• No results found

3 Emissiefactoren voor stallen en mestopslagen op basis van ammoniakaal stikstof (TAN)

3.3 Benodigde gegevens

In tabel 3.1. staan de gegevens die nodig zijn om de emissiefactor per diercategorie en stalsysteem te berekenen. De diercategorieën staan weergegeven in bijlagen 2 en 3.

Hieronder staat een korte toelichting gegeven op de benodigde gegevens. Sommige gegevens zijn niet één op één overgenomen uit de genoemde bronnen, maar zijn nog bewerkt. In de tabellen in bijlage 2 wordt dit in voetnoten aangegeven.

De N-excretie in de stal per diercategorie in het Rav-jaar

Voor de N-excretie in de stal (inclusief aannames over excretie in de stal bij bepaalde weidesystemen) worden de cijfers van de Werkgroep Uniformering Mestcijfers (WUM) gebruikt. Deze cijfers worden gepubliceerd door het CBS (www.cbs.nl).

De fractie TAN in de totale N-excretie in de stal in het Rav-jaar

De excretie van urine-N (TAN) wordt berekend op basis van gegevens van rantsoensamenstelling en verteerbaarheid. In bijlagen 7, 8 en 9 wordt de berekeningsmethodiek van urine-excretie beschreven voor rundvee, varkens en pluimvee. Voor de overige graasdieren (paarden, pony’s, schapen en geiten) is dezelfde methodiek toegepast als voor rundvee. De TAN-fracties in de N-excretie zijn voor paarden en pony’s respectievelijk

WOt-rapport 70 32

72 en 73%, voor schapen en geiten 66%. Voor konijnen en pelsdieren was het niet mogelijk om de TAN-fractie in de N-excretie te berekenen. Het aandeel van deze dieren in de totale NH3-

emissie is beperkt, gegevens over rantsoensamenstelling moeilijk te achterhalen en het vaststellen van de TAN-input zou voor deze categorieën onevenredig veel tijd vergen. De TAN- fractie is voor deze diercategorieën geschat op 70% op basis van expert judgement (Jongbloed, persoonlijke mededeling).

De rekenmethodiek voor de berekening van de TAN-excretie moet jaarlijks worden uitgevoerd, zodat jaarlijks de TAN-input voor verschillende landbouwdieren wordt berekend. Dit wordt nu nog niet gedaan. De ministeries van LNV en VROM zouden de WUM de opdracht kunnen geven om bij de jaarlijkse berekening van N-excreties ook het aandeel TAN in de excretie te berekenen.

De mineralisatie van organisch N

Er wordt aangenomen dat de N-mineralisatie tijdens bewaring van mest (in de stal en in de buitenopslag) 10% van de organische N bedraagt. Dit is een vuistgetal dat ook internationaal wordt gehanteerd (Bijlage 11).

De Rav NH3-emissiefactor per diercategorie en stalsysteem

De gegevens van de meest recente Rav-emissiefactoren moeten worden gebruikt (www.infomil.nl/rav). Als de Rav-waarde voor een bepaalde diercategorie of stalsysteem verandert, dan moet ook de emissiefactor opnieuw worden bepaald. Bij berekeningen van historische reeksen moeten de Rav-waarden (of de vroegeren UAV-waarden) worden gebruikt voor het betreffende jaar.

Leegstand

De Leegstand is overgenomen uit diverse bronnen (Bijlage 4). Onder leegstand wordt verstaan de periode dat de stal onbezet is tussen ronden. Er wordt dus geen rekening gehouden met onderbezetting door uitval, vroegtijdige selectie van dieren of andere redenen van onderbezetting tijdens een groei- of opfokperiode zoals beschreven in de Beoordelingsrichtlijn emissie-arme stalsystemen (Anoniem, 1996) en in Ogink et al. (2008).

De emissiefactoren voor N2, N2O en NO

De emissiefactoren voor N2, N2O en NO uit stallen en mestopslagen van Oenema et al. (2000)

zijn gebruikt. Dat wil zeggen voor dunne mest bedragen de emissiefactoren 1, 0,1 en 0,1% en voor vaste mest 10, 2 en 2% voor respectievelijk N2, N2O en NO.

Er is nagegaan of er betere emissiefactoren beschikbaar zijn. Op basis van deze studie wordt geconcludeerd dat er maar weinig gegevens zijn over emissies van N2, N2O en NO uit stallen

en mestopslagen en dat de onzekerheden over de emissiefactoren voor N2, N2O en NO

daardoor groot zijn. Er is geen aanleiding om andere emissiefactoren te hanteren dan de huidige methodiek die gebaseerd is op Oenema et al. (2000). De N2O-emissiefactoren van

Oenema et al. (2000) zijn niet identiek aan die van de IPPC-emissiefactoren, maar wijken slechts beperkt af. Ook de IPPC-emissiefactoren zijn grotendeels gebaseerd op schattingen.

De fractie van de mest die buiten wordt opgeslagen

Voor de overdracht van mest van de stal naar de mestopslag zijn de cijfers van Oenema et al. (2000) en Groenestein et al. (2005) gebruikt. Voor categorieën waarvoor Oenema et al. (2000) geen overdracht heeft geschat, zijn op basis van literatuur en expert judgement schattingen gemaakt (zie voetnoten in de tabellen van Bijlage 2).

Bij de Landbouwtelling van 2007 is voor dunne mest gevraagd naar de mestopslag zowel in als onder de stal en buiten de stal (zie Bijlage 5). Deze cijfers zouden moeten worden gebruikt

voor de berekeningen vanaf 2006 en zijn daardoor niet gebruikt voor de berekeningen voor het jaar 2005 in dit rapport. Aangezien de gegevens over mestopslag veranderen ten opzichte van de huidige gegevens, moeten de emissiefactoren voor emissie uit opslag worden aangepast bij berekeningen vanaf 2006.

De verdeling van stalsystemen per diercategorie

De verdeling van stalsystemen per diercategorie is in principe gebaseerd op de landbouwtelling. Indien voor bepaalde categorieën niet voldoende informatie beschikbaar is, kunnen andere bronnen worden gebruikt zoals provinciale bestanden en bestanden van bedrijven die onder de IPPC-richtlijn vallen (Integrated Pollution Prevention and Control; http://ec.europa.eu/environment/ippc). Voor 2005 zijn naast gegevens uit de Landbouwtelling ook gegevens van vergunningen uit Noord-Brabant gebruikt (Bijlage 3).

Tabel 3.1. Gegevens die nodig zijn om de emissiefactoren voor emissie uit stallen en mestopslagen te berekenen (in % van de TAN-input).

Parameter Afkorting Bron

De N-excretie in de stal per diercategorie in het Rav-jaar

NEXSTd,Rav Werkgroep Uniformering berekeningswijze

Mest- en mineralencijfers (WUM) De fractie urine-N (TAN) in de totale excretie

in de stal in het Rav-jaar

TANFRACSTd, Dit rapport (Bijlage 2)

De mineralisatie van organische N NMIN 10% van de uitgescheiden organische N voor dunne rundvee- en varkensmest en 0% voor overige mesten (Bijlage 11)

De Rav NH3-emissiefactor per diercategorie

en stalsysteem

EFNH3Ravd,s Rav

De fractie leegstand per dierplaats voor diercategorie d en stalsysteem s gedurende de stalperiode.

FRACLEEGd,s Diverse bronnen: Bijlage 4

De emissiefactor voor N2 voor mest in stallen en mestopslagen buiten

EFN2STN Oenema et al. (2000)

De emissiefactor voor N2O voor mest in

stallen en mestopslagen buiten

EFN2OSTN Oenema et al. (2000) De emissiefactor voor NO voor mest in

stallen en mestopslagen buiten

EFNOSTN Oenema et al. (2000)

De fractie van de in de stal geproduceerde mest die buiten wordt opgeslagen.

FRACOPd,s, Rav Groenestein et al. (2005) Oenema et al.

(2000) Het aandeel van verschillende stalsystemen

met dunne mest en met vaste mest per diercategorie, inclusief verdeling van mestsoort per diercategorie

FRACSTOPdd,s,m

FRACSTOPdv,s,m

Landbouwtelling of provinciale bestanden (Bijlage 3)

WOt-rapport 70 34