• No results found

Het SILC-CUT dataverzamelingsproces

1. De voorbereidende fase van de dataverzameling: focusgroepen In de voorbereidende fase van het onderzoek konden verschillende organisaties

1.5 Adviezen betreffende de omgang met respondenten

Uit de focusgroepen zijn een aantal mogelijke knelpunten en hindernissen naar voor gekomen die zich kunnen voordoen bij het organiseren van een bevraging. Voor een succesvol verloop van de bevraging is het belangrijk om hier rekening mee te houden, zowel bij het opstellen van de vragenlijst als bij de rekrutering, opleiding en briefing van de interviewers. Deze sectie biedt een overzicht van de hindernissen en de maatregelen die bij de organisatie van de proefenquête geno- men zijn om de impact van de hindernissen zo beperkt mogelijk te houden. 1.5.1 Het verkrijgen van medewerking

Daklozen en personen zonder wettige verblijfspapieren zijn twee groepen die in de literatuur beschreven worden als ‘moeilijk’ te bereiken groepen. Dit is niet enkel zo voor het vinden en contacteren van deze personen, maar ook voor het verkrijgen van hun medewerking. Voor beide groepen dient rekening gehouden te worden met een zekere reserve voor het verstrekken van hun medewerking aan het onderzoek is. De reden voor deze reserves zijn echter verschillend voor beide groepen.

Voor dakloze personen is het niet zozeer angst om aangegeven te worden die kan resulteren in een weigering tot deelname, maar factoren zoals ongenoegen over de maatschappij, schaamte en/of een negatief zelfbeeld of psychologische problemen. Daklozen die al lang in een uitzichtloze situatie zitten en zich hierbij neergelegd hebben zullen nog moeilijk te overtuigen zijn van het nut van een onderzoek/bevraging en hoe dit concreet kan bijdragen tot een verbetering van hun situatie. In veel gevallen zullen deze daklozen een erg onverschillige houding aannemen ten aanzien van de maatschappij. Er werd ook gesignaleerd dat er steeds meer daklozen zijn die met ernstige psychologische problemen af te reke- nen hebben. Deze problemen kunnen er ook voor zorgen dat ze niet op een cohe- rente manier kunnen antwoorden op de vragen en dat hun antwoorden niet betrouwbaar zijn. Personen zonder wettige verblijfsvergunning zullen in eerste instantie bang zijn dat hun deelname aan het onderzoek voor hen een gevaar inhoudt. Kunnen ze de interviewer vertrouwen? Gaat hij/zij hen niet aangeven bij de politie of bij de dienst vreemdelingenzaken? Voor deze groep is het dan ook erg belangrijk om duidelijk te maken dat er geen gevaar is voor aangifte. Dit kan wellicht het best gebeuren voorafgaand aan het eerste contact met de interviewer. Aangezien we zullen samenwerken met organisaties om de doelgroep te bereiken, is het mogelijk om in samenspraak met een vertrouwenspersoon binnen die orga- nisatie de personen vooraf te informeren over het onderzoek. Naast het scheppen van een vertrouwensrelatie is het ook belangrijk om het onderzoek te motiveren en aan te tonen waarom de medewerking aan dit onderzoek belangrijk is. Hier zal extra aandacht aan besteed worden tijdens de briefing van de interviewers.

Voor personen zonder wettige verblijfspapieren is het zeker geraadzaam om hun anonimiteit te waarborgen. Bij een kleinschalig onderzoek in Brussel bij Bul- garen die niet legaal in het land verbleven (Paspalanova & Swyngedouw, 2007) werd anonimiteit bij de start van het onderzoek gegarandeerd en waren er weinig problemen met respondenten die bang waren om aangegeven te worden. Let wel dat de selectie van respondenten in dat onderzoek is gebeurd aan de hand van een sneeuwbalsteekproef en dus niet verliep via organisaties. Het betrof ook één enkele groep, Bulgaren zonder papieren die misschien niet de zwakste economi- sche groep zijn onder de groep mensen zonder papieren en daarom misschien minder wantrouwig zijn.

De gewone EU-SILC enquête voorziet een financiële vergoeding van 30 euro voor deelnemers aan de bevraging. De bemiddelende organisaties vinden dat deze financiële beloning in principe ook voorzien moet worden voor de geselecteerde doelgroepen en dat het meer dan waarschijnlijk een gunstig effect zal hebben op hun bereidheid om mee te werken. Over deze beloning dient openlijk gecommu- niceerd te worden aan het begin van het interview. Toch is het vermelden van de financiële vergoeding niet zonder problemen. Het kan immers perverse effecten hebben op de kwaliteit van de resultaten. Misschien doen sommige mensen enkel mee omwille van de vergoeding en zullen ze niet waarheidsgetrouw antwoorden. Een financiële vergoeding aanbieden aan maatschappelijk kwetsbare groepen kan ook de indruk wekken dat men ze met de vergoeding wil ‘lokken’. Om dit soort problemen te voorkomen, werd bij de pilootenquête besloten om de verloning pas te vermelden nadat de betrokkenen hun medewerking hadden toegezegd. Eén organisatie wilde slechts deelnemen aan de pilootenquête op voorwaarde dat er geen vergoeding werd uitgekeerd aan de respondenten, omdat de vrees bestond dat dit wrevel zou veroorzaken binnen de groep. De vergoeding werd in dit geval uitbetaald aan de organisatie. Bij de uiteindelijke survey zou het budget helaas ontoereikend blijken om de respondenten te vergoeden. Enkele bemidde- lende organisaties besloten om hen een kleine attentie in natura aan te bieden (gratis drankje, gratis maaltijd, klein geschenkje).

1.5.2 Gevoelige vragen

Bij het opstellen van een vragenlijst zijn er altijd vragen die gevoelig zijn. Dit is zeker waar voor vragenlijsten die peilen naar de financiële situatie van een per- soon. Gezondheid is ook een erg persoonlijk onderwerp waar mensen niet zo graag over praten. Vragen over familie en sociale relaties lijken in eerste instantie niet erg bedreigend, maar kunnen ook grote emoties losmaken bij bepaalde groe- pen en bij onze doelgroepen in het bijzonder.

Voor personen zonder papieren kan het ondergaan van een interview negatieve herinneringen opwekken, velen onder hen zijn vroeger ondervraagd door de

Het SILC-CUT dataverzamelingsproces 69

dienst vreemdelingenzaken en een nieuwe interviewsituatie kan de stress van dat moment opnieuw opwekken.

Dakloosheid is een situatie waar in de meeste gevallen een lang proces aan vooraf gegaan is en dat sporen heeft nagelaten bij de dakloze. Met deze voorge- schiedenis dient rekening gehouden te worden bij de bevraging. In veel gevallen zijn er spanningen geweest binnen de familie en is het gekomen tot een al dan niet volledige breuk met de familie. Wanneer de interviewer dan vragen stelt over die familie, kan dit negatieve gevoelens opwekken bij de respondent. Het is onmoge- lijk om elke individuele reactie in te schatten, maar de interviewer dient rekening te houden met een mogelijk boze, emotionele reactie of zelfs een weigering om deze vraag te beantwoorden. Omdat dit ook gevolgen kan hebben voor het ver- dere verloop van het interview, en omdat het ijs tussen enquêteur en respondent in de loop van het interview geleidelijk gebroken wordt, is het beter deze gevoe- lige vragen niet aan het begin van het interview te stellen, maar veeleer in het midden of op het einde. Het slot van het interview mag dan ook weer niet te zwaar zijn.

Ook voor mensen zonder wettige verblijfsvergunning kunnen vragen over de familie of sociale contacten emoties losmaken. De meeste mensen zonder wettige verblijfsvergunning hebben familie achtergelaten in het thuisland en de kans is reëel dat ze dit als een gemis ervaren. Afhankelijk van de duur van hun verblijf in België hebben ze al dan niet een sociaal netwerk uitgebouwd. Vragen over het sociale netwerk zullen het meest confronterend zijn wanneer de persoon slechts over een beperkt netwerk beschikt. Een vraag hierover zal de betrokkene extra confronteren met die situatie en mogelijk een emotionele reactie opwekken.

Om de effecten van gevoelige vragen op te vangen, is het belangrijk om de res- pondent de kans te geven niet te antwoorden op vragen die voor hem of haar te moeilijk zijn en wat tijd te laten tussen de vragen zodat de respondent zijn/haar verhaal kan doen.