14 Bodem en water
15.2.4 Beschermde soorten
Aan de EVZ langs de Zuidelijke Randweg zijn geen concrete doelsoorten of modellen gekoppeld.
Gezien de ligging van de strook en het aanwezige biotoop (grasberm, watergang) is de EVZ vooral geschikt voor grondgebonden fauna (amfibieën, kleine zoogdieren), een gevarieerde bloemrijke en structuurrijke flora en daarmee samenhangende insectenleven (vlinders en libellen).
15.2.4 Beschermde soorten
Op basis van bureauonderzoek, veldonderzoek en (mondeling verkregen) informatie van het Havenbedrijf is een overzicht gemaakt van de (kans op) aanwezigheid van beschermde soorten in het plangebied. Dit is beschreven in de Natuurtoets15. In tabel 15.2 is het overzicht van de (kans op) aanwezigheid van beschermde soorten opgenomen, in tabel 15.3 is het overzicht van overige soorten opgenomen.
In het plangebied komt de Groenknolorchis (beschermd onder de Habitatrichtlijn) voor, voor-namelijk op leidingstroken. Ook zijn diverse andere soorten orchideeën aangetroffen16. tabel 15.2 Beschermde soorten in het plangebied
soortgroep soort
Beschermings-regime Wnb
aanwezigheid in plangebied vogels Buizerd, slechtvalk (vogelsoorten met jaarrond
beschermd nest)
art. 3.1 en 3.5 zeker
15Antea group, 2017: Natuurtoets Zeehaven- en Industrieterrein Moerdijk, 30 januari 2017
16voorheen beschermd onder de Flora- en faunawet
vleermuizen watervleermuis, gewone dwergvleermuis en ruige dwergvleermuis, laatvlieger
art. 3.5 zeker
overige zoogdieren Bever art. 3.5 zeker
Bunzing, hermelijn, wezel art. 3.10 waarschijnlijk, op basis van biotoop
flora Groenknolorchis art. 3.5 zeker
tabel 15.3 Overige soorten in het plangebied
soortgroep soort
vogels grondbroeders (veldleeuwerik, graspieper, patrijs) tapuit, oeverzwaluw
zilvermeeuw, kleine mantelmeeuw, stormmeeuw, visdief zoogdieren muizensoorten, haas, konijn. ree, vos, steenmarter amfibieën en reptielen geen geschikt leefgebied c.q. niet aangetroffen
vissen tiendoornige stekelbaars
insecten geen geschikt leefgebied
flora diverse orchideeënsoorten (voorheen beschermd)
15.3 Effecten
15.3.1 Natura 2000-gebieden
Door DNV GL zijn berekeningen uitgevoerd naar de effecten van de ontwikkelingen op de depositie van stikstof in Natura 2000 gebieden. Uit de berekeningen blijkt dat de ontwikkelingen als gevolg van de emissies vanuit de industrie en in geringe mate ook door de scheepvaart een effect heeft. De berekende bijdragen zijn echter kleiner dan de reservering die voor het ZIM in de PAS is opgenomen.
15.3.2 Natuurnetwerk Nederland
Binnen het plangebied zijn geen onderdelen van het NNN aanwezig. De verdere invulling van het plangebied conform het alternatief Industrie heeft geen effect op wezenlijke kenmerken en waarden van NNN –gebieden. De beoordeling is neutraal. (0).
Er wordt ook geen effect verwacht op de (functionaliteit) van de verbindingsfuncties van de ecologische verbindingszones in het studiegebied. Ook dit effect is daarom neutraal (0) beoordeeld.
15.3.3 Beschermde soorten
In de Natuurtoets zijn beschouwingen opgenomen over de kans op effecten op beschermde soorten en op over de eventueel te nemen mitigerende maatregelen. In tabel 15.4 is de effect-beschrijving uit de Natuurtoets samengevat.
tabel 15.4 Effecten en beoordeling op soorten in en rond het plangebied
soortgroep effect beoordeling
jaarrond beschermde vogels (buizerd)
nestlocaties in de randzone van het plangebied en bestaande gebouwen, geen aantasting van jaarrond beschermde nestplaatsen.
0 overige vogels voor een aantal soorten (grondbroeders) gaat broedgebied verloren - vleermuizen geen relevant effect omdat plangebied (daar waar de nieuwe
functies komen) weinig geschikt is als biotoop en foerageergebied
0 zoogdieren (kleine
marters)
leefgebied van marterachtige gaat verloren, hiervoor geldt vanaf 1 okt. 2017 een ontheffingsplicht i.k.v. Wnb
- amfibieën en reptielen geen geschikt leefgebied aanwezig van beschermde soorten 0
vissen geen effect op beschermde soorten 0
insecten vanwege afwezigheid geschikt leefgebied geen effect op beschermde soorten
0 beschermde flora
(groenknolorchis)
groeiplaatsen gaan verloren, voorafgaand aan de uitvoering zijn mitigerende/compenserende maatregelen noodzakelijk, hiervoor geldt een ontheffingsplicht
-
Er zijn maatregelen mogelijk om de effecten te mitigeren, zoals het voorkomen dat vogels gaan broeden op plaatsen waar gaat worden gebouwd. Door het treffen van mitigerende maatregelen kan worden voldaan aan de vereisten voor een ontheffing, zie hoofdstuk 19.
Geconcludeerd kan worden dat door het in gebruik nemen van de braakliggende terreinen de huidige functie van deze gebieden als leefgebied voor flora en fauna verloren gaat. Het gaat om standplaatsen van de Habitatsoort Groenknolorchis en om standplaatsen van andere (niet meer beschermde) soorten. Het verlies van leefgebied wordt negatief (-) beoordeeld.
15.4 Beoordeling
De beoordeling van de effecten op het thema natuur zijn in onderstaande tabel samengevat.
tabel 15.5 Beoordeling thema natuur
Aspect Criterium Alternatief
industrie
Natura 2000-gebieden Effecten op Natura 2000-gebied 0
NatuurNetwerk Nederland Effecten wezenlijke kenmerken en waarden van NNN-gebieden 0 Effecten op verbindingsfunctie van ecologische
verbindings-zones
0 Beschermde soorten Kans op aantasting leefgebieden van beschermde soorten -
Kans op sterfte van vleermuizen en vogels 0
16 Duurzaamheid
Dit hoofdstuk gaat in op de effecten die de intensivering van het industrieterrein heeft op het aspect duurzaamheid en welke mogelijkheden de voorgenomen ontwikkelingen bieden om het industrieterrein een nog duurzamer gebied te realiseren. Op kwalitatieve wijze is een analyse uitgevoerd welke duurzaamheidsmaatregelen onderdeel uitmaken van de voorgenomen
ontwikkelingen, welke effecten deze hebben en welke potenties de voorgenomen ontwikkelingen hebben om een duurzaam gebied te realiseren.
16.1 Beoordelingskader
Duurzaamheid is een breed begrip met een grote diversiteit aan interpretaties. Duurzaamheid is meer dan alleen energie en klimaat. Bij duurzame ontwikkeling is er sprake van een evenwicht tussen ecologische, economische en sociale belangen. Alle ontwikkelingen die op technologisch, economisch, ecologisch, politiek of sociaal vlak bijdragen aan een gezonde aarde met welvarende bewoners en goed functionerende ecosystemen zijn duurzaam.
Voor het thema duurzaamheid kunnen verschillende aspecten worden beschouwd en criteria waarop ze beoordeeld worden. In het kader van duurzaamheid wordt vaak gesproken over de 3 P’s, people (mens), profit/prosperity (winst) en planet (milieu). In dit MER ligt de focus op ‘pla-net’, het milieuaspect van duurzaamheid. Voor de uitwerking van het begrip duurzaamheid met de focus op ‘planet’ is gekeken naar overlap. Om dubbelingen te voorkomen wordt in dit hoofd-stuk alleen de onderwerpen beschreven die nog niet zijn behandeld in de reeds beschouwde milieuaspecten (mobiliteit, natuur, water, geluid, luchtkwaliteit, externe veiligheid, landschap en hinder) in de voorgaande hoofdstukken.
Daarnaast kan een duurzame ontwikkeling van het gebied kan op drie niveaus worden ingevuld:
1. Op gebiedsniveau: de inrichting van het terrein;
2. Qua samenwerking tussen de private functies (kantoren, bedrijven, leisure, etc.) onderling en tussen bedrijfsleven en overheid;
3. Op individueel bedrijfsniveau.
Het MER brengt de effecten in beeld van de ontwikkelingsmogelijkheden die het bestemmings-plan biedt. De analyse is vooral gericht zijn op effecten en maatregelen op gebiedsniveau en gebouwenniveau, zolang deze in het bestemmingsplan kunnen worden geborgd. De analyse bevat niettemin ook een aantal aanbevelingen op samenwerking en bedrijfsniveau.
De te toetsen criteria voor het thema duurzaamheid zijn weergegeven in tabel 16.1.
tabel 16.1 Beoordelingscriteria duurzaamheid
Aspect Criterium
Zorgvuldig ruimtegebruik Meervoudig en intensief ruimtegebruik Houdbaarheid/flexibiliteit
Energie-opwekking en gebruik Toepassing van duurzame energiebronnen Duurzaam energiegebruik
Emissie (broeikas)gassen Emissie van CO2, methaan en NOX