• No results found

Beleidselementen

In document Arbo en Veiligheidsbeleid (pagina 9-13)

Hieronder volgen puntsgewijs de elementen van beleid betreffende de arbeidsomstandigheden:

2.3.1 De organisatie ten aanzien van arbeidsomstandigheden (en milieu)

Het College van Bestuur (CvB) is eindverantwoordelijk voor dit Arbobeleidsplan. Het Arbobeleidsplan wordt telkens voor de periode van 4 jaar opgesteld door het CvB (eventueel gedelegeerd aan de beleidsmedewerker personeelszaken / huisvesting).

Het concept Arbobeleidsplan wordt voor instemming voorgelegd aan de GMR. Na

instemming wordt het Arbobeleidsplan door het CvB definitief vastgesteld en ingevoerd.

Op schoolniveau is de schoolleider verantwoordelijk voor het Arbobeleid. Hij/zij zorgt voor een verdeling van Arbotaken en is de overlegpartner van het CvB. Via het MR- overleg heeft het personeel instemmingsrecht en inspraakmogelijkheid bij de totstandkoming van het Arbobeleid.

Op iedere school wordt voor de coördinatie van het Arbobeleid een preventiemedewerker aangesteld. De werkzaamheden van de preventiemedewerker worden vastgelegd in de taakomschrijving.

Taken en verantwoordelijkheden van het CvB (eventueel gedelegeerd aan de beleidsmedewerker personeelszaken / huisvesting):

 opstellen en uitvoeren van het Arbobeleidsplan;

 delegeren van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden;

 overleg voeren met directies en GMR;

 contract sluiten met Arbodienst;

 contact onderhouden met de Arbodienst;

 aanbesteden A.S.V. / R.I.&E.

Taken en verantwoordelijkheden van de directeur:

 verdeling van taken, het aanstellen van preventiemedewerker;

 invulling bedrijfshulpverlening;

 overleg en informatievoorziening van medewerkers en MR;

 uitvoering van het personeelsbeleid betreffende Arbozaken zoals verzuim- en re-integratiebeleid;

 taaktoedelingsbeleid, leeftijdsfase bewust personeelsbeleid.

Taken en verantwoordelijkheden van de preventiemedewerker:

 coördineren en stimuleren van werkzaamheden en informatievoorziening naar directie, MR, en schoolteam;

 signaleren van risico’s;

 opstellen / bewaken voortgang plan van aanpak risico-inventarisatie;

 begeleiding risico- inventarisatie / evaluatie;

 coördinatie bedrijfshulpverlening inclusief de benodigde scholing;

 signaleren van risico’s;

 (laten) controleren van binnen- en buitenspelmateriaal en bijhouden van een logboek daarvan;

 bijhouden van de ongevallen- en incidentregistratie;

 opstellen van een ontruimingsplan en vluchtroutes;

 uitvoeren van een jaarlijkse veiligheidscontrole;

 jaarlijks uitvoeren van een ontruimingsoefening (incl. evaluatie).

Taken van de personeelsgeleding van MR en GMR:

overleg / advies / instemming t.a.v.:

 contract Arbodienst;

 verzuimbeleid;

 personeelsbeleid;

 ASV bespreken en advies geven;

 plan van aanpak bespreken.

Taken van het schoolteam:

 bespreken van Arboknelpunten in de personeelsvergadering;

 uitvoeren van het veiligheidsbeleid.

Taken van de interne contactpersoon:

 aanspreekpunt en contactpersoon medewerkers, leerlingen en ouders;

 informatievoorziening (o.a. via de schoolgids);

 verwijzen naar externe vertrouwenspersonen: een vertrouwenspersoon voor leerlingen en ouders en een vertrouwenspersoon voor personeel.

2.3.2 Algemene SchoolVerkenning (ASV), c.q. Risico analyse (R.I.E.)

De ASV vindt plaats op schoolniveau. De schoolleiding is verantwoordelijk voor de uitvoering van lokaal beleid op basis van de ASV. De preventiemedewerker / is

verantwoordelijk voor de uitvoering van de ASV. Elke school heeft in principe één keer in

de 4 jaar de mogelijkheid om door de Arbodienst een Algemene Schoolverkenning (ASV) te laten uitvoeren.

De resultaten van de ASV worden ter advies voorgelegd aan de MR. Jaarlijks dient de preventiemedewerker te bepalen of gewijzigde omstandigheden een gehele of

gedeeltelijke herhaling van de ASV noodzakelijk maken.

2.3.3 Het plan van aanpak

Jaarlijks wordt door de preventiemedewerker op basis van de ASV een plan van aanpak opgesteld op schoolniveau, waarin de onderwerpen worden aangegeven die in het betreffende jaar worden uitgevoerd. In dit plan van aanpak worden de prioriteit, het onderwerp, de uit te voeren werkzaamheden, de verantwoordelijke persoon, de

tijdsplanning en de daarmee gemoeide kosten weergeven. Het plan van aanpak wordt ter advies aan de MR voorgelegd. Aan het eind van ieder schooljaar wordt het plan van aanpak geëvalueerd, bijgesteld en opnieuw voor een schooljaar vastgesteld door de preventiemedewerker in overleg met de directie. De resultaten van het gevoerde Arbobeleid worden vastgelegd.

2.3.4 Voorlichting en onderricht

Voorlichting en onderricht vormt een wezenlijk onderdeel van het Arbobeleid. De schoolleiding is verantwoordelijk voor deze taak die zowel in individuele gesprekken, bij teamvergaderingen als in afzonderlijke sessies aan de orde kunnen komen. Onderwerpen die nadrukkelijk aan de orde dienen te komen zijn:

 introductie Arbozaken aan nieuwe medewerkers;

 veiligheids- en werkinstructies voor leerkrachten en leerlingen (het ontruimingsplan);

 het verzuimprotocol;

 de ontwikkeling van het ziekteverzuim op schoolniveau.

2.3.5 Arbodienst

De Vier Windstreken heeft een contract gesloten met een Arbodienst. Namens het

bestuur is het Stafbureau het vaste aanspreekpunt voor de Arbodienst. Terugkoppeling in het kader van de verzuimbegeleiding vindt plaats naar zowel de Beleidsmedewerker Personeelszaken als naar de betreffende schoolleiding.

2.3.6 Verzuimbeleid en verzuimbegeleiding

Het bestuur heeft een gemeenschappelijk verzuimprotocol opgesteld. Dit protocol is apart opgesteld en wordt bijgevoegd als Bijlage 1: Verzuimprotocol.

Dit verzuimbeleid en de protocollen zijn ter instemming voorgelegd aan de (G)MR.

Jaarlijks wordt het verzuimbeleid door de Beleidsmedewerker Personeelszaken geëvalueerd en zo nodig bijgesteld. De verantwoording voor de uitvoering van het verzuimbeleid en protocollen ligt bij schoolleiding. De schoolleiding wordt in deze ondersteund door de Arbodienst. Van ieder verzuim wordt de Beleidsmedewerker Personeelszaken geïnformeerd teneinde de Wet Poortwachter te volgen.

Bij een verzuim van 6 weken stelt de Arbodienst een probleemanalyse op. Aan de hand van deze probleemanalyse stelt de Beleidsmedewerker Personeelszaken een plan van aanpak op, uiterlijk in de 8e week. Dit plan wordt door de werkgever besproken met de werknemer en ondertekend. Minimaal iedere 6 weken houden de Arbodienst en de werkgever een evaluatiegesprek met de werknemer in het kader van de Wet Verbetering Poortwachter. Werkgever en werknemer vullen dan het evaluatieformulier plan van aanpak in. Aan het einde van het 1e jaar wordt geëvalueerd door werkgever en

werknemer middels een 1e jaar evaluatieformulier; indien nodig wordt een bijstelling van het plan van aanpak gemaakt. De Beleidsmedewerker Personeelszaken bewaakt de

termijnen ten aanzien van de re-integratiestappen, Arbeidsdeskundig onderzoek, WIA-aanvragen en functieongeschiktheidsWIA-aanvragen; de werknemer vraagt een WIA uitkering aan bij 2 jaar ziekte en stuurt zijn totale re-integratiedossier naar het UWV.

2.3.7 Beleid ten aanzien van bijzondere groepen

De schoolleiding is verantwoordelijk voor een leeftijdsbewust personeelsbeleid. In de toe te delen formatie per school is het schoolbudget één van de middelen om dit beleid ook gestalte te geven. Aandacht voor de oudere medewerkers en de startende leerkrachten dient uitdrukkelijk aan de orde te komen bij de begeleiding, de functioneringsgesprekken, en de beoordelingen etc. Het integraal personeelsbeleidsplan dat op bestuursniveau is vastgesteld vormt hierbij het uitgangspunt; zie IPB hoofdstuk IV en VI.

2.3.8 Beleid ten aanzien van seksuele intimidatie, agressie en geweld

De schoolleiding is verantwoordelijk voor het beleid ten aanzien van seksuele intimidatie, agressie en geweld, zie 4.7. De preventiemedewerker kan voor de inventarisatie en eventuele knelpunten de door het Vervangingsfonds, WMK-PO of de Arbodienst verstrekte vragenlijsten gebruiken.

2.3.9 Gedragscode

Iedere school hanteert de door het bestuur vastgestelde gedragscode op het gebied van de omgang met leerlingen en collega’s en ouders (beschreven in het IPB en opgenomen in dit beleidsplan).

2.3.10 Bedrijfshulpverlening

De schoolleiding is verantwoordelijk voor de bedrijfshulpverlening (BHV). De preventiemedewerker coördineert de bedrijfshulpverlening.

De noodzakelijke opleiding voor de BHV-ers wordt door de beleidsmedewerker personeelszaken voor alle scholen gezamenlijk ingekocht en op schoolniveau gecoördineerd.

2.3.11 Bronbestrijding

De preventiemedewerker is verantwoordelijk voor een verantwoord omgaan met toxische stoffen (o.a. adequate registratie en opslag) en een adequate arbeidsomstandigheden- en milieuafweging bij inkoop van hulpmiddelen, machines, apparatuur, meubilair etc.

Het toezien op de naleving van de onderhoudscontracten ten aanzien van (preventief) onderhoud van hulpmiddelen, machines en apparatuur is tevens de verantwoordelijkheid van de preventiemedewerker.

Bij de opdrachtverlening en investering door het bestuur bij bouwactiviteiten en inrichting van gebouw, lokalen en werkruimtes wordt uitdrukkelijk rekening gehouden met de Arboregelgeving en milieuaspecten.

3 Bedrijfshulpverlening

Op iedere school is een aantal mensen opgeleid tot bedrijfshulpverlener. De

bedrijfshulpverlener beschikt over kennis op het gebied van eerste hulp bij ongevallen, de brandbestrijding, de ontruiming van de school bij calamiteiten en verzorgt de

communicatie met externe hulpverleners (brandweer, politie en ambulance) in geval van calamiteiten. In het besluit Bedrijfshulpverlening (uitwerking van de arbo-regelgeving op dit gebied) wordt als norm gehanteerd dat tot 250 werknemers en/of deelnemers, 1 bedrijfshulpverlener per 50 aanwezigen beschikbaar moet zijn. In het besluit

In document Arbo en Veiligheidsbeleid (pagina 9-13)