sub v van de statuten, een balans en een rekening van lasten en baten vast, en een verslag over de toestand van het fonds op en legt dit besluit ter goedkeuring voor aan de raad van toezicht op grond van artikel 15 lid 3 sub a van de statuten.

2. Het bestuur legt aan De Nederlandsche Bank jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar een jaarrekening, een bestuursverslag en overige gegevens over het verstreken boekjaar over, waarin een volledig beeld van de financiële toestand van het fonds gegeven wordt en waaruit ten genoegen van De Nederlandsche Bank blijkt dat wordt voldaan aan het bepaalde bij en krachtens de Pensioenwet en dat de belangen van de bij het fonds betrokken deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en overige belanghebbenden voldoende gewaarborgd geacht kunnen worden.

3. De jaarrekening moet zijn voorzien van een verklaring omtrent de getrouwheid, ondertekend door een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

4. Het bestuur legt aan De Nederlandsche Bank bovendien jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar een actuarieel verslag betreffende het fonds over, voorzien van de verklaring van de externe certificerend actuaris.

5. Het bestuur draagt er zorg voor dat de aangesloten werkgevers, de deelnemers en de pensioengerechtigden van het verslag, eventueel van een samenvatting van het verslag, kennis kunnen nemen.

Overeenkomsten met pensioenuitvoerders

1. Het bestuur is bevoegd overeenkomsten te sluiten met andere pensioenuitvoerders, welke ten doel hebben om bij overgang van alle deelnemers of een bepaalde groep van deelnemers van de andere pensioenuitvoerder naar het fonds:

a. de verplichtingen van de andere pensioenuitvoerder jegens deze deelnemers, de gewezen deelnemers en de pensioengerechtigden die behoord hebben tot dezelfde groep

deelnemers die overgaat, en de nagelaten betrekkingen van deze deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden over te nemen; en/of

b. aan deze deelnemers, de gewezen deelnemers en de pensioengerechtigden die behoord hebben tot dezelfde groep deelnemers die overgaat, en de nagelaten betrekkingen van deze deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden, aanspraken en rechten op pensioen te verlenen volgens het pensioenreglement van het fonds.

2. Het bestuur kan in verband met het in het vorige lid bepaalde afwijken van de bepalingen in de statuten en de reglementen.

3. Het bestuur is bevoegd met andere pensioeninstanties zoals bedoeld in artikel 71 van de Pensioenwet alsmede met de betrokken werkgever indien dit noodzakelijk zal zijn, overeenkomsten te sluiten, welke ten doel hebben om bij verandering van pensioeninstantie reservewaarden over te dragen dan wel in te nemen.

Artikel 25

Artikel 26

Artikel 27

Artikel 28

1. Statuten

(22)

5. Het bestuur is bevoegd overeenkomsten aan te gaan met anderen zoals pensioenfondsen, levensverzekeringsmaatschappijen, uitvoeringsorganisatie werknemersverzekeringen en de Sociale Verzekeringsbank, welke ten doel hebben regelingen te treffen voor coördinatie van werkzaamheden welke zowel tot de taak van het fonds als tot die van een of meer andere partijen bij de overeenkomst behoren.

Het pensioenreglement

1. Het bestuur stelt, gehoord de actuarieel adviseur, het pensioenreglement vast.

2. Het pensioenreglement kan meer dan één pensioenregeling bevatten.

3. Het pensioenreglement treedt in werking op een door het bestuur te bepalen datum.

4. Het pensioenreglement mag geen bepalingen bevatten die met deze statuten in strijd zijn.

Het uitvoeringsreglement

1. Het bestuur stelt, gehoord de actuarieel adviseur, het uitvoeringsreglement vast.

2. Het uitvoeringsreglement treedt in werking op de door het bestuur te bepalen datum.

3. Het uitvoeringsreglement mag geen bepalingen bevatten die met deze statuten in strijd zijn.

Wijziging van de statuten, het pensioenreglement,

het uitvoeringsreglement, de actuariële en bedrijfstechnische nota en het reglement voor de Pensioenraad

1. Wijziging van de statuten en het reglement voor de Pensioenraad geschiedt door het bestuur, na goedkeuring van de Pensioenraad op grond van artikel 18 lid 2 van de statuten.

2. Wijziging van het pensioenreglement, het uitvoeringsreglement en de actuariële en

bedrijfstechnische nota geschiedt door het bestuur, gehoord het advies van de Pensioenraad op grond van artikel 18 lid 3 sub c en sub f van de statuten.

3. De tekst van een voorstel tot wijziging wordt vóór de vergadering van het bestuur waarin het voorstel behandeld zal worden, schriftelijk ter kennis gebracht van het bestuur.

4. In spoedeisende gevallen ter beoordeling van de voorzitter kan het bestuur schriftelijk een besluit nemen over de schriftelijk voorgelegde tekst van een voorstel tot wijziging, tenzij door één of meer leden van het bestuur binnen de daarvoor door de voorzitter te stellen termijn hiertegen bezwaar wordt gemaakt.

5. Een besluit tot wijziging van de statuten, het pensioenreglement, het uitvoeringsreglement, de actuariële en bedrijfstechnische nota of het reglement voor de Pensioenraad wordt genomen met een meerderheid van ten minste twee derde van het aantal stemmen dat door de leden van het bestuur kan worden uitgebracht.

6. Indien in een vergadering geen besluit tot wijziging is genomen omdat niet voldaan werd aan het bepaalde in het vierde lid wordt niet eerder dan twee weken na de eerste vergadering een tweede vergadering bijeengeroepen. Indien in de tweede vergadering wederom niet wordt voldaan aan het bepaalde in het vierde lid kan een besluit worden genomen over de betreffende wijziging met ten minste twee derde van de geldig uitgebrachte stemmen, mits van de aanwezige leden ten minste één lid vertegenwoordiger van de werkgevers is en één lid vertegenwoordiger van de werknemers.

7. Een wijziging van de statuten, het pensioenreglement, het uitvoeringsreglement, de actuariële en bedrijfstechnische nota of het reglement voor de Pensioenraad treedt in werking op de door het bestuur bepaalde datum.

Informatieverstrekking

Het bestuur draagt zorgt voor een goede informatieverstrekking aan aangesloten werkgevers, (gewezen) deelnemers, pensioengerechtigden en overige belanghebbenden. Het bestuur draagt er tevens zorg voor dat de informatieverstrekking voldoet aan de eisen van de Pensioenwet.

Beroep en bezwaar

1. Van de besluiten van het bestuur, niet zijnde besluiten van algemene strekking, staat voor de betrokken werkgever, deelnemer, gewezen deelnemer, hun rechtverkrijgende of een ander die rechtstreeks in zijn belang wordt getroffen, beroep open bij de commissie van beroep.

Artikel 29

Artikel 30

Artikel 31

Artikel 32

Artikel 33

1. Statuten

(23)

3. De samenstelling, taak en bevoegdheid van de commissie van beroep worden geregeld in het reglement voor de commissie van beroep, dat door het bestuur wordt vastgesteld. De samenstelling, taak en bevoegdheid van de commissie van bezwaar worden geregeld in het reglement voor de commissie van bezwaar, dat door het bestuur wordt vastgesteld.

4. Het bepaalde in het derde en vierde lid van artikel 29 en in artikel 31, met uitzondering van het tweede lid, is ten aanzien van het reglement voor de commissie van beroep en het reglement van de commissie van bezwaar van overeenkomstige toepassing.

Liquidatie

1. Liquidatie van het fonds geschiedt door het bestuur.

2. Een voorstel tot liquidatie van het fonds wordt vóór de vergadering waarin het voorstel zal worden behandeld, schriftelijk en gemotiveerd ter kennis gebracht van het bestuur.

3. Het bestuur legt het voorgenomen besluit tot liquidatie op grond van artikel 15 lid 3 sub e van de statuten ter goedkeuring voor aan de raad van toezicht. Het bestuur stelt de Pensioenraad op grond van artikel 18 lid 3 sub s van de statuten in de gelegenheid advies uit te brengen over het voorgenomen besluit tot liquidatie.

4. Een besluit tot liquidatie van het fonds kan slechts genomen worden in een uitdrukkelijk daartoe bijeengeroepen vergadering van het bestuur, waarin ten minste drie vierde van het aantal leden aanwezig is, met een meerderheid van ten minste twee derde van het aantal stemmen dat door de leden van het bestuur kan worden uitgebracht.

5. De afwikkeling geschiedt door het bestuur. Het bestuur is bevoegd door coöptatie in vacatures te voorzien.

6. Het bestuur stelt de rechten van de deelnemers en hun nabestaanden vast op basis van de bepalingen van het pensioenreglement. Hierbij worden zo mogelijk de bepalingen van het pensioenreglement over de rechten bij tussentijds eindigen van het deelnemerschap nagevolgd en komen voorts in aanmerking de rechten die verworven zouden zijn indien het fonds niet was ontbonden. Bij een eventueel tekort worden de ten tijde van de

liquidatie bestaande rechten van de deelnemers, de gewezen deelnemers en hun nagelaten betrekkingen naar evenredigheid verminderd. Het bestuur is bevoegd de reeds ingegane pensioenen geheel of gedeeltelijk van deze vermindering uit te sluiten.

Het bestuur is voorts verplicht de volgens het bepaalde in dit lid vastgestelde

pensioenverplichtingen van het fonds over te dragen aan een ander pensioenfonds waarop de Pensioenwet van toepassing is.

7. Indien na toepassing van het bepaalde in het vorige lid een overschot overblijft, wordt dit zoveel mogelijk besteed in overeenstemming met het doel van het fonds.

8. De slotrekening van de liquidatie behoeft de goedkeuring van het bestuur.

Bepalingen geldend bij de oprichting van het fonds

1. Het fonds is opgericht door de Stichting Nationale Ziekenhuisraad, de Algemene Bond van Ambtenaren, de Katholieke Bond van Overheidspersoneel en de Nederlandse Christelijke Bond van Overheidspersoneel.

2. De statuten zijn voor de eerste maal vastgesteld door de in het vorige lid genoemde organisaties.

3. Het eerste boekjaar van het fonds loopt van de datum van oprichting tot en met éénendertig december negentienhonderd zeventig.

4. De eerste zittingsperiode van het bestuur eindigt op éénendertig december negentienhonderd éénenzeventig.

Inwerkingtreding

Het fonds vangt zijn werkzaamheden aan op één juli negentienhonderd negenenzestig.

Overgangsbepaling

1. Degenen die op een juli tweeduizend achttien lid van de Pensioenraad zijn, worden geacht te zijn benoemd voor een periode van vier jaren.

2. Dit Artikel 37 vervalt met ingang van een juli tweeduizend tweeëntwintig.

Artikel 34

Artikel 35

Artikel 36

Artikel 37

1. Statuten

(24)

1. Statuten

(25)

Reglement

commissie van beroep

2. Reglement commissie van beroep

(26)

Reglement

commissie van beroep

Inhoud

Artikel Onderwerp Pagina

1 Begripsbepalingen 25

2 Samenstelling en benoeming van de commissie van beroep 25

3 Secretaris 25

4 Geheimhoudingsplicht en vergoedingen 25

5 Bevoegdheid van de commissie van beroep 25

6 Aanhangig maken van een geschil 26

7–9 Behandeling van het geschil 26

10 Beslissing van de commissie van beroep 27

11 Inhoud van de beslissing 27

12 Kosten 27

2. Reglement commissie van beroep

(27)

Artikel 1

Artikel 2

Artikel 3

Artikel 4

Artikel 5

Begripsbepalingen

De in de statuten, het pensioenreglement en het uitvoeringsreglement gebruikte begripsbepalingen worden geacht deel uit te maken van dit reglement.

Samenstelling en benoeming van de commissie van beroep

1. De commissie van beroep bestaat uit een voorzitter en twee leden.

2. Het bestuur benoemt de voorzitter en de leden van de commissie van beroep, alsmede voor ieder van de leden een plaatsvervanger. Bij afwezigheid van de voorzitter treedt het lid van de commissie van beroep dat het langste zitting heeft in de commissie, als plaatsvervangend voorzitter op.

De voorzitter, de leden en hun plaatsvervangers mogen geen persoonlijk belang bij de partijen in het geschil hebben.

3. De voorzitter, de leden van de commissie van beroep en de plaatsvervangers worden benoemd voor vier jaren. De voorzitter, de leden van de commissie van beroep en de plaatsvervangers zijn na afloop van deze periode opnieuw benoembaar, waarbij echter een maximale zittingsperiode van twaalf jaren in acht dient te worden genomen, te rekenen vanaf de datum van eerste benoeming. Het bestuur is bevoegd om op grond van gewichtige redenen af te wijken van de maximale zittingsperiode van twaalf jaren.

4. Gedurende hun zittingsperiode kunnen de voorzitter, de leden van de commissie van beroep en hun plaatsvervangers, anders dan op eigen verzoek, door het bestuur van hun functie ontheven worden wegens dwingende reden. Een dergelijk besluit moet met redenen omkleed zijn. Een dwingende reden is aanwezig, wanneer de voorzitter, een lid van de commissie van beroep of een plaats vervanger

a. uit hoofde van ziekten of gebreken blijvend ongeschikt is zijn functie te vervullen;

b. een ambt of betrekking aanvaardt waardoor naar het oordeel van het bestuur de onafhankelijkheid, vereist voor de vervulling van de functie, in gevaar kan komen;

c. bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel bij een dergelijke uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

d. bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surséance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld;

e. het Nederlanderschap of het actief en passief kiesrecht verliest.

5. Indien de voorzitter, een lid van de commissie van beroep of een plaatsvervanger defungeert anders dan door ontheffing van zijn functie wegens dwingende reden, blijft hij bevoegd op te treden in geschillen, waarin de mondelinge behandeling reeds heeft plaatsgevonden.

Secretaris

1. Het bestuur benoemt juristen tot secretaris en plaatsvervangend secretaris(sen) die niet tevens voorzitter, lid van de commissie van beroep of plaatsvervanger mogen zijn. Het bestuur is bevoegd hen te allen tijde van hun functie te ontheffen.

2. Het bepaalde in het tweede lid van artikel 2 en in artikel 4 is tevens van toepassing op de secretaris en plaatsvervangend secretaris(sen).

Geheimhoudingsplicht en vergoedingen

1. De voorzitter, de leden van de commissie van beroep en hun plaatsvervangers zijn verplicht hetgeen hun in deze functie ter kennis is gekomen niet verder bekend te maken dan voor de behandeling van het geschil noodzakelijk is.

2. De voorzitter, de leden van de commissie van beroep en hun plaatsvervangers ontvangen reis- en verblijfkosten en eventueel andere vergoedingen volgens door het bestuur vastgestelde regels.

Bevoegdheid van de commissie van beroep

Met inachtneming van de bepalingen van de statuten, het pensioenreglement, het uitvoeringsreglement en dit reglement is de commissie van beroep bevoegd tot het doen van uitspraak in geschillen tussen een aangesloten instelling, een deelnemer, een gewezen deelnemer, hun rechtverkrijgende of een ander die naar het oordeel van de commissie

2. Reglement commissie van beroep

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het Bestuur legt, met inachtneming van de aanwijzingen die zijn gegeven door De Nederlandsche Bank, aan De Nederlandsche Bank jaarlijks binnen de door De Nederlandsche Bank

Het uitvoeringsbesluit heeft de kracht van een reglement, is voor alle leden bindend vanaf de datum van bekendmaking en dient door de eerstvolgende algemene vergadering te worden

Voor zover deze statuten niet anders bepalen, geschiedt de bijeenroeping van een bestuursverga- dering door de voorzitter of ten minste twee van de overige bestuursleden, dan wel

De werkingssfeer van Pensioenfondsenkring 1 is gewijzigd per 26 oktober 2016 door oprichting van Pensioenfondsenkring 1 en laatstelijk in verband met de toetreding van de

Er is een Tuchtcollege voor de Kynologie, dat met uitsluiting van ieder ander, bevoegd is tot rechtspleging in alle gevallen, waarin de in het Huishoudelijk Reglement

Op voordracht van de benoemingsadviescommissie over te gaan tot benoeming van de leden van de Raad van Toezicht van stichting openbaar onderwijs Baasis;. -

vergezellen door onze levenspartner - overigens niet obligatoir - en maken we ergens in Nederland een al of niet cultureel uitstapje in het kader van de samen- komst.. Dit jaar,

8.8 Wanneer de ligplaatshouder als bedoeld in artikel 8.7 zijn ligplaats eerder wenst in te nemen dan hij aan de dienstdoende havenmeester heeft gemeld, dient hij de wijziging