• No results found

Aangezien het project betrekking heeft op een woonwijk waar (veel) meer dan 20 woningen worden gerealiseerd, is Afdeling 1.2 Chw van toepassing op beroepen tegen het bestem-mingsplan.

De bekendmaking

De gemeente heeft bij de bekendmaking van het besluit niet vermeld dat de Chw van toepas-sing was. De behandelend ambtenaar zei hierover:

‘Dat hebben we over het hoofd gezien, we hadden dat in eerste instantie gekoppeld aan het pro-jectuitvoeringsbesluit.’

De voorlopige voorziening en de periode tot de behandeling van het beroep

Omwonenden hebben in het kader van het beroep tegen het bestemmingsplan om een voorlo-pige voorziening verzocht. De gemeente heeft kort voor de zitting bericht dat de gemeente en projectontwikkelaar geen uitvoering aan het plan zouden geven voordat de vergunningen on-herroepelijk zouden zijn. Het verzoek om een voorlopige voorziening is daarop bij uitspraak van 17 maart 2011 afgewezen, vanwege het ontbreken van een spoedeisend belang.339 De gemeente is echter wel veroordeeld in de proceskosten daar het onduidelijkheid heeft laten ontstaan over de houding van de gemeente ten opzichte van de bouw. De behandelend amb-tenaar zegt hierover:

‘Er is eigenlijk altijd gezegd, wij gaan pas beginnen op het moment dat het plan onherroepelijk is en de wethouder heeft tussentijds ook een brief met die strekking verzonden. Die is door de be-zwaarmakers zo geïnterpreteerd dat ze dachten dat we toch zouden beginnen, terwijl de gemeente die intentie in het geheel niet had. Daar was een verschil van mening over, vandaar dat het leek alsof we op het laatste moment aangaven dat we niet zouden beginnen, terwijl het eigenlijk wel bekend was dat wij niet zouden beginnen tot het onherroepelijk was. En dat kwam ook met name omdat de Chw van toepassing was zodat we wisten, er ligt binnen zoveel tijd een uitspraak en daar kunnen wij op wachten.’

Een andere bezwaarmaker had een verzoek om een voorlopige voorziening gedaan, maar zijn verzoek is niet-ontvankelijk verklaard omdat hij het griffierecht niet had voldaan. Pas in de voorbereiding van de zitting voor de voorlopige voorziening werd het de gemeente duidelijk dat dit project onder de Chw viel.

339

164

Figuur 3 Thiendenland II340

Het beroep

Op 17 en 19 januari 2011 heeft dezelfde groep van omwonenden die om een voorlopige voorziening had verzocht en een individuele appellant beroep ingesteld tegen het bestem-mingsplan Thiendenland II.341 Appellanten hebben verscheidene argumenten aangevoerd waarom het plan niet in stand zou kunnen blijven. Een van deze argumenten trof doel. Het had betrekking op drie plandelen aan de Thiendweg met de bestemming ‘woongebied’, in het zuidelijke deel van het plangebied.

Tevergeefs beroep van het gemeentebestuur op artikel 1.9 Chw

Appellanten voerden met succes aan dat het landschappelijke karakter van de Tiendweg on-voldoende was gewaarborgd in het plan. De gemeente heeft een beroep gedaan op 1.9 Chw met betrekking tot deze beroepsgrond, omdat volgens de gemeente de bezwaarmakers te ver van het betreffende perceel woonden. De Afdeling is hier in de uitspraak niet op ingegaan, waar uit valt af te leiden dat het argument van het gemeentebestuur is verworpen.

Artikel 1.9 Chw

Alle andere argumenten zijn afgewezen, waarvan een met toepassing van artikel 1.9 Chw. Dat betrof het volgende. Appellanten betoogden dat de raad ten onrechte de veiligheidsrisi-co’s voor de bewoners en bezoekers van de toekomstige wijk in verband met het transport van gevaarlijke stoffen over de N210/216 onvoldoende heeft onderzocht. De Afdeling over-weegt hierover:

“Het door [appellant sub 1] en anderen onvoldoende geachte onderzoek heeft betrekking op de na-leving van de normen voor het beperken van veiligheidsrisico's ten aanzien van de toekomstige bewoners en de toekomstige bezoekers van het multifunctioneel centrum. Hetgeen de Afdeling in het bovenstaande heeft overwogen, leidt tot het oordeel dat [appellant sub 1] en anderen zich niet kunnen beroepen op de in geding zijnde normen. Voor [appellant sub 1] en anderen gaat het im-mers om het belang gevrijwaard te blijven van de invloed van woningen en het multifunctioneel

340

Bron: http://schoonhoven.groenlinks.nl/files/imageupload/gallery_normal_image_6/ P1080857__1.jpg

341

165

centrum op hun woonomgeving. Wat er ook verder van zij van dat belang in het licht van het ver-eiste van een goede ruimtelijke ordening, de in geding zijnde normen voor veiligheidsrisico's voor de nieuw op te richten woningen en het multifunctioneel centrum ten gevolge van transport van gevaarlijke stoffen over de N210/216 hebben niet de strekking dat belang te beschermen, zodat het slagen van deze beroepsgrond gelet op artikel 1.9 van de Chw er niet toe kan leiden dat het bestre-den besluit om die rebestre-den wordt vernietigd.”

Hiermee maakt de Afdeling duidelijk dat het eigenlijke belang van de bewoners – geen wo-ningen en multifunctioneel centrum – geen relatie heeft met de veiligheidsrisico’s waar ze zich op beroepen. Het gemeentebestuur had met betrekking tot deze beroepsgrond geen be-roep gedaan op artikel 1.9 Chw. Deze bepaling is ambtshalve door de Afdeling toegepast. Ondanks het feit dat de Afdeling deze beroepsgrond met toepassing van artikel 1.9 Chw bui-ten beschouwing laat, wordt het beroep toch gegrond verklaard, zoals eerder is beschreven. Artikel 1.9 Chw heeft dan ook geen effect gehad op de uitkomst van de procedure.

5. De uitvoering van het project

Het project is inmiddels in uitvoering genomen; er is een begin gemaakt met het bouwrijp maken van het plangebied. De beroepszaak is niet binnen de termijn van artikel 1.6 lid 4 Chw afgehandeld maar nog wel op tijd om het bouwrijp maken nog af te kunnen ronden voor het broedseizoen, zodat vertraging kon worden voorkomen. De vernietiging van drie plandelen aan de Thiendweg heeft geen effect gehad op de uitvoerbaarheid van het plan, gezien het gro-te aantal geprojecgro-teerde woningen (520). Dat de bouw van drie woningen nu niet mogelijk is brengt de exploitatie van de toekomstige woonwijk niet in gevaar. Deze drie ‘vernietigde’ woningen staan op de planning om te worden gebouwd over enkele jaren. Dat is afhankelijk van de behoefte aan woningen. Op dat moment zal er reeds een reparatie van het bestem-mingsplan zijn vastgesteld, zo verwacht de betrokken ambtenaar.

6. Andere projecten

Gevraagd naar ander bestemmingsplannen die op dit moment in procedure zijn, noemde de betrokken ambtenaar het bestemmingsplan Buitengebied. Ook daar is beroep tegen ingesteld. Het bestemmingsplan Buitengebied is pas in december 2011 ter zitting behandeld, terwijl de beroepstermijn al in oktober 2010 was verstreken, er is op 8 februari 2012 uitspraak ge-daan.342 De procedure voor dit bestemmingsplan duurt dus aanmerkelijk langer dan die voor het bestemmingsplan Thiendenland II.

Er zijn binnen de gemeente Schoonhoven op dit moment geen andere projecten die vallen onder de Chw.

7. Effecten van de toepasselijkheid van artikel 1.1 Chw op de uitkomst van de beroepsprocedure

Artikel 1.5 Chw

De gemeente heeft in haar verweerschrift een beroep gedaan op artikel 1.5 Chw voor het ge-val de Afdeling zou constateren dat er gebreken aan het besluit zouden kleven die konden

342

166

worden gepasseerd. Bij de beroepsgrond die werd gehonoreerd, heeft de Afdeling aan artikel 1.5 Chw geen aandacht besteed.

Artikel 1.6 lid 4 Chw

Dat de procedure binnen negen maanden is afgerond, heeft er aan bijgedragen dat met het bouwrijp maken op tijd kon worden begonnen, de 6-maanden uitspraaktermijn is echter niet gehaald, omdat pas na de voorlopige voorziening in deze zaak is vastgesteld dat de Chw van toepassing was en waarschijnlijk ook door de vakantieperiode, aldus de behandelend ambte-naar. De uitspraak heeft na het verstrijken van de termijn van artikel 1.6 lid 4 Chw nog bijna drie maanden op zich laten wachten. De gemeente heeft meermalen met de Raad van State contact opgenomen om tot spoed te manen. Men wilde graag in november beginnen met bouwrijp maken, nog voor de start van het broedseizoen. Uiteindelijk is dat nog gelukt. Artikel 1.9 Chw

De Afdeling heeft artikel 1.9 Chw ambtshalve toegepast op de beroepsgrond over de externe veiligheid. Het is niet duidelijk of deze beroepsgrond tot vernietiging van het besluit had ge-leid. Daarnaast is een beroep op artikel 1.9 Chw door de gemeente, met betrekking tot het landschappelijk karakter van de Tiendweg, impliciet verworpen, die grond heeft wel tot deeltelijke vernietiging van het besluit geleid. Artikel 1.9 Chw heeft dan ook geen effect ge-had op de uitkomst van de procedure.

8. Effect van de uitkomst van de beroepsprocedure op snelheid van de reali-satie van het project

De versnelde afhandeling van de beroepsprocedure vanwege de toepasselijkheid van artikel 1.6 lid 4 Chw heeft voorkomen dat vertraging is opgetreden bij het bouwrijp maken van het plangebied, aangezien de werkzaamheden daarvoor konden worden afgerond voordat het broedseizoen begon. Dat betekent echter niet dat het project als geheel daardoor is versneld. De omgevingsvergunning voor bouwen voor de 1e fase van deze woonwijk moet nog worden afgegeven.

9. Knelpunten in de realisatie van het project of de toepassing van de Crisis- en herstelwet

De belangrijkste reden voor de vertraging van de realisatie van het project ten opzichte van de oorspronkelijke planning is de weerstand van de marktpartijen tegen de oorspronkelijke plannen van de gemeente. Verder overleg en aanpassingen van het plan hebben veel tijd ge-kost.

Op het vlak van de Chw heeft de gemeente aanvankelijk niet onderkend dat die van toepas-sing was. Dat heeft enige vertraging in de procedure veroorzaakt, na de voorlopige voorzie-ning was het namelijk wachten op een brief van de Raad van State met de mededeling dat de Chw van toepassing was en het geven van een laatste termijn voor het indienen van nieuwe gronden. Bij de gemeente was men zich er wel van bewust dat de procesrechtelijke bepa-lingen van de Chw golden voor procedures tegen een projectuitvoeringsbesluit of tegen be-sluiten ter realisering van grote wegenbouw- en infrastructuurprojecten, maar niet dat ze te-vens van toepassing zijn op procedures tegen bestemmingsplannen.

167

2.5 Elzenbos in Brummen

1. Het besluit waarop de Chw van toepassing is

Het bestreden besluit is het op 20 mei 2010 door de gemeenteraad van Brumnmen vastgestel-de bestemmingsplan Elzenbos.

2. Inleiding en voorgeschiedenis project

Elzenbos is een bestemmingsplan in de gemeente Brummen waarmee de bouw van een woonwijk bestaande uit maximaal 740 woningen mogelijk wordt gemaakt. Op 20 mei 2010 is dit bestemmingsplan vastgesteld. Vooruitlopend op de vaststelling van het bestemmingsplan is er een vrijstelling verleend op grond van art. 19 lid 2 WRO voor de bouw van de eerste fa-se van het plangebied. Op basis van deze vrijstelling is een achttal bouwvergunningen ver-leend om de bouw van de 133 woningen mogelijk te maken in de eerste fase van de bouw van de woonwijk. Tegen veel van deze bouwvergunningen is bezwaar gemaakt en beroep inge-steld door een groep omwonenden. Eerst zal het beroep tegen de vrijstelling en de bouwver-gunningen worden besproken, daarna het beroep tegen het bestemmingsplan, waarop de Chw van toepassing is.

168

Figuur 4 Luchtfoto van het plangebied Elzenbos343

3. Besluitvorming voorafgaand aan het bestreden besluit