• No results found

Hoofdstuk 4 De belangen van de geboortemoeder, duomoeder, bekende spermadonor en het kind die een rol spelen bij juridisch

4.2 De belangen van de verschillende partijen bij juridisch ouderschap

4.2.4 Belangen van het kind

In deze paragraaf bespreek ik de belangen die het kind heeft bij het vestigen van een

familierechtelijke betrekking met de duomoeder en/of de spermadonor. Ik zal bespreken hoe de belangen van de duomoeder en/of de spermadonor en hun belang aan gelijkwaardigheid zich verhouden tot de belangen van het kind.

4.2.4.1 Het juridisch belang

Het kind kan op verschillende manieren invloed hebben op de verkrijging van het juridisch ouderschap. Bij erkenning is de voorafgaande schriftelijke toestemming van het kind nodig indien het kind twaalf jaar of ouder is.137 Indien het kind van twaalf jaar of ouder geen toestemming geeft dan kan de persoon die het kind wil erkennen om vervangende

toestemming van de rechter vragen.138 Zo’n verzoek wordt niet zomaar toegewezen. Is het

kind jonger dan twaalf jaar dan kan hij of zij dus geen invloed uitoefenen op de keuze. Het kan dan voorkomen dat het kind in familierechtelijke betrekking tot de duomoeder komt te staan terwijl het liever in familierechtelijke betrekking tot de bekende spermadonor komt te staan of andersom. Indien de duomoeder en de bekende spermadonor vanaf het begin juridisch ouder zijn naast de geboortemoeder dan hebben zij ieder een gelijkwaardige rol vanaf het begin.

Het kind kan ook een verzoek tot vernietiging van de erkenning indienen. Dit kan op de grond dat de erkenner niet de biologische vader van het kind is.139 Dit is dus niet mogelijk bij een spermadonor, omdat deze de biologische vader van het kind is.

Het kind kan het moederschap ontkennen op de grond dat de moeder niet de biologische moeder van het kind is.140 De duomoeder zal doorgaans niet de biologische moeder van het kind zijn. Het verzoek moet door het kind uiterlijk binnen drie jaren nadat het kind

136 P. Vlaardingerbroek e.a., Het hedendaagse personen- en familierecht, Deventer: Kluwer

2014, p. 207

137 artikel 1:204 lid 1 sub d BW 138 artikel 1:204 lid 3 BW 139 artikel 1:205 lid 1 sub a BW 140 artikel 1:202a lid 1 sub c BW

meerderjarig is geworden worden ingediend.141 Het kind komt op deze manier wel voor een moeilijke keuze te staan. Het kind moet dan kiezen om de familierechtelijke betrekking met de duomoeder te verbreken, terwijl zij hem of haar jarenlang heeft verzorgd en opgevoed, om zo het juridisch ouderschap voor de bekende spermadonor mogelijk te maken. Indien de duomoeder en de bekende spermadonor vanaf het begin beide juridisch ouder zijn naast de geboortemoeder dan hoeft het kind deze keuze niet te maken. Dit komt ook de

gelijkwaardigheid ten goede, omdat de duomoeder zo niet hoeft te vrezen dat haar moederschap later wordt ontkend.

4.2.4.2 Het EVRM en het IVRK

Naast de Nederlandse wetgeving voorziet ook de internationale wetgeving in het juridische belang van het kind. Zoals ook in hoofdstuk twee besproken, heeft het kind op grond van art. 8 EVRM het recht op family life met de ouders.142 Ook kwam in dit hoofdstuk naar voren dat op grond van artikel 3 IVRK bij alle maatregelen betreffende kinderen het belang van het kind voorop dient te staan.143 Zoals in paragraaf 2.3 naar voren kwam worden in General

Comment nummer 14 over artikel 3 lid 1 IVRK handvaten gegeven voor de mogelijkheden die je hebt om te beoordelen en vast te stellen wat in het belang van het kind is. Het Comité geeft aan dat het ‘belang van het kind’ een complex begrip is en dat het moet worden vastgesteld door te kijken naar de specifieke situatie van het kind.144

Zoals aangegeven in paragraaf 3.2.2 onderscheidt de Staatscommissie zeven kernen van goed ouderschap. Deze zeven kernen vormen naar het oordeel van de Staatscommissie een

invulling van het belang van het kind. Ingrid Boone stelt dat in het rapport niet duidelijk wordt gemaakt hoe de rechter moet beoordelen of meerouderschap al dan niet in het belang van het (nog te verwekken) kind is.145 In plaats van of ter aanvulling op de zeven kernen van goed ouderschap zou het belang van het kind getoetst kunnen worden aan het eerder

genoemde BIC-model dat is opgenomen in de General Comment nr. 14 bij art. 3 IVRK.

141 artikel 1:202a lid 4 BW 142 artikel 8 EVRM

143 artikel 3 IVRK

144 Committee on the Rights of the Children, General Comment No. 14 (2013) on the right of

the child to have his or her best interests taken as a primary consideration (art. 3, para. 1)*, par. 32

145 I.Boone, ‘Meerouderschap en meeroudergezag: raakt Nederland de tel kwijt?’, FJR

Middels de BIC-methodiek wordt een inhoudelijke betekenis gegeven aan het begrip ‘belang van het kind’.146

Daarnaast heeft het kind ingevolge art. 7 IVRK het recht om voor zover mogelijk zijn ouders te kennen en door hen te worden verzorgd en opgevoed en heeft het kind op grond van art. 9 lid 3 IVRK het recht om rechtstreeks contact met een of beide ouders te onderhouden van wie hij of zij gescheiden is.147

Voorts heeft het kind op grond van artikel 8 lid 1 IVRK het recht om zijn of haar eigen identiteit te behouden.148 Het meerouderschap zal van invloed zijn op de naam, nationaliteit en familiebetrekkingen van het kind. Het meerouderschap zorgt hier voor een gelijkwaardige positie van de betrokkenen, omdat ieders juridisch ouderschap van invloed is op de identiteit van het kind wat de naam, nationaliteit en familiebetrekkingen omvat. Dit zal ook in het belang zijn van het kind, omdat de geboortemoeder, de duomoeder en de bekende spermadonor allen deel uitmaken van de identiteit van het kind.

Het kind heeft het recht om door alle drie de ouders (de geboortemoeder, duomoeder en de bekende spermadonor) te worden verzorgd en opgevoed en in ieder geval het recht om rechtstreeks contact te onderhouden. Het kind kan echter slechts in familierechtelijke betrekking komen te staan tot twee van de ouders. Dit maakt een inbreuk op het recht om zijn/haar eigen identiteit te behouden. Zowel de duomoeder als de spermadonor maken deel uit van de identiteit van het kind. De duomoeder door de dagelijkse opvoeding en de

spermadonor vanwege de biologische band. Daarnaast kan het feit dat het kind slechts in familierechtelijke betrekking tot twee van de ouders kan komen te staan een beperking opleveren voor het onderhouden van het contact met bijvoorbeeld de spermadonor. Om deze rechten te waarborgen en mede gezien het belang van het kind dat voorop moet staan zou de mogelijkheid tot meerouderschap moeten worden ingevoerd.

4.2.4.3 Het maatschappelijk belang

Naast het juridisch belang heeft ook het kind een maatschappelijk belang. Als we kijken naar de identificatiefunctie dan is van belang wie de juridisch ouder van het kind is. Dit juridisch ouderschap heeft namelijk invloed op de naam en nationaliteit van het kind zoals besproken in paragraaf 1.4.1. Dit is belangrijk voor de vorming van de identiteit van het kind.

146 M. Kalverboer & E. Zijlstra, Het belang van het kind in het Nederlands recht.

Voorwaarden voor ontwikkeling vanuit een pedagogisch perspectief, Amsterdam: SWP 2006

147 artikel 7 IVRK en artikel 9 lid 3 IVRK 148 artikel 8 lid 1 IVRK

De sociologische functie ziet op de vraag bij welke gezinseenheid het kind hoort.149 Indien de geboorte, duomoeder en bekende spermadonor gezamenlijk het kind wensen op te voeden dan willen zij dus samen een gezinseenheid vormen. De juridische erkenning van deze

gezinsvorm met drie ouders zou bijdragen aan de sociologische functie omdat dan duidelijk is dat de geboortemoeder, duomoeder, spermadonor en het kind een gezinseenheid vormen. Zoals eerder aangegeven heeft het psychologisch belang betrekking op het kennen van je achtergrond.150 Dit ligt in het verlengde van de identificatiefunctie. Het is voor het kind belangrijk voor de psychologische ontwikkeling om een band op te bouwen met de

duomoeder, omdat zij haar samen met de geboortemoeder opvoedt. Daarnaast is het voor het kind belangrijk om een band op te bouwen met de bekende spermadonor, omdat het kind van hem afstamt.

Tenslotte gaat het medisch belang om het (her)kennen van ziekte(n) en daardoor mogelijk eerder een diagnose te kunnen stellen of genezen.151 Ten opzichte van de duomoeder is dit voor het kind niet van belang, omdat de biologische band ontbreekt. Tussen het kind en de spermadonor bestaat deze band wel en het is dan ook gezien het medisch belang belangrijk voor het kind om de aanleg voor bepaalde ziektes te weten.

149 P. Vlaardingerbroek e.a., Het hedendaagse personen- en familierecht, Deventer: Kluwer

2014, p. 207

150 P. Vlaardingerbroek e.a., Het hedendaagse personen- en familierecht, Deventer: Kluwer

2014, p. 207

151 P. Vlaardingerbroek e.a., Het hedendaagse personen- en familierecht, Deventer: Kluwer