• No results found

Belang van bijkomend onderzoek over de leefomstandigheden van de doelgroepen

Het SILC-CUT dataverzamelingsproces

1. De voorbereidende fase van de dataverzameling: focusgroepen In de voorbereidende fase van het onderzoek konden verschillende organisaties

1.1 Belang van bijkomend onderzoek over de leefomstandigheden van de doelgroepen

1.1.1 Personen zonder wettige verblijfspapieren (PZWV)

Tijdens de focusgroep over personen zonder wettige verblijfspapieren kwam dui- delijk naar voor dat meer onderzoek over de problemen en de leefomstandig- heden van PZWV absoluut noodzakelijk is. Deze groep wordt door beleidsmakers immers vaak beschouwd als een onzichtbare groep die er eigenlijk niet mag zijn. Deze houding heeft ook gevolgen voor het gevoerde beleid. Er is slechts weinig

Het SILC-CUT dataverzamelingsproces 57

beleid dat zich specifiek richt tot deze groep. Beleidsmakers zijn immers bang om electoraal afgerekend te worden wanneer ze zich (te actief) zouden inzetten.

“De groep PZWV mag er niet zijn, dus zien we ze ook niet.”

Deze uitdrukking vat volgens veldwerkers de houding van heel wat beleidsma- kers samen. Daarom is het volgens hen belangrijk om dit taboe te doorbreken. Meer onderzoek kan beleidsmakers misschien sensibiliseren en hopelijk ook mobiliseren om aandacht te hebben voor de problemen van deze groep en vervol- gens concrete initiatieven uit te werken. Eén van de deelnemers formuleerde het als volgt:

“Hoe verhoudt een overheid zich op een respectvolle manier tot deze groep?“

Indien er meer kennis komt over de problemen en leefomstandigheden van men- sen zonder wettelijke verblijfsvergunning, kunnen beleidsmakers niet alleen beter geïnformeerd worden, maar ook met hun neus op de feiten worden gedrukt. Tot nog toe zijn er al wel een aantal onderzoekspogingen geweest - vaak beperkt in omvang - maar een constructief maatschappelijk debat bleef grotendeels uit. Er bestaat ook cijfermateriaal, verzameld door verschillende instanties (Kind en Gezin, Arbeidsinspectie, Dienst Vreemdelingenzaken) maar ook op dit niveau zijn er nog maar weinig pogingen ondernomen om dit materiaal verder te ontginnen of samen te brengen.

“De beschikbare gegevens worden echter niet gebruikt omwille van struisvogelpolitiek. We leven op een maatschappelijke tijdbom die we niet willen zien.”

“Iemand zou met gezag deze cijfers moeten durven opvragen en samenbrengen.”

Onderzoek over deze groep kan ook helpen om de vele misvattingen die de ronde doen te weerleggen of in een ander daglicht te plaatsen. Zowel media als beleids- makers brengen vaak verhalen over mensen zonder wettelijke verblijfsvergunning die niet altijd stroken met de werkelijkheid. Dit is ook de ervaring van de mensen op het terrein.

“Er bestaan heel wat misvattingen over de groep.”

“De stijging van het budget voor dringende medische hulp werd in eerste instantie toege- schreven aan een toegenomen instroom van mensen zonder papieren, België werd overspoeld door mensen zonder papieren. Bij nader onderzoek (in samenwerking met OCMW’s) bleek dat het ging om mensen die hier al jaren waren, maar voordien nooit hun rechten hadden laten gelden. Het was een betere kennis over de rechten die bijgedragen had tot de stijging van de uitgaven en niet zozeer een toename van het aantal personen zonder papieren.” “Hoe en waar leven deze mensen? We weten er niet veel over, we weten wel dat deze mensen zeker niet opgenomen zijn in de officiële armoedecijfers, men kan zich dan ook vragen stellen

bij de accuraatheid van deze cijfers. Meer kennis over de leefomstandigheden van deze groep kan hiertoe bijdragen en is belangrijk.”

“De problematiek is ook belangrijk omdat er heel wat kinderen in die ‘rechteloze’ situatie zit- ten en wanneer ze ouder worden goed gaan beseffen dat ze geen rechten hebben, dit is een ernstig probleem.”

1.1.2 Dak- en thuislozen

Ook hier wordt gewezen op het belang van cijfermateriaal als blikopener voor beleidsmensen en de publieke opinie. Weliswaar steekt één van de deelnemers aan de focusgroep niet onder stoelen of banken dat hij vragen heeft bij de verschil- lende universitaire onderzoeken die al gevoerd werden rond daklozen.

“Wat levert dit onderzoek op voor de daklozen zelf? Haalt het iets uit voor het beleid, veran- dert er iets op beleidsvlak? Soms krijgt men een gevoel van ‘we hebben genoeg van dit soort onderzoek’.”

Er wordt vermeld dat heel wat opinies van daklozen terug te vinden zijn op de website van de verschillende ‘Espaces Paroles’ die in Brussel en Wallonië opge- richt zijn.

Vanuit het straathoekwerk wordt het nut van dit onderzoek veel minder in vraag gesteld. Men heeft ook niet het gevoel dat er een overbevraging van de dak- en thuislozen is. Vaak bereiken de vragen de doelgroep niet en dat is een ander pro- bleem. Wat er in de ‘Espaces Paroles’ aan thema’s behandeld wordt is anders dan de vragen die in dit onderzoek aan bod zullen komen. Het is echter wel belangrijk dat de definitieve vragenlijst nuttig is voor de doelgroep. Die moet ook kunnen zien wat er met de vragenlijst gebeurt: waar willen de onderzoekers met de vra- genlijst naartoe? Er is zeker en vast een bereidheid bij de doelgroep om hun ver- haal te vertellen, maar de mensen moeten dit wel kunnen doen in een context waarin ze zich op hun gemak voelen. Je kan deze groep het best benaderen via contactpersonen die het vertrouwen hebben van de dakloze. Op die manier zal men tot betere resultaten kunnen komen.

Een welkom bijproduct van het onderzoek zou eenvoudig meetinstrument voor een recurrente monitoring van dakloosheid kunnen zijn. Er wordt wel opgemerkt dat indien het zou komen tot een dergelijke monitoring, het belangrijk is om dezelfde referentieperiode te nemen bij de verschillende deelnemende organisa- ties.

Het SILC-CUT dataverzamelingsproces 59

1.2 Ervaringen met onderzoek en registratie van gegevens