• No results found

De voorgaande paragrafen maken duidelijk hoe het beeld van de Libanonmissie als een soort ‘vakantiemissie’ is ontstaan. Daarmee is nog niet de vraag beantwoord waarom dit beeld in de decennia daarna niet vervangen is door een ander, realistischer dominant beeld. Hoewel dat niet een doel van dit onderzoek is, is het wel zinvol hieraan een korte beschouwing te wijden. Dat het beeld van de missie als vakantiemissie in tact bleef, had mogelijk te maken met de positie van de missie in tijd, met het uit beeld verdwijnen van de missie waardoor nieuwe informatie slechts een select publiek bereikte en met het onvermogen of de onwil van veteranen om een realistischer beeld actief uit te dragen.

Dat het beeld van Libanon als vakantiemissie is blijven bestaan en niet is vervangen door een ander realistischer beeld, kan mogelijk komen doordat de uitzending naar Libanon plaatsvond na de voor iedereen bekende oorlogen als de Tweede Wereldoorlog, Nederlands-Indië en Nieuw-Guinea. Bij deze uitzendingen was er sprake van oorlogsomstandigheden, terwijl van de militairen in Libanon juist werd verwacht niet te hoeven vechten, maar op te treden als vredeshandhaver. Ook hebben de uitzendingen die na Libanon plaatsvonden meer aandacht gekregen in de media, dan de UNIFIL- uitzending. Als we kijken naar de missie in Bosnië (bijvoorbeeld Srebrenica), dat zich afspeelde in Europa en waar veel mediabeelden van zijn, dan is er over Bosnië meer geschreven dan over Libanon. Zo werd de missie in Bosnië van meet af aan als moeilijk en gevaarlijk voor de ingezette militairen beschreven. De Libanonuitzending is dus min of meer tussen wal en schip geraakt, door andere grotere oorlogen en belangrijkere en gevaarlijkere uitzendingen voor en na de Libanonmissie.

De wijze waarop de media hun berichten brengen, bepaalt voor een belangrijk deel hoe de samenleving aankijkt tegen personen of andere zaken. In het artikel ‘Kamelen op het Binnenhof’ van Bernadette Kester komt naar voren dat media een bepaalde rol vervullen of en de wijze waarop een beeld van een missie blijft hangen of niet.122 In haar artikel geeft Kester aan dat een bepaalde gebeurtenis alleen beklijft als er aansprekende fotografische beelden van bestaan. Voor het grotere publiek is het belangrijk dat er bijvoorbeeld bekende personen bij betrokken zijn en dat bepaalde gebeurtenissen een opvallende positie in de media krijgen. Een opvallende positie kan een

voorpagina van een landelijke krant of het NOS-journaal zijn. Ook na afloop van deze gebeurtenissen is het van belang dat er nog herhaaldelijk wordt teruggegrepen naar deze gebeurtenissen. Alleen dan krijgt het een kans zich te ‘nestelen’ in het collectieve geheugen van een samenleving.123 Omdat bij UNIFIL deze prominente foto-en televisiebeelden ontbreken, is het lastig een eenduidig beeld te

122 Kester, ‘Kamelen op het Binnenhof’,186. 123 Ibidem, 186.

creëren van de uitzending in Libanon.124 Het zorgt ervoor de UNIFIL niet in het collectief geheugen is verankerd. Zo is met name het oorspronkelijke beeld van Libanon als vakantiemissie blijven bestaan.

Omdat er niet herhaaldelijk werd teruggegrepen naar de gebeurtenissen van de missie in Libanon verdween de missie min of meer uit beeld, op enkele onderzoeken over Libanon in 1986 en in 1996 na.125 Pas na ongeveer twintig jaar kwamen de Libanonveteranen weer wat meer in beeld, met onder meer een aflevering van Andere Tijden over de UNIFIL-uitzending.126 In de documentaire stond onder meer een incident centraal dat het ministerie van Defensie bijna twee decennia in de doofpot had gestopt: een uit de hand gelopen Koninginnedagviering bij het UNIFIL-bataljon in Libanon. In de documentaire vertelt ex-minister van Buitenlandse Zaken Van der Klauw dat in Nederland bijna niemand zich bewust was van de risico’s van zo’n vredesmissie.127

Dat er eigenlijk geen vervangend beeld voor het beeld van Libanon als vakantiemissie is ontstaan, heeft ook te maken met een eerste indruk die meestal bepalend blijft. Wanneer veteranen het gevoel hebben dat er te weinig of negatieve berichtgeving is over veteranenonderwerpen zal dit een negatieve invloed hebben op de ervaren erkenning en waardering. Zo heerst er volgens de veteranen het beeld in de media dat oudere veteranen (Tweede Wereldoorlog) als helden worden gezien, terwijl een jongere veteraan (Libanon) vaak kampt met mentale gezondheidsproblemen en dus slachtoffer is.128 Daarnaast bestaat ook het beeld van de ex-militair of veteraan als dader en dit is voor een groot deel verbonden aan het optreden in voormalig Nederlands-Indië en in Srebrenica.129 Zo beaamt een Libanonveteraan: “Wat er in Libanon is gebeurd, dat weten de mensen niet. Bosnië begrijpen ze meer van, omdat dat veel meer in de media is geweest.”130 Er is wel gepoogd om een ander beeld over de Libanonmissie neer te zetten, op grond van nieuw onderzoek, maar dit bleek niet voldoende om het eerste beeld weg te duwen.

Er ontstond dan wel geen krachtig, vervangend beeld voor het beeld van Libanon als 124 Ibidem, 186.

125 In 1986 is er een onderzoek (Een evaluatieonderzoek naar de zorgbehoefte van ex-UNIFIL-militairen) afgenomen door de afdeling Gedragswetenschappen van de Koninklijke Landmacht waarbij UNIFIL’ers werden bevraagd over hun gezondheid en of zij beroep hadden gedaan op hulpverlening. Daarnaast is er ook nog in 1996 een grootschalig onderzoek geweest dat werd gefinancierd door het ministerie van Defensie, genaamd

Deelname aan vredesmissies: gevolgen, opvang en nazorg. Een onderzoek onder veteranen, gezinsleden en zorginstellingen. In dit onderzoek werden de gevolgen van deelname aan vredesmissies geanalyseerd, waarbij

UNIFIL-veteranen een van de grotere groepen vormden. Zie: ‘Libanon laat ons nooit helemaal los’, 16-18. 126 Vredesmacht onder vuur, Documentaire, regie Femke Veltman, Andere Tijden, 22 december 2013, https://anderetijden.nl/aflevering/94/-Vredesmacht-onder-vuur (19 september 2018).

127 Vredesmacht onder vuur, Documentaire, regie Femke Veltman, Andere Tijden, 22 december 2013, https://anderetijden.nl/aflevering/94/-Vredesmacht-onder-vuur (19 september 2018).

128 Tilburg, A., van, Dagbladmonitor Veteranen 2015 – 2016. Onderzoek naar berichtgeving over veteranen in Nederlandse dagbladen (1 augustus 2015 – 31 juli 2016), Uitgave Veteraneninistuut (Doorn 2016).

129 Tilburg, A., van, Dagbladmonitor Veteranen 2015 – 2016. Onderzoek naar berichtgeving over veteranen in Nederlandse dagbladen (1 augustus 2015 – 31 juli 2016), Uitgave Veteraneninistuut (Doorn 2016).

130 Veteraneninstituut (VI), Interviewcollectie Nederlandse Veteranen (ICNV) – Interviewnummer 813 [01:50:53 – 01:51:01].

vakantiemissie, maar er kwam wel een beeld naast het bestaande beeld tot stand, voornamelijk van de Libanonveteranen als slachtoffer (psychische klachten) van incidenten in het uitzendgebied. Dit genuanceerdere beeld bereikte echter weinig mensen buiten defensie en de veteranenwereld. Vooral de groep Libanonveteranen die zichzelf als slachtoffer ziet, haalt soms het nieuws. Deze groep heeft psychische klachten en financiële problemen. Zo werd er in 2015 een claim voorbereid door

advocaten voor Nederlandse Libanonveteranen die met ernstige psychologische klachten kampen door hun uitzending. De claim werd een feit na een slepend juridisch conflict met defensie. Zo werd een Libanonveteraan door de hoogste rechter in het gelijk gesteld, omdat defensie zijn zorgplicht had geschonden bij deze veteraan die een posttraumatische stressstoornis heeft gekregen door zijn uitzending.131 Deze groep Libanonveteranen met psychische klachten bepaalt mede ook het nieuwe, aanvullende beeld van de Libanonveteraan als slachtoffer in de media. Een genuanceerder beeld van de Libanonmissie heeft maar weinig mensen bereikt. Dit heeft tevens te maken met de relatief kleine omvang van de missie, het in de vergetelheid raken van deze voor het publiek minder interessante en belangrijke missie en de overheersende aandacht van latere uitzendingen, zoals naar Bosnië, Irak en Afghanistan.

De Libanonveteranen hadden ten slotte te maken met een geringe belangstelling voor hun uitzendervaringen en zochten daarom vooral elkaar op in verenigingen en op reünies. De neiging om je ervaringen niet te delen met mensen die er ‘niet waren geweest’ kreeg de overhand bij veel Libanonveteranen. Zodoende hebben zij ook zelf weinig moeite gedaan om naar buitenstaanders (het publiek) een ander, realistischer beeld uit te dragen. Ook als er positief nieuws te melden is over de erkenning en waardering voor de Libanonveteranen, klagen sommige Libanonveteranen dat het te laat is. Als voorbeeld is de uitreiking van het Draaginsigne Nobelprijs VN-militairen te noemen.132 In 1988 kreeg de VN de Nobelprijs voor de Vrede voor al haar vredesmissies in de periode 1956-1988. In 2015 maakte het ministerie van Defensie het mogelijk dat alle Nederlandse militairen die in die periode bij een van die VN-missies hebben gediend een draaginsigne konden aanvragen. Bij de uitreiking van dit draaginsigne aan Libanonveteranen in Tilburg in april 2017 was ook de Inspecteur- Generaal der Krijgsmacht Van Griensven aanwezig. Hij bevestigde nog eens het bestaan van het beeld van Libanon als vakantieland en hij erkende dat defensie aan dit beeld had bijgedragen. “Er werden films gemaakt van militairen die op het strand zaten, alsof zij op vakantie waren. Maar niks was minder waar. De werkelijkheid was geheel anders. Het leven in Libanon was primitief, contact met familie en vrienden bestond alleen af en toe per brief, en de dreigende oorlog met schietpartijen 131 AD, ‘Libanonveteranen bereiden megaclaim voor’ (versie 4 februari 2016),

https://www.ad.nl/binnenland/libanonveteranen-bereiden-megaclaim-voor~a0fa7bb7/ (19 september 2018). 132 Paula Anguita, ‘Tilburgse VN-veteranen Libanon hebben draaginsigne Nobelprijs voor de Vrede ontvangen’ (versie 9 april 2017), https://www.tilburgers.nl/tilburgse-vn-veteranen-libanon-hebben-draaginsigne-nobelprijs- voor-de-vrede-ontvangen/ (19 september 2018).

beheerste het bestaan. Er waren gijzelingen, bommen en mijnen, terwijl VN-militairen niks terug mochten doen, zij stonden machteloos en werkten dag en nacht.”133 Ondanks het feit dat defensie hier door het stof ging, bleef een aantal Libanonveteranen mopperen dat het ministerie rijkelijk te laat was met de erkenning.

1.7. Conclusie

Hoe is het beeld van Libanon als vakantiemissie ontstaan? Allereerst is er de periode voor de missie in 1979 daadwerkelijk van start ging, waarbij de regering en defensie koste wat het kost de uitzending naar Libanon in een positief daglicht wilden zetten, met zo min mogelijk aandacht voor gevaar en risico’s, aangevuld met vakantie-achtige beelden. In aanloop naar de uitzending en vooral in het eerste halfjaar, hadden de media nog veel aandacht voor de missie. De media waren kritisch en er leek een tweede beeld te ontstaan van een gevaarlijk Libanon, te gevaarlijk voor ‘onze’ Nederlandse jonge jongens. Dat het in Libanon te gevaarlijk zou zijn, beaamden ook de ouders van de

dienstplichtige militairen. Dat beeld verloor echter snel aan kracht, doordat thuisfront zich liet sussen, de media hun belangstelling voor de missie verloren en doordat er vanuit het uitzendgebied, ook van de militairen zelf, en vanuit defensie voortdurend geruststellende geluiden en beelden kwamen.

Tijdens de uitzending blijkt het rooskleurige, vredige beeld dat werd geschetst door de regering en defensie niet helemaal te kloppen. Libanon was bij tijd en wijle een heksenketel en de militairen stonden letterlijk tussen verschillende vuren in. De jongens die de klus moesten klaren, wilden het thuisfront echter niet ongerust maken en schreven positieve verhalen naar huis.

Daarentegen ervoeren de Nederlandse militairen een hoop spanning en maakten regelmatig heftige gebeurtenissen mee, maar dat lieten ze hun familie en vrienden in Nederland niet weten. Ook daardoor kon er een beeld van Libanon als vakantiemissie ontstaan.

Na afloop van de missie werd het beeld van Libanon als vakantiemissie niet meer bijgesteld. De militair kon of wilde zijn verhaal thuis niet kwijt, er was geen interesse, informatie die tot een nieuw beeld had kunnen leiden, bereikte slechts een select publiek, en andere, belangrijker geachte missies (Bosnië, Afghanistan) gingen vanaf de jaren negentig alle aandacht opeisen. Zo kon het beeld van Libanon als vakantiemissie blijven bestaan, een beeld dat tot op heden nog steeds standhoudt. Of het uniek is dat het beeld dat veteranen hebben van hun missie afwijkt van het publieke beeld is interessant en komt in het volgende hoofdstuk aan bod.

133 Paula Anguita, ‘Tilburgse VN-veteranen Libanon hebben draaginsigne Nobelprijs voor de Vrede ontvangen’ (versie 9 april 2017), https://www.tilburgers.nl/tilburgse-vn-veteranen-libanon-hebben-draaginsigne-nobelprijs- voor-de-vrede-ontvangen/ (19 september 2018).