• No results found

beleid? En wanneer niet?

In document HandreikingBesluit bodemkwaliteit (pagina 83-88)

beleid? En wanneer niet?

Kiezen tussen gebiedsspecifi ek en generiek beleid

Hoe ontwikkelt de kwaliteit zich met generiek beleid?

Vanwege de klassensystematiek kunnen de concentraties van verschillende parameters op de lange termijn toe- of afnemen tot aan de waarden die horen bij de klassengrenzen van de klasse die als toepassingseis geldt. Voor een woongebied met concentraties die slechts in beperkte mate Achtergrondwaar- den overschrijden, kunnen op de lange termijn als gevolg van grondverzet de concentraties toenemen tot de Maximale Waarden voor de klasse wonen. Dit betekent een achteruit- gang van de kwaliteit op stofniveau. De kwaliteit blijft echter wel geschikt om op te wonen. Het generieke beleid kan ook leiden tot kwaliteitsverbetering op stofniveau. Dit is bijvoor- beeld het geval in verontreinigde gebieden met een land- bouw- of natuurfunctie (hier mag alleen schone grond en baggerspecie worden toegepast). Of bij een woongebied met kwaliteitsklasse industrie, waar alleen kwaliteitsklasse wonen mag worden toegepast.

Voor waterbodems geldt hetzelfde principe. De concentraties van afzonderlijke stoff en kunnen toe- of afnemen tot de maximale waarden die horen bij de klassen A en B, afhankelijk van de toepassingseis die ter plaatse geldt.

Past deze kwaliteit bij de gewenste gebiedskwaliteit zoals verkend in stap 3?

– Zo ja: dan biedt het generieke beleid voldoende bescherming voor de (water)bodemkwaliteit.

– Zo nee: bekijk voor welke stoff en andere normen zijn gewenst en geef aan wat de gewenste norm ( toepassingseis) is.

5b. Zijn er voldoende hergebruikmogelijkheden voor grond en baggerspecie?

Wanneer is grond- en baggerverzet mogelijk met generiek beleid? En wanneer niet? Deze vraag is relatief eenvoudig te beantwoorden nu in stap 4 de toepassingseisen, (water)bodem- kwaliteitsklassen en bodemfunctieklassen van het gebied in kaart zijn gebracht.

Op basis van de actuele bodemkwaliteitsklasse en de toepas- singseis kan per deelgebied op een gebiedskaart (of in een tabel) worden aangegeven van en naar welke zones of deel- gebieden grond of baggerspecie kan worden uitgewisseld. Dit is in het generieke beleid alleen toegestaan wanneer de

GRONDVERZET IS NIET TOEGESTAAN WANT KWALITEIT VOLDOET NIET AAN TOEPASSINGSEIS INDUSTRIEGEBIED (GEPLANDE) NIEUWBOUW LANDBOUW / NATUUR LANDBOUW / NATUUR BINNENSTAD WOONWIJK GRONDVERZET IS WELTOEGESTAAN WANT KWALITEIT VOLDOET AAN TOEPASSINGSEIS

BODEMKWALITEIT = KLASSE INDUSTRIE TOEPASSINGSEIS = KLASSE WONEN

BODEMKWALITEIT = KLASSE WONEN TOEPASSINGSEIS = KLASSE WONEN BODEMKWALITEIT = KLASSE WONEN

TOEPASSINGSEIS = KLASSE WONEN

BODEMKWALITEIT VOLDOET AAN ACHTERGRONDWAARDEN TOEPASSINGSEIS = ACHTERGRONDWAARDEN BODEMKWALITEIT VOLDOET AAN ACHTERGRONDWAARDEN TOEPASSINGSEIS = ACHTERGRONDWAARDEN 83

Weilanden, Antonispolder

kwaliteit van de toe te passen grond of baggerspecie voldoet aan de toepassingseis (de strengste klasse: functie of kwali- teit) die geldt voor de ontvangende (water)bodem. In fi guur 7.1 is dit schematisch uitgewerkt. In de fi guur is bijvoorbeeld te zien dat grond afkomstig uit het deelgebied ‘Binnenstad’ niet binnen het eigen deelgebied kan worden hergebruikt. De actuele kwaliteit is klasse industrie en dit voldoet niet aan de toepassingseis (klasse wonen). Ook in de andere deel- gebieden mag grond of baggerspecie met kwaliteitsklasse industrie niet worden toegepast. Worden geen ontwikkelin- gen verwacht in het deelgebied industrie (zie stap 2), dan vormt het generieke beleid geen knelpunt. Worden wel ontwikkelingen verwacht, dan kan dat een reden zijn om gebiedsspecifi ek beleid op te stellen waarmee grondverzet binnen het deelgebied of naar een ander deelgebied mogelijk wordt gemaakt.

Bij het bepalen van de hergebruiksmogelijkheden moet worden opgemerkt dat bij grootschalige toepassingen de kwaliteit van de toe te passen grond of baggerspecie niet wordt getoetst aan de ontvangende (water)bodemkwaliteit. In plaats daarvan gelden emissie-eisen (zie §5.7). Dit kan ruimte bieden voor hergebruik van grond en baggerspecie. Verder moet ten aanzien van baggerspecie ook rekening worden gehouden met de volgende aspecten:

– Baggerspecie die wordt toegepast als bodem wordt op dezelfde wijze als een partij grond ingedeeld in een bodemkwaliteitsklasse (klasse wonen of industrie, of achtergrondwaarden)

– Verspreiding van baggerspecie over aangrenzende percelen is niet altijd mogelijk. Bijvoorbeeld vanwege de kwaliteit van de bagger of vanwege gebrek aan ruimte. Wanneer dit tot knelpunten leidt kan dit ook op de gebiedskaart worden aangegeven.

Het resultaat van stap 5 is een totaaloverzicht van de knel- punten die zijn gesignaleerd ten aanzien van de gewenste gebiedskwaliteit (5a) en de hergebruiksmogelijkheden (5b). Per knelpunt kan worden aangegeven om welke stof(fen) het gaat, om welke hoeveelheden en (als hierover voldoende informatie beschikbaar is) welke kosten ermee gemoeid zijn. Op basis van dit overzicht wordt in stap 6 gericht gezocht naar oplossingsmogelijkheden in het gebiedsspecifi eke beleid. Voor gebieden waarvoor geen knelpunten zijn gesignaleerd, kunt u aan de slag met de implementatie van het generieke beleid. Hoofdstuk 9 helpt u hierbij op weg. Het kan handig zijn om de uitkomsten van de tot nu toe doorlopen stappen vast te leggen, zodat bij ontwikkelingen in de toekomst op basis hiervan het keuzeproces opnieuw kan worden doorlopen. Stap 6: Verken gebiedsspecifi eke oplossingsmogelijkheden en maak keuzes

Deze stap is alleen relevant wanneer in stap 5 knelpunten zijn gesignaleerd voor het realiseren van de gewenste gebiedskwaliteit of hergebruiksmogelijkheden voor grond en baggerspecie, als gevolg van het generieke beleid. Voor de deelgebieden waar knelpunten zijn gesignaleerd kan

Roland Lok, Gemeente Heerenveen:

‘’Oud en nieuw beleid naast elkaar in één gemeente” Begin 2005 heeft de gemeente Heerenveen een nieuw bodembeheer- plan laten vaststellen volgens de oude (toen geldende) interim- richtlijn. Een deel van de binnenstad is destijds bewust buiten de bodemkwaliteitskaart gehouden. Met de komst van het Besluit bodemkwaliteit wil de gemeente Heerenveen in dit deel alsnog grondverzet mogelijk maken.

Roland Lok:”Door eeuwenlang gebruik van het gebied door mensen voor bewoning en vestiging van bedrijven is een hetero- geen verontreinigd gebied ontstaan waar plaatselijk overschrij- dingen van de Interventiewaarden voorkomen. Volgens de oude interim-richtlijn was vrij grondverzet in dit gebied niet mogelijk. We hebben daarom bij het opstellen van de kaarten en het beleid de Herenwal, een deel van de binnenstad van Heerenveen, bewust niet meegenomen. We bekijken nu wat de mogelijk- heden zijn binnen het gebiedsspecifi eke beleid. De overige zones zijn relatief schoon. Daarvoor kijken we in hoeverre het generieke kader voldoende speelruimte biedt. Daarnaast pakt de provincie ook enkele specifi eke punten provinciebreed op, zoals het huidige hergebruik van categorie 1 grond in kleinschalige werken en hergebruik van bagger.”

Kiezen tussen gebiedsspecifi ek en generiek beleid

aan de hand van de volgende vragen naar gebiedsspecifi eke oplossingen worden gezocht:

1. In welke delen is kwaliteitsverbetering gewenst?

a. Voor welke stoff en?

b. Is een strengere norm voor deze gebieden acceptabel voor alle relevante actoren?

2. In welke delen kunnen hogere Lokale Maximale Waarden worden toegestaan? Bijvoorbeeld in gebieden die al diff uus verontreinigd zijn en/of een relatief ongevoelige functie hebben?

a. Kan grond en baggerspecie daar nuttig worden toegepast?

b. Welke knelpunten kunnen daarmee worden opgelost?

c. Welke kwaliteitsverbetering wordt daarmee elders gerealiseerd?

d. Zijn hogere Lokale Maximale Waarden acceptabel voor alle relevante actoren?

Bij diff use verontreinigingen boven de Interventiewaarde kunnen ook Lokale Maximale Waarden boven de Interventie- waarden worden vastgesteld. Hiervoor gelden aanvullende voorwaarden (zie §5.3.3).

Het maken van keuzes over gebiedsspecifi ek beleid (welke deelgebieden en welke normen?) kan de nodige tijd vergen. Niet alle actoren zullen het met elkaar eens zijn over voorstellen voor strengere of minder strenge Lokale Maximale Waarden. Als tip kan worden meegegeven dat de gezamenlijk opgestelde gebiedsvisie het kader vormt voor de te maken keuzes. Uitgangspunt is het streven naar een kwaliteit die aansluit bij de functies ter plaatse en het bieden van voldoende ruimte voor hergebruik zodat ontwikkelingen niet stagneren. Het is belangrijk dat de relevante actoren achter de gemaakte keuzes staan. Voor het vaststellen van de Lokale Maximale Waarden moet de uniforme openbare voorbereidingsprocedure (afdeling 3.4) van de Algemene Wet Bestuursrecht worden gevolgd en het besluit tot vaststelling staat open voor bezwaar en beroep. Ook zijn de relevante actoren belangrijk voor een goede uitvoering van het beleid. Wanneer er veel knelpunten zijn, is het handig om prioriteiten te stellen. Zo kan eerst naar oplossingen worden gezocht voor de belangrijkste knelpunten. Als resultaat van stap 6 kunnen de gemaakte keuzes en afwegingen worden vastgelegd in een document, met daarin aangegeven:

– voor welke delen van het gebied het generieke beleid van toepassing is;

– voor welke delen gebiedsspecifi ek beleid wordt opgesteld. Met daarbij het doel, om welke stoff en

het gaat en wat de betekenis is voor de totale gebieds- kwaliteit. Eventueel kan al worden aangegeven aan welke Lokale Maximale Waarden wordt gedacht of welke waar- den minimaal of maximaal nodig zijn om een specifi ek knelpunt op te lossen.

Stap 7: Leg keuzes voor aan bestuurders

In stap 1 zijn de bestuurders al genoemd als relevante acto- ren. Om tot daadwerkelijke implementatie van gebiedsspeci- fi ek beleid over te gaan, is bestuurlijke steun noodzakelijk. De implementatie vraagt immers inzet van tijd en geld: onder andere voor het rekenen met de Risicotoolbox en voor het maken van een bodemkwaliteitskaart en de Nota bodem- beheer. Gaan de bestuurders akkoord, dan kan aan de slag worden gegaan met de implementatie. Hoofdstuk 8 helpt u op weg bij de implementatie van gebiedsspecifi ek beleid. Stap 8: Bereid de implementatie voor

Aanbevolen wordt om het keuzeproces af te sluiten met het maken van concrete afspraken, als voorbereiding op de implementatie. Wat houdt de implementatie precies in? Wie doet wat en wanneer? Hoofdstuk 8 helpt u hierbij op weg.

7C

8

Implementatie van

In document HandreikingBesluit bodemkwaliteit (pagina 83-88)