• No results found

B9.7 Ouderdieren van vleesrassen ca 19 weken en ouder (categorie 311)

Categorie 311 betreft de ouderdieren voor de vleeskuikensector. Anders dan bij de legsector is dit een duidelijk onderscheiden categorie. Er is rekening gehouden met verschillen tussen hennen en hanen. Omrekening van kengetallen heeft plaatsgevonden omdat in de mestwetgeving zowel de hennen als de hanen geteld worden, terwijl kengetallen in een aantal gevallen uitgedrukt zijn per hen.

B9.7.1 Uitgangspunten

Het begingewicht van de hennen resp. hanen voor 1996 is 1900 resp. 2600 g en voor 2005 2000 resp. 2750 g (Ross, 2004). Het eindgewicht van deze categorie op het eind van de productieperiode is voor hennen en hanen voor 1996 3600 resp. 4800 g en voor 2005 3700 resp. 4800 g (KWIN-V, 1996; 2005). De lengte van de productiecyclus voor 1998 en 2006 is berekend op 346 resp. 343 dagen (KWIN-V, 1996; 2005).

Streven is zowel voor 1996 als voor 2005 om 10% hanen te hebben bij de start van de legperiode. Over de gehele periode zijn er gemiddeld 95,51 hennen en 8,44 hanen aanwezig. Per legronde is voor 1996 de voeropname gemiddeld 3,0 kg prelegvoer en 45,0 kg foktoomvoer per opgehokte hen (2,9 kg resp. 43,3 kg per gemiddeld aanwezig dier) en worden er 148 broedeieren en 10 consumptie-eieren van gemiddeld 62 gram per stuk geproduceerd. Dit resulteert in 9,27 kg eieren per gemiddeld aanwezig dier. Voor 2005 is de voeropname per ronde gemiddeld 3,30 kg prelegvoer en 44,7 kg foktoomvoer per opgehokte hen (3,20 kg resp. 43,0 kg per gemiddeld aanwezig dier) en worden er 150 broedeieren en 10 consumptie-eieren van gemiddeld 62 gram geproduceerd. Dit resulteert in 9,54 kg eieren per gemiddeld aanwezig dier. De uitval bedraagt voor 1996 1,0 resp. 3,5% voor hennen en hanen tijdens de opfok en 10,0 resp. 35,0% tijdens de legperiode. Voor 2005 zijn de uitvalpercentages tijdens de opfok 1,0 resp. 3,6 en 10,0 resp. 35,0% tijdens de legperiode. Het uitvalpercentage wordt alleen gebruikt voor de omrekening van afgeleverde hen naar gemiddeld aanwezig dier.

Het N-gehalte in het prelegvoer en het foktoomvoer voor 1996 is berekend door het gemiddeld gehalte van 1992 (WUM, 1994) en dat van Tamminga et al. (2000) te nemen. Het prelegvoer bevat dan 31,0 g N/kg en het foktoomvoer 27,8 g N/kg. In 2005 bevatten het prelegvoer, foktoomvoer 1 en 2 resp. 25,2, 24,3 resp. 24,2 g N/kg (Van Bruggen, 2007). Van de N-verteerbaarheid van de voeders in 1996 zijn geen gegevens voorhanden. Voor 2005 zijn we voor het prelegvoer uitgegaan van de N-verteerbaarheid van het opfokvoer 2 (80,8%). Op basis van gegevens van een mengvoerfabrikant werd voor begin 2008 een N- verteerbaarheid berekend voor het foktoomvoer 1 en 2 van resp. 83,2 en 82,3%. Deze verteerbaarheden zijn ook aangenomen voor de voeders van 1996.

B9.7.2 Resultaten hennen en hanen van vleesrassen vanaf ca. 19 weken en ouder

In tabel B9.9 is op basis van bovengenoemde uitgangspunten een overzicht gegeven van de N-opname en -uitscheiding voor hennen en hanen van vleesrassen vanaf ca. 19 weken en ouder. De berekende uitscheiding is uitgedrukt in kg N per dierjaar (1 dier dat het gehele jaar aanwezig is). Daarmee verschilt dit getal van in de sector gebruikelijke kengetallen.

Tabel B9.9. N-huishouding (g) door hennen en hanen van vleesrassen ca. 19 weken en ouder in kg N per dierjaar (categorie 311).

Categorie 311 1996 2005 g N/kg Vc-N (%) Opname N (g) g N/kg Vc-N (%) Opname N (g) Startvoer 31,0 80,8 103 25,2 80,8 92 Foktoomvoeder 1 27,8 83,2 614 24,3 83,2 538 Foktoomvoeder 2 27,8 82,3 768 24,2 82,3 662 Totale opname 1484 1293 Vastlegging 258 262 Uitscheiding 1227 1030 In faeces 259 225 In urine 968 805 In urine (%) 78,9 78,1

Uit tabel B9.9 is af te leiden dat de N-uitscheiding van 1998 naar 2005 duidelijk is afgenomen, maar dat er nauwelijks verschil is in het aandeel TAN in de excreta.

B9.8 Vleeskuikens (categorie 312)

B9.8.1 Uitgangspunten

Het begingewicht van de vleeskuikens is voor zowel 2002 als 2006 gesteld op 42 g (Van Middelkoop, 2000). Het eindgewicht van vleeskuikens op 43 dagen leeftijd is voor 2002 en 2005 2100 resp. 2200 g (KWIN-V, 2003; 2007). Per productieperiode is voor 2002 de gemiddelde voederconversie 1,76 (KWIN-V, 2002), resulterend in een voeropname van gemiddeld 3,70 kg. Voor 2005 is de productie-periode 43 dagen, is de voederconversie gemiddeld 1,79, resulterend in een voeropname van 3,94 kg (KWIN-V, 2005).

Het vleeskuikenvoer 1, 2 en 3 voor 2002 bevatte 34,6, 32,0 resp. 30,9 gN/kg. De gehalten voor 2005 zijn 36,0, 34,1 resp. 33,1 g/kg (Van Bruggen, 2007). Van het vleeskuikenvoer 1 wordt per productieperiode 300 g opgenomen, van vleeskuikenvoer 2 1500 g en de rest is vleeskuikenvoer 3. Er zijn ook bedrijven waar naast mengvoer ook tarwe of corn cob mix wordt bijgevoerd maar in de berekeningen is hiermee geen rekening gehouden.

De verteerbaarheid van de vleeskuikens is geschat op basis van diverse voersamenstellingen van vleeskuikenvoer 2 bij een mengvoederbedrijf in de eerste helft van 2006. Deze was gemiddeld 83,9%. Op basis van discussies met experts lijkt het aannemelijk de N- verteerbaarheid van vleeskuikenvoer 1 met 2,5%-eenheid te verhogen, zodat die uitkomt op 85,4%. Verder is aangenomen de de N-verteerbaarheid van vleeskuikenvoer 3 0,5%-eenheid lager is dan van vleeskuikenvoer 2, zodat de N-verteerbaarheid dan 83,4% wordt. De bovenstaande verteerbaarheden zijn voor 2005 aangenomen. Voor 2002 wordt op basis van discussie met enkele deskundigen een N-verteerbaarheid voor vleeskuikenvoer 1, 2 en 3 85,1, 84,3 resp. 84,3 aangenomen.

B9.8.2 Resultaten vleeskuikens

In tabel B9.10 is op basis van bovengenoemde aannames een overzicht gegeven van de N- uitscheiding voor vleeskuikens. De berekende uitscheiding is uitgedrukt in g N P per dierjaar (1 dier dat het gehele jaar aanwezig is). Daarmee verschilt dit getal van in de sector gebruikelijke kengetallen.

WOt-rapport 70 130

Tabel B9.10 N-huishouding (g) door vleeskuikens in g N per dierjaar (categorie 312). Categorie 312 2002 2005 g N/kg Vc-N Opname N (g) g N/kg Vc-N Opname N (g) Vleeskuikenvoer 1 34,6 85,1 87 36,0 85,4 92 Vleeskuikenvoer 2 32,0 84,3 403 34,1 83,9 434 Vleeskuikenvoer 3 30,9 84,3 492 33,1 83,4 601 Totale opname 981 1127 Vastlegging 479 508 Uitscheiding 502 618 In faeces 153 183 In urine 349 435 In urine (%) 69,5 70,4 B9.8.3 Discussie vleeskuikens

Uit tabel B9.10 is af te leiden dat de N-uitscheiding van 2002 naar 2005 duidelijk is gestegen, maar ook dat het aandeel TAN in de excreta iets is toegenomen.

Er is nagegaan wat het effect is indien de N-verteerbaarheid 1%-eenheid hoger of lager is op de uitscheiding in faeces en urine. Tabel B9.11 geeft hiervan de resultaten.

Tabel B9.11. N-opname en N-uitscheiding (kg) door vleeskuikens in g N per dierjaar (categorie 312). Categorie 312 2002 2005 Vc-N 1 eenheid lager Vc-N uitgangspunt Vc-N 1 eenheid hoger Vc-N 1 eenheid lager Vc-N uitgangspunt Vc-N 1 eenheid hoger Totale opname 981 981 981 1127 1127 1127 Uitscheiding 502 502 502 618 618 618 In faeces 163 153 144 194 183 172 In urine 339 349 359 424 435 446 In urine (%) 67,5 69,5 71,4 68,6 70,4 72,2

Uit tabel B9.11 is af te leiden dat er in afhankelijkheid van een verschil in N-verteerbaarheid van 2%-eenheden de hoeveelheid N in urine als percentage van de totale N-uitscheiding een verschil oplevert van ca. 4%-eenheden.