• No results found

Bepalen variabelen kosten-batenanalyse

6. Data analyse

6.5 Bepalen variabelen kosten-batenanalyse

in t o n Deelname KDV 100% Deelname KDV 75% Deelname KDV 50% Deelname KDV 25%

In bijlage 9 worden de waarden van Q(SITA) van de verschillende participatieniveaus weergegeven.

Alle vier de participatieniveaus worden in de verdere uitwerking van de analyse meegenomen. Dit houdt in dat vier scenario’s, één per participatieniveau, ontstaan.

6.4.3 Factor: Deelname ouders aan luierinzameling

De derde factor in de waardenboom is de factor: “Deelname ouders aan luierinzameling”. Dit is de laatste factor die invloed uitoefent op Q(SITA) die ingezameld worden. In paragraaf 6.4.2 wordt gesproken over vier scenario’s, één per participatieniveau “Deelname KDV aan luierinzameling”. Bij de factor “Deelname ouders aan luierinzameling” wordt aan elk scenario weer vier participatieniveaus gekoppeld. Deze participatieniveaus hebben betrekking op de factor “Deelname ouders aan luierinzameling”. Door het koppelen van deze

participatieniveaus aan de scenario’s ontstaan in totaal zestien verschillende scenario’s. Elk scenario bestaat uit een participatieniveau “Deelname KDV aan luierinzameling” en een participatieniveau “Deelname ouders aan luierinzameling”. Het participatieniveau “Kinderen naar KDV” is vastgesteld op 25%. In bijlage 10 worden de waarden van Q(SITA) van de verschillende scenario’s weergegeven.

6.5 Bepalen variabelen kosten-batenanalyse

In hoofdstuk 5 zijn de variabelen van de kosten-batenanalyse algemeen beschreven. In deze paragraaf worden de variabelen verder uitgewerkt naar aanleiding van de informatie

verkregen uit de beschrijving van de alternatieven.

6.5.1 Baten

In paragraaf 5.3.2 zijn de baten omschreven als: de besparingen die ontstaan door het niet inzamelen en verwerken van luierafval door de RHD. In formule 3, paragraaf 5.3.2, worden de baten berekend door P(RHD) te vermenigvuldigen met Q(SITA). De variabele P(RHD) is paragraaf 3.2.2 uitgebreid behandeld en de ontwikkeling van P(RHD) wordt weergegeven in bijlage 2. De variabele Q(SITA) is afhankelijk van het gekozen scenario. Een overzicht van de waarden van Q(SITA) wordt in bijlage 10 gegeven.

Om te komen tot de baten moet de informatie uit bijlage 2 en bijlage 10 met elkaar worden gekoppeld. Deze koppeling wordt gemaakt in bijlage 11. Per scenario worden de baten (besparingen) gegeven.

6.5.2 Kosten

In paragraaf 5.3.1 is de formule van de kosten behandeld. De twee variabelen in deze formule zijn Q(SITA) en P(SITA). De waarden van Q(SITA) in de scenario’s worden weergegeven in bijlage 10. P(SITA) is in paragraaf 3.3.2 beschreven. Om deze prijzen geschikt te maken voor het berekenen van de kosten moeten de prijzen worden omgezet in een prijs per container, met een inhoudsmaat in ton, per jaar. Het omzetten gaat in drie stappen:

1. omzetten van liters naar kilo’s;

Om de inhoudsmaat om te zetten van liters naar kilo’s is het soortelijk gewicht nodig van 1 liter luiers. Het soortelijk gewicht van 1 liter luiers wordt gesteld op 0,251. Dit houdt in dat 1 liter luiers gelijk staat aan 0,25 kilo luiers. In tabel 7 wordt de wekelijkse capaciteit van de containers omgezet van liters naar kilo’s.

Wekelijkse capaciteit containers Liters Kilo's Container 1 240 60 Container 2 500 125 Container 3 660 165

2. omzetten van wekelijkse lediging naar jaarlijkse lediging;

In tabel 7 is de wekelijkse capaciteit per container berekend in kilo’s. In deze analyse wordt uitgegaan van jaarlijkse ontwikkelingen. De wekelijkse capaciteit van de containers moet daarom worden omgezet in jaarlijkse capaciteit. Hiervoor wordt de wekelijkse capaciteit vermenigvuldigt met het aantal weken in een jaar, te weten 52. In tabel 8 wordt de jaarlijkse capaciteit van de containers zowel in kilo’s als in ton gegeven.

Jaarlijkse capaciteit

In kilo's in ton

Container 1 3120 3,120 Container 2 6500 6,500 Container 3 8580 8,580 Tabel 8 Omzetting wekelijkse capaciteit in kilo’s in jaarlijkse capaciteit in kilo’s en ton

3. omzetten van maandelijks tarief naar jaarlijks tarief.

Nu de jaarlijkse capaciteit van de containers bekend is, moeten ook de jaarlijkse prijzen van de containers worden berekend. De prijzen uit tabel 3, paragraaf 3.3.2, zijn de maandelijkse prijzen. Voor het omzetten van deze maandelijkse prijzen naar jaarlijkse prijzen wordt de maandelijkse prijs vermenigvuldigd met het aantal maanden in een jaar, te weten 12. In tabel 9 worden de jaarlijkse prijzen per container en per deelnameniveau van KDV weergegeven.

Deelname aantal KDV aan luierinzameling kton 80 – 61 60 - 41 40 - 21 20 - 1 Container 1 3,120 € 368 € 389 € 411 € 433 Container 2 6,500 € 787 € 813 € 865 € 983 Container 3 8,580 € 922 € 976 € 1.030 € 1.084 1

Deze waarde van het soortelijk gewicht is genoemd door N. Willems (Knowaste) op 24 mei 2005 Tabel 7 Omzetting wekelijkse capaciteit van liters in kilo’s

Tabel 10 Minimaal in te zetten containers

In bijlage 3 worden de bovenstaande stappen samen met de ontwikkelingen van P(SITA) toegelicht.

Nu de jaarlijkse prijzen voor SITA bekend zijn, kunnen de kosten van alternatief “SITA” worden berekend. De hoogte van de kosten is afhankelijk van het aantal KDV dat deelneemt aan luierinzameling en de ingezette containermaat. Deze afhankelijkheden moeten worden verwerkt in de berekening van de kosten.

Om het aantal KDV dat deelneemt aan luierinzameling te verwerken in de kosten is bij de keuze voor de participatieniveaus bij de factor “Deelname KDV aan luierinzameling”

gekoppeld aan de gestaffelde prijsopbouw van SITA. Door deze koppeling wordt het mogelijk om per scenario de juiste P(SITA) te gebruiken in de berekening van de kosten.

Wat rest voor de berekening van de kosten is de koppeling tussen Q(SITA) en P(SITA) per scenario. Om deze koppeling te maken, moet Q(SITA) worden omgezet van ton naar het aantal in te zetten containers. P(SITA) wordt namelijk uitgedrukt in een prijs per container per jaar. Om het aantal containers te bepalen zijn twee aannames opgesteld. De aannames zijn als volgt geformuleerd:

1. het minimum aantal in te zetten containers;

De prijs van een container is afhankelijk van het aantal deelnemende KDV. Dit houdt in dat per participatieniveau een minimaal aantal KDV mee moet doen. Aangezien elk KDV moet beschikken over ten minste één container, is dit minimaal aantal KDV gelijk aan het minimaal aantal in te zetten containers. In tabel 10 worden de minimaal in te zetten containers per participatieniveau “Deelname KDV aan luierinzameling” weergegeven.

Participatieniveau Minimaal aantal in Deelname KDV te zetten containers

100% 61

75% 41

50% 21

25% 1

2. de in te zetten containermaat.

Het bepalen van de in te zetten containermaat is afhankelijk van de hoeveelheid ingezameld luierafval. In tabel 11 wordt de in te zetten containermaat bij verschillende hoeveelheden luierafval gegeven bij een participatieniveau “Deelname KDV aan luierinzameling” van 100%. Voor de overige participatieniveaus geldt dezelfde keuzevolgorde.

Hoeveelheid

luierafval in ton Container 3,120 Container 6,500 Container 8,580 per jaar aantal prijs aantal prijs aantal prijs Totaal

< 3,120 1 € 368 € 787 € 922 € 368

>3,121 en <6,240 2 € 368 € 787 € 922 € 735 >6,241 en <6,500 € 368 1 € 787 € 922 € 787 >6,501 en <8,580 € 368 € 787 1 € 922 € 922

Bij hoeveelheden luierafval boven de 8,580 ton per jaar wordt eerst gekozen voor een container van 8,580 ton en het overgebleven luierafval wordt verdeeld over één of twee containers, waarbij de keuze voor een container weer gemaakt wordt op basis van tabel 11.

In bijlage 12 wordt voor elke scenario het aantal containers berekend. In een aantal scenario’s kan in bepaalde jaren niet altijd voldaan worden aan beperking 1: minimum aantal in te zetten containers. In tabel 12 worden de scenario’s en de jaren waarin niet voldaan wordt aan

beperking 1 (minimum aantal in te zetten containers) weergegeven.

Scenario Jaar

Deelname KDV 100%, Deelname ouders 25% 2005, 2006, 2007, 2008, 2009, 2010 Deelname KDV 75%, Deelname ouders 25% 2005, 2006, 2007

De jaartallen van de scenario’s in tabel 9 worden uitgesloten bij de uitwerking van de analyse. Om de kosten te berekenen moet P(SITA), bijlage 3, worden gekoppeld aan het aantal in te zetten containers uit bijlage12. Het resultaat van deze koppeling: de kosten, wordt gegeven in bijlage 13.

6.5.3 Netto baten

Nu zowel de baten als de kosten bekend zijn, is het mogelijk om de netto baten te berekenen. Voor de berekening van de netto baten worden de baten van een scenario, weergegeven in bijlage 11, verminderd met de kosten van hetzelfde scenario, weergegeven in bijlage 13. Het resultaat van de deze koppeling van bijlage 11 en 13 wordt weergegeven in bijlage 14. In deze bijlage wordt per scenario de netto baten gegeven.

7 Conclusie en aanbeveling

7.1 Inleiding

In dit hoofdstuk worden de resultaten van het onderzoek behandeld. In paragraaf 7.1 vindt eerst een terugkoppeling naar de vraagstelling plaats. De verbanden van het conceptueel model worden bekeken en getoetst aan de praktijk. De paragraaf wordt afgesloten met een overzicht van de resultaten van de analyse. Paragraaf 7.2 bevat de conclusie die voortkomt uit de resultaten van de analyse. De conclusie wordt aangevuld met een aanbeveling voor de gemeente Utrecht.