• No results found

Vanwege ontwikkelingen in sectoren als land- en tuinbouw, zorg en defensie, verliezen in de komende periode veel (vooral agrarische) gebouwen en bouwpercelen in het buitengebied hun huidige functie, of hebben die functie al verloren. Ook zijn er agrariërs die hun agrarische gebouwen voor een deel willen gebruiken voor niet-agrarische activiteiten.

Functieverandering van gebouwen in het buitengebied moet bijdragen aan een impuls voor de leefbaarheid, vitaliteit en ruimtelijke kwaliteit van het buitengebied en kan tegemoet worden gekomen aan de aanwezige behoefte wonen en werken in het buitengebied, zonder daarvoor extra bouwlocaties toe te voegen.

De provincie Gelderland wil bevorderen dat deze gebouwen op een goede wijze kunnen worden (her)gebruikt. Een belangrijk uitgangspunt is, dat er door de initiatiefnemer voor de functieverandering wordt bijgedragen aan de verbetering van de omgevingskwaliteit en publieke functies van het buitengebied, gerelateerd aan de locatie waar functieverandering aan de orde is.

De doelen van het provinciaal ruimtelijk beleid voor functieverandering van gebouwen in het buitengebied zijn de volgende:

• Land- en tuinbouwbedrijven de mogelijkheid geven niet-agrarische nevenfuncties te vervullen;

• De behoefte aan landelijk wonen, en in tweede instantie werken accommoderen in vrijgekomen gebouwen in het landelijk gebied. Hiermee kan een impuls worden gegeven aan de leefbaarheid en vitaliteit van het landelijk gebied;

• Niet-agrarische bedrijvigheid die gebonden is aan de kwaliteiten en de functies van het buitengebied de ruimte bieden;

• Verbetering van de ruimtelijke kwaliteit door vrijgekomen gebouwen te hergebruiken en door per bouwperceel waar functieverandering plaatsvindt de resterende vrijgekomen gebouwen te slopen.

Functieverandering naar wonen

Wonen is een geschikte vorm van (her)gebruik van vrijgekomen gebouwen in het buitengebied. De provincie verlangt ernaar dat gemeenten de regionale behoefte aan landelijk wonen in het buitengebied in beginsel in vrijgekomen gebouwen in het buitengebied accommoderen.

Bij functieverandering kan hergebruik van de aanwezige gebouwen met meerdere wooneenheden plaatsvinden en komen zoveel mogelijk in één gebouw, en hoogstens in twee gebouwen die bij elkaar staan. Er wordt uitgegaan van een reductie van tenminste 50% van de bebouwing (alle opstallen, exclusief de bedrijfswoning) per bestemmingswijziging. Het

resterende oppervlak kan hergebruikt worden voor wonen. De gebouwen die niet voor wonen en / of bijgebouw worden hergebruikt, dienen te worden gesloopt. Als hergebruik van de aanwezige gebouwen voor wonen niet mogelijk is, kan na sloop van alle bedrijfsgebouwen vervangende nieuwbouw plaatsvinden in de vorm van meerdere wooneenheden in één gebouw, met een omvang van maximaal 50% van de gesloopte bebouwing. Bij uitvoering van de regeling ‘ Ruimte voor Ruimte’ kan er bij complete bedrijfsbeëindiging sprake zijn van een vervangende woning voor reeds gesloopte of te slopen bedrijfsgebouwen.

Functieverandering naar werken of woon-werkcombinaties

De provincie wil mogelijkheden bieden om functieverandering van vrijgekomen gebouwen in het buitengebied naar kleinschalige vormen van niet-agrarische bedrijvigheid mogelijk te maken. Als kleinschalige bedrijvigheid in het buitengebied op passende schaal van start gaat, kan de vraag naar uitbreiding leiden tot een niet-passende omvang en impact. Voor niet-agrarische

bedrijvigheid geldt daarom een maximum van 500m² vloeroppervlak per locatie. De resterende vrijgekomen gebouwen moeten worden gesloopt.

25 (Bron: Streekplan Gelderland, Kansen voor de regio’s, 2005, Arnhem

Bij een functieverandering geldt dat er geen detailhandel mogelijk is, (behalve van op het bedrijf zelf gemaakte producten), dat er geen verkeersaantrekkende werking optreedt en dat buitenopslag niet is toegestaan. Daarnaast staan gebiedsgebonden functies voorop in het groenblauwe raamwerk zoals extensieve recreatie en natuurbeheer. Ook kleinschalige woon- werkcombinaties, zoals een kantoor in huis, kunnen inpasbaar zijn in het blauwgroene raamwerk. Vervangende nieuwbouw is daarnaast niet mogelijk bij functieverandering naar werken.

Gemeenten dienen de mogelijkheden, in relatie tot hun beleid voor lokale bedrijventerreinen, de aard en type van bedrijvigheid in vrijgekomen gebouwen in het buitengebied, uit te werken.

Nevenfuncties op bestaande agrarische bedrijven

Het is mogelijk om voor agrarische bedrijven in bestemmingsplannen te regelen dat bij recht maximaal 25% van het bebouwde oppervlak, en tot een maximum van 350 m² van de

bedrijfsgebouwen, te gebruiken zijn voor niet-agrarische nevenfuncties. Een randvoorwaarde is dat de nevenfunctie qua oppervlak en inkomensvorming ondergeschikt moet blijven aan de hoofdfunctie. Ook hier geldt dat er geen detailhandel plaatsvindt anders dan agrarische

producten, geen aanzienlijke verkeersaantrekkende werking optreedt en dat buitenopslag niet is toegestaan.

Belangrijke overige voorwaarden:

• Functieverandering is alleen van toepassing op fysiek bestaande, legale vrijgekomen (en ook vrijkomende) gebouwen, die gesitueerd zijn in het buitengebied.

• De functieverandering van gebouwen wordt geëffectueerd door bestemmingswijziging van het gehele voormalige perceel en verkleining van het bouwvlak.

• Met functieverandering van vrijgekomen gebouwen in het buitengebied mag de bedrijfsontwikkeling van agrarische bedrijven in de omgeving niet belemmerd worden. • Overtollige bebouwing wordt gesloopt met uitzondering van monumentale en

Bijlage 3. Hergebruik en procedures

Bij de aanvraag voor het hergebruiken van een of meerdere VAB’s dienen er veelal procedures doorlopen te worden. Een uitzondering hierbij is als activiteiten door de gemeente gedoogd worden. Een meldingsplicht is hier echter wel gewenst. Het soort en aantal procedures die doorlopen dienen te worden is afhankelijk van het soort bedrijfsactiviteit en de omvang ervan.

Als men een aanvraag wil gaan doen is het belangrijk om aan te geven wat de aard en de omvang van de te starten (niet-agrarische) (neven)activiteiten en het toekomstperspectief van het bedrijf is. Daarnaast moet aangegeven worden in welke bestaande vrijgekomen agrarische bebouwing de activiteiten uitgeoefend gaan worden, en eventueel welke opstallen gesloopt worden en hoe het bedrijfsgebouw er van binnen en buiten uit komt te zien, waarbij voldoende aandacht wordt besteed aan de landschappelijke inpassing. Naast de toetsing aan deze voorwaarden, dient binnen de gemeentelijke organisatie op de verschillende afdelingen het gebruikelijke advies te worden ingewonnen met betrekking tot milieu, landschap, verkeer, monumenten, bouwen, brandweer etc..

Een verzoek tot hergebruik van vrijgekomen agrarische bebouwing in het buitengebied dient daarnaast schriftelijk te worden ingediend en te worden gericht aan het college van Burgemeester en Wethouders (www.helendoorn.nl, 24 november).