• No results found

Beleidsuitgangspunten in de praktijk

In document Bomenbeleidsplan (pagina 35-41)

Onderstaande maatregelen zijn bedoeld als een gedragslijn die vaak van toepassing is, maar die niet in alle gevallen opgevolgd kan worden. Dat is afhankelijk van de situatie steeds weer verschillend. Het is daarom heel goed mogelijk dat in een beschreven situatie een andere oplossing voor een probleem gekozen wordt.

Algemeen

1. Overlast algemeen.

Indien de overlast op een snelle en eenvoudige wijze kan worden weggenomen, de gevolgen van de ingreep voor de boom beperkt zijn, de uitvoeringskosten laag zijn en de consequentie van een

eventuele precedentwerking beperkt blijven, zullen maatregelen genomen worden. Hierbij moet vooral gedacht worden aan het verwijderen van een enkele tak of een keer extra vegen van de straat (de burger kan zelf de bezem ook ter hand nemen). Als het hiermee niet lukt de overlast weg te nemen en de klager eist van de gemeente een oplossing dan wordt als volgt gehandeld.

In gemeentelijk gebied 2. Schade aan verharding.

Als de boom schade aanbrengt aan de verharding en daarmee een normaal gebruik van de weg onmogelijk maakt of belemmerd, moeten de groeiplaatsomstandigheden verbeterd worden. Kleine wortels (wortels tot 4 cm diameter) verwijderen en de verharding opnieuw aanbrengen. Als er geen toekomst voor de boom is, na oordeel van de groenopzichter, wordt de kapprocedure gevolgd.

3. Wortels verstoppen of beschadigen leidingen.

Indien na graafwerkzaamheden blijkt dat een boomwortel leidingen heeft verstopt of beschadigd, moet de wortel verwijderd worden. Wortels tot 4 cm diameter kunnen zonder problemen worden verwijderd.

Als de wortels dikker zijn, moet de opzichter beoordelen of verwijderen gevolgen heeft voor de stabiliteit van de boom. Als de wortel vanwege de stabiliteit van de boom niet verwijderd kan worden, moet gezocht worden naar een andere plaats voor de leiding. Als dit niet mogelijk is, moet de boom worden verwijderd. Als de kans reëel is dat wortels weer schade aanrichten en de boom is waardevol, moet met wortelkerend materiaal getracht worden de wortels op enige afstand te houden van de kabels en leidingen. Wortels moeten worden afgezaagd. De snoeiwond moet zo klein mogelijk zijn.

4. Boom staat op onlogische plaats.

Als de plaats van een boom een normaal gebruik van de weg door een ervaren weggebruiker ernstig hindert, zal de gemeente maatregelen nemen in de inrichting. Als het mogelijk is hierbij de boom te sparen, heeft dat voorkeur.

5. Boom en lichtmast.

Als een deel van de kroon het licht uit een lichtmast zodanig tegenhoudt dat dit ten koste gaat van de verkeersveiligheid en sociale veiligheid, zal dat deel van de kroon worden verwijderd. Als dit sterk ten koste gaat van de vorm of stabiliteit van de boom kan overwogen worden de boom geheel te

verwijderen of de lichtmast te verplaatsen.

6. Boom en ziektes.

Als een boom een besmettingbron is van een fatale ziekte voor bomen in de omtrek (bijv. iepenziekte of de kastanjeziekte) worden takken of indien nodig de hele boom verwijderd. Het hout moet op een voldoende hygiënische wijze worden verwerkt (om besmetting van andere bomen te beperken).

Overigens wordt opgemerkt dat het “behandel-advies” voor de kastanjeziekte in beginsel luidt dat de boom met rust gelaten dient te worden.

Overlast in relatie met normaal beheer:

7. Groot onderhoud.

Als een buurt of wijk wordt opgeknapt in het kader van het Groot Onderhoud kunnen bomen met een slechte toekomstverwachting (ziek,..) bij voorbaat worden verwijderd en eventueel vervangen.

8. Andere inrichting.

Als de inrichting van de wijk gewijzigd moet worden vanwege andere eisen die gesteld worden aan de

kunnen bomen verwijderd en eventueel vervangen worden.

Invloed van bomen op veiligheid en gezondheid 9. Boom is gevaarlijk.

Als de boom gevaarlijk is (er kan een zware tak uitbreken of de boom of een groot deel van de boom dreigt om te waaien), zal de gemeente dit gevaar wegnemen. Dit kan door een tak weg te nemen, de takken in te nemen of zelfs de hele boom te verwijderen.

10. Ongedierte.

Als dieren, vooral insecten hinderlijk of schadelijk zijn voor de volksgezondheid en er sprake is van een meer dan normale overlastsituatie, kan de gemeente maatregelen nemen om de overlast weg te nemen. Voorbeelden hiervan zijn wespen en de eikenprocessierups.

11. Bomenziekte.

Dodelijk zieke en dode bomen die gevaar op kunnen leveren voor omstanders, kunnen worden verwijderd. Dode bomen in bossen kunnen eventueel blijven staan. In deze bieden vormen ze vaak een leefplaats voor vele soorten insecten en vogels (bijv. spechten).

12. Populieren vruchtpluis.

Populier produceert vruchtpluis. Als een volwassen, vrouwelijke populier die vruchtpluis produceert op minder dan 30 meter van een gevel van woningen, bedrijfspanden of scholen staat en de

bewoner/gebruiker van een dergelijk pand geeft nadrukkelijk bij de gemeente aan last te hebben van het vruchtpluis, zal de gemeente de kapprocedure volgen om de boom te verwijderen of te knotten.

Vooral het niveau van de boomstructuur zal beleid bepalend zijn voor eventuele vervanging van het bomenbestand. Als het verwijderen van één of enkele populieren die deel uitmaken van een grotere beplanting (groep of rij) grote gevolgen heeft op het voorkomen van deze beplantingsvorm, kan de hele rij of groep verwijderd of geknot worden.

Als het gebouw van de verzoeker op meer dan 30 meter uit de stam van de boom staat, zal niet op het verzoek worden ingegaan.

13. Grote en zware vruchten/zaden.

Grote en zware vruchten kunnen schade en letsel aanrichten. De gemeente moet de kans hierop beperken. De gemeente zal daarom maatregelen nemen bij dergelijke bomen als:

• vruchten daadwerkelijk aantoonbare schade in de vorm van een vervorming van materiaal of letsel aan personen hebben aangebracht of als de kans daarop zeer aannemelijk is, en

• de bomen op plaatsen staan waar de kans op schade en letsel groot is (bijv. parkeerplaatsen of (drukke) trottoirs of wegen).

In een park zullen grote vruchten minder snel aanleiding geven tot het nemen van maatregelen dan in een woon- of winkelstraat of drukke doorgaande weg. Te nemen maatregelen zijn fors snoeien of het starten van een kapprocedure.

Schade aan en hinder op particulier terrein 14. Boomwortels in tuin

Indien boomwortels die vanuit het openbare gebied een particuliere tuin ingroeien, maar geen schade aanrichten aan verharding of bouwwerken, mogen de bewoners de wortels zelf weghalen. Op verzoek wil de gemeente wortels die dikker zijn dan 6 cm verwijderen op de erfgrens. Als dit gevolgen heeft voor de stabiliteit van de boom (te beoordelen door of via de gemeente), moet de boom worden verwijderd.

15. Boomwortelschade.

Indien boomwortels van gemeentelijke bomen in een particuliere tuin aantoonbaar schade aanrichten aan verharding of bouwwerken en een medewerker van de gemeente heeft die ook geconstateerd, zal de gemeente de wortels op de erfgrens weghalen of snoeien. Als dit gevolgen heeft voor de stabiliteit van de boom (te beoordelen door of via de gemeente), moet de boom worden verwijderd. Voor eventuele schade aan privaat terrein moet de gemeente schriftelijk aansprakelijk worden gesteld. Als de kans op herhaling groot lijkt, kan de gemeente de wortels geleiden door wortelkerend materiaal aan te brengen. Als dit niet mogelijk is, kan overwogen worden een niet waardevolle boom te verwijderen.

16. Uitzicht algemeen.

Alleen indien de boom voor een woning staat die bestaat uit één woonlaag (bijvoorbeeld een

appartement), er sprake is van een ernstige belemmering van het zicht en er daadwerkelijk sprake is van een waardevol uitzicht, zou een boom kunnen wijken voor het uitzicht. Op dat moment kunnen maatregelen worden genomen om het uitzicht te verbeteren. Dit laatste betekent niet dat er geen bomen meer staan tussen de woning en de omgeving. Alleen bomen op relatief korte afstand van de woningen kunnen worden beschouwd als bomen die hinderlijk in de weg staan en waartegen dus maatregelen genomen kunnen worden. Daarnaast moet er echter wel sprake zijn van enig uitzicht.

Concreet gesteld zou het volgende criterium als richtlijn gebruikt kunnen worden bij het afhandelen van klachten over bomen en uitzicht. De boom moet meer dan normaal worden gesnoeid of verwijderd als er sprake is van alle hieronder genoemde punten:

a) de boom recht voor het raam van de woonkamer (of balkon) staat, b) de boom of bomen een groot deel van het totale uitzicht wegnemen, c) men vanuit de woonkamer (of balkon) in de kroon kijkt,

d) de woonkamer maar één raam heeft of als de woonkamer meer ramen heeft, de boom hinderlijk voor alle ramen staat,

e) de afstand tussen de boom en de gevel van het gebouw kleiner of gelijk is aan tweemaal de breedte van de kroon van de boom,

f) de boom geen deel uitmaakt van een rij of een laan beplanting (tenzij de boom weg moet ten behoeve van een dunning),

g) de boom geen bijzonder waarde heeft (bijv. hoge leeftijd, bijzondere boom of boomvorm, natuurlijke of cultuurhistorische waarde),

h) de boom in een groene omgeving staat waardoor het verwijderen of fors snoeien van een boom maar beperkte invloed heeft op de sfeer van de directe omgeving van de boom en

i) er daadwerkelijk sprake is langdurig vrij en waardevol uitzicht.

17. Takken hangen over de tuin.

Op veel plaatsen hangt een deel van de kroon van de bomen over particuliere tuinen. Dit is eigenlijk niet te voorkomen zonder de vorm van de boom veel geweld aan te doen. Burgers zullen moeten accepteren dat een deel van de kroon over de tuin hangt. De mate waarin dit acceptabel is, is afhankelijk van de grootte van de tuin. Bij een brede of lange tuin kan mag een groter deel van de kroon overhangen dan bij een smalle tuin. Gemiddeld moet men 3 meter accepteren. Als de kroon breder wordt, zal de gemeente maatregelen moeten nemen. Dit kan variëren van snoeien tot verwijderen van de boom. Getracht moet worden in de reguliere snoeirondes al in te spelen op deze afstand en te voorkomen dat de kroon te veel over de tuinen heen gaat hangen.. Als dit sterk ten kosten gaat van de vorm of stabiliteit van de boom kan overwogen worden de boom geheel te verwijderen.

18. Takken tegen en nabij gevels.

Takken mogen de gevels van gebouwen niet raken. Takken kunnen immers schade aanrichten. Als hiervan sprake is, moet de tak worden verwijderd. Bij voorkeur direct. Tijdens het reguliere

snoeionderhoud van bomen die dicht op gevels staan, moet zo gesnoeid worden dat de kans dat de takken de gevel raken zeer klein is.

19. Takken nabij ramen.

Als de kroon van een boom voor het raam aanwezig is moet de minimale afstand tussen het raam en de kroon 2 meter zijn. Als de afstand tussen een tak of de kroon enerzijds en de ramen anderzijds te klein wordt, zullen takken worden verwijderd. Bij voorkeur direct. Tijdens de reguliere snoei moet zo veel mogelijk voorkomen worden dat de kroon op minder dan 2 meter afstand van de ramen komt.

Bomen die problemen geven die zijn omschreven in 17, 18 en 19 blijven zo lang mogelijk staan.

Problemen worden aanvankelijk met (extra) snoeiwerk opgelost. Als dit echter tot gevolg heeft dat de boom een onevenwichtige kroon krijgt of de kosten zijn hoog, kan de gemeente besluiten een boom te verwijderen.

20. Boom houdt het zonlicht tegen in de tuin.

Niemand heeft recht op direct zonlicht in zijn tuin of huis. Het claimen van zonlicht ten koste van bomen wordt niet gehonoreerd. Echter, het is niet acceptabel dat de aanwezigheid van

gemeentebomen een groot deel van de tuin het grootste deel van de dag in de -schaduw zet. Indien

aankleding van de wijk als het woongenot recht wordt gedaan. Het is niet mogelijk hier een concrete niet bediscussieerbare afspraak over te maken. Elke situatie is immers weer anders. Is er bijvoorbeeld sprake van een kleine of grote tuin, is er sprake van een grote of kleine boom, een smalle of een brede, is de afstand tussen de tuin en de boom groot of klein en zijn er bijvoorbeeld nog meer elementen in de directe omgeving van de tuin die schaduw geven. Bij klachten over schaduw kunnen als richtlijn de volgende criteria gehanteerd worden.

• Eén boom mag per dag, tussen 11.00 en 18.00 uur, niet meer dan 3 uur 50% van de tuin of meer beschaduwen. Dit moet worden gemeten in de periode mei tot en met augustus. Als de

hoeveelheid schaduw deze norm overschrijdt, moeten maatregelen worden genomen. Dit kan variëren van snoeien tot het verwijderen van de boom.

• De ruimte tussen de kronen van 2 naast elkaar staande bomen in een rij of groep aan de zuidoost, zuid, zuidwest en westkant van de achtertuin* moet telkens minimaal één kroonbreedte bedragen.

Deze extra grote afstand moet worden toegepast tot een afstand van ongeveer 10 meter van de erfgrens voor bomen van de eerste grootte en 5 meter voor bomen van de tweede grootte en twee meter voor bomen van de derde grootte.

• Omdat de meeste mensen vertoeven in de achtertuin, wordt dit beheer in principe alleen toegepast bij bomen naast en achter de achtertuin. Alleen als duidelijk en logisch is dat de voortuin gebruikt wordt als plaats waar men “in de zon zit” omdat de rest van de tuin die mogelijkheid niet biedt, is het mogelijk ook daar een aangepast beheer te voeren.

• Dit aangepaste beheer moet alleen gevoerd worden bij woningen. Voor bijv. bedrijven en scholen hoeft geen aangepast beheer toegepast te worden.

• Indien een aangepast beheer wordt gevoerd, moet getracht worden logische delen van de beplanting in zijn geheel op deze wijze te dunnen. Dus niet in een lange rij plaatselijk een boom verwijderen of anders beheren. Bij twijfelgevallen geldt het principe dat bij bomen die deel

uitmaken van het straat- en buurtgroen eerder extra maatregelen kunnen worden genomen dan bij bomen die deel uitmaken van het structurerend groen, bijzonder groen en de

(hoofd-)ontsluitingswegen.

21. Wortels verstoren of beschadigen leidingen.

Indien na graafwerkzaamheden blijkt dat een boomwortel leidingen heeft verstopt of beschadigd, moet de wortel verwijderd worden. Wortels tot 4 cm diameter kunnen zonder problemen worden verwijderd.

Als de wortels dikker zijn, moet de opzichter beoordelen of verwijderen gevolgen heeft voor de stabiliteit van de boom. Als de wortel vanwege de stabiliteit van de boom niet verwijderd kan worden, moet gezocht worden naar een andere plaats voor de leiding. Als dit niet mogelijk is, moet de boom worden verwijderd. Als de kans reëel is dat wortels weer schade aanrichten en de boom is waardevol, moet met wortelkerend materiaal getracht worden de wortels op enige afstand te houden van de kabels en leidingen. Wortels moeten worden afgezaagd. De snoeiwond moet zo klein mogelijk zijn.

22. Economisch nadeel

Bomen kunnen serieuze, zwaarwégende economische (inkomens)effecten hebben op de exploitatie van een bedrijf. Een terras kan bijvoorbeeld niet gebruikt worden vanwege luis of een grote

vrachtwagen kan een fabriek niet bereiken vanwege een boom. In dergelijke gevallen neemt de gemeente maatregelen. In principe zullen deze echter niet leiden tot het verwijderen van de boom.

In bovenstaande criteria is regelmatig aangegeven dat “dan een boom zal of kan worden verwijderd”.

Hiervan zal echter pas sprake zijn als de gemeente de hele kapprocedure op de juiste wijze heeft doorlopen. De gemeente zal een boom, tenzij een boom gevaarlijk is of tenzij sprake is van aan dunning, dus nooit zonder meer verwijderen.

Bijlage Bijlage Bijlage

Bijlage 3 3 3 3: stroomschema : stroomschema : stroomschema : stroomschema voorgenomen velling van een of voorgenomen velling van een of voorgenomen velling van een of voorgenomen velling van een of

meer bomen

meer bomen

meer bomen

meer bomen

neen

neen

neen

ja ja

ja

ja ja

wèl

niet

neen

ja

In document Bomenbeleidsplan (pagina 35-41)