• No results found

8B Voorbeelden van het omgaan met de uitkomsten van de Risicotoolbo

In document HandreikingBesluit bodemkwaliteit (pagina 90-92)

Voorbeeld 1

Een bevoegd gezag berekent dat in een binnenstedelijke bodemkwaliteitszone voor een bepaalde stof geen humane maar mogelijk wel ecologische risico’s bestaan voor de bodem- functie “wonen met tuin”. Nadere beschouwing leert dat ca. 10% van het oppervlak van deze zone bestaat uit tuinen en dat de rest is bestraat of geasfalteerd. Op basis hiervan kan het bevoegd gezag besluiten dat de risico’s daarom acceptabel zijn. Als toegevoegde maatregel kan in de Nota bodembeheer worden opgenomen dat vrijkomende grond uit deze zone niet mag worden toegepast in schonere zones.

Voorbeeld 2

Dezelfde situatie als voorbeeld 1, met als toevoeging dat de stof mogelijk ook humane risico’s oplevert. Het bevoegd gezag besluit daarom te onderzoeken of de risico’s zich ook daadwerkelijk voordoen en laat een gewasonderzoek uitvoe- ren. Daaruit blijkt dat de stof niet of slechts in zeer beperkte mate wordt opgenomen in de gewassen die in de moestui- nen worden verbouwd. Op basis hiervan kan het bevoegd gezag besluiten dat de risico’s acceptabel zijn. Als toege- voegde maatregel kan in de Nota bodembeheer worden opgenomen dat vrijkomende grond uit deze zone niet mag worden toegepast in schonere zones.

Voorbeeld 3

Een bevoegd gezag wil in een binnenstedelijk gebied een kinderspeelplaats met wat kleine moestuinen inrichten en ophogen met vrijkomende grond uit de binnenstedelijke bodemkwaliteitszone. De Risicotoolbox geeft aan dat er mogelijk humane risico’s zijn voor spelende kinderen en mogelijke risico’s bij gewasconsumptie. Ze besluit daarom van buiten het gebied grond aan te voeren die voldoet aan de achtergrondwaarden, en daarmee het speelterrein op te hogen.

Voorbeeld 4

Een akkerbouwer wil zijn terrein ophogen met een partij grond die wordt aangeboden door een handelaar. Hij vraagt zich af of deze partij grond geschikt is voor de teelt van aardappels en informeert bij het waterschap. Op basis van de chemische kwaliteit van de aangeboden partij grond berekent het waterschap dat er potentiële risico’s zijn voor opname van lood in de aardappels. De akkerbouwer besluit daarom op zoek te gaan naar een andere partij grond om zijn terrein op te hogen.

gebruikt in het gebiedsspecifi eke beleid. Zo wordt berekend of de gekozen Lokale Maximale Waarden geschikt zijn voor de functie die de bodem heeft.

Wanneer de gekozen Lokale Maximale Waarden in de Risico- toolbox zijn ingevoerd, geeft de Risicotoolbox als uitkomst een beschrijving van de risico’s die aan de orde zijn wanneer de (water)bodemkwaliteit het niveau van de ingevoerde concentraties bereikt. Of deze risico’s daadwerkelijk optreden is afhankelijk van de bodemfunctie of het gebruik van het oppervlaktewater op de betreff ende locatie.

De volgende drie uitkomsten zijn mogelijk:

1. Bij de gekozen Lokale Maximale Waarden blijft de kwaliteit geschikt voor alle bodemfuncties. Ook voor het oppervlaktewater is de kwaliteit blijvend geschikt voor verschillende vormen van gebruik. Er zijn dus geen risico’s voor mens, milieu of ecosysteem. In dit geval

kunt u doorgaan naar de volgende stap. Kinderspeelplaats, Driel

2. Bij de gekozen Lokale Maximale Waarden is mogelijk sprake van overschrijding van onaanvaardbare risico’s (overschrij- ding van het Saneringscriterium). In dat geval zijn de gekozen Lokale Maximale Waarden niet toegestaan. U kunt de betreff ende Lokale Maximale Waarden aanpassen en opnieuw invoeren in de Risicotoolbox. 3. Bij de gekozen Lokale Maximale Waarden kunnen bij (een

deel van) de huidige of toekomstige bodemfuncties of bij het actuele of toekomstige gebruik van het oppervlakte- water risico’s optreden (geen onaanvaardbare risico’s). In dit geval kan aanvullende informatie aantonen dat de gesignaleerde risico’s niet aan de orde zijn in de daad- werkelijke situatie ter plaatse. Bijvoorbeeld omdat geen sprake is van gewasconsumptie uit tuinen. Ook kunnen met aanvullend beleid, bijvoorbeeld in de vorm van gebruiks- beperkingen, de mogelijke risico’s worden voorkomen. Vanwege transparantie in het democratische proces van het vaststellen van gebiedsspecifi ek beleid, worden de uitkomsten van de Risicotoolbox en de wijze waarop daarmee is omgegaan opgenomen in de Nota bodembeheer. In kader 8B vindt u een

aantal voorbeelden hoe u met de uitkomsten van de Risico- toolbox kunt omgaan.

Voor landbodems en voor waterbodems is een aparte Risicotoolbox beschikbaar. U kunt de Risicotoolbox kosteloos gebruiken via www.risicotoolboxbodem.nl. Hier vindt u ook meer uitleg over het gebruik van de Risicotoolbox en de verschillende rekenprogramma’s die de Risicotoolbox gebruikt. Ook in de toelichting bij de Regeling vindt u meer informatie over de Risicotoolbox.

Stap 3: Opstellen (water)bodemkwaliteitskaart Het opstellen van een bodemkwaliteitskaart (voor land- bodems) of een waterbodemkwaliteitskaart (voor water- bodems) is een verplicht onderdeel in het gebiedsspecifi ek beleid. Dit in tegenstelling tot het generieke beleid, waar een (water)bodemkwaliteitskaart een keuzeoptie is. De (water)- bodemkwaliteitskaart maakt inzichtelijk welke kwaliteit aanwezig is en welke toepassingseisen per deelgebied (of zone) gelden. Deze informatie is nodig om als toepasser vast te stellen welke kwaliteit grond of baggerspecie mag worden toegepast. Ook kan de (water)bodemkwaliteitskaart in bepaalde gevallen worden gebruikt als bewijsmiddel voor de kwaliteit van vrijkomende grond en baggerspecie. Zie hiervoor de toelichting op milieuhygiënische verklaringen voor grond en baggerspecie in §4.4.

De bodemkwaliteitskaart of waterbodemkwaliteitskaart wordt opgesteld volgens de Richtlijn bodemkwaliteitskaarten. Deze richtlijn vervangt de Interim-richtlijn ’Opstellen en toepassen van bodemkwaliteitskaarten in het kader van de Vrijstellings- regeling grondverzet’ en is beschikbaar via www.nen.nl. Stap 4: Opstellen Nota bodembeheer

Het opstellen van de Nota bodembeheer is een belangrijk onderdeel van de implementatie van gebiedsspecifi ek beleid. Het gebiedsspecifi eke beleid wordt in deze nota vastgelegd. De Nota bodembeheer bestaat uit de volgende onderdelen: – Een of meerdere kaarten met de begrenzing van

het bodembeheergebied en de bodemfuncties; – De (water)bodemkwaliteitskaart (zie stap 3); – Een toelichting op de maatschappelijke opgaven,

waaronder de omvang en locaties van de baggeropgave en het grondverzet en de verwachte ruimtelijke ontwikkelingen in de toekomst;

– De Lokale Maximale Waarden, inclusief motivatie en de resultaten van de Risicotoolbox;

– Indien van toepassing: de maximale gewichts- Moestuin, Barwoutswaarder

Implementatie van gebiedsspecifi ek beleid

Na vaststelling van het gebieds-

In document HandreikingBesluit bodemkwaliteit (pagina 90-92)