• No results found

DEEL II: Herstel en de noden van slachtoffers

1. Behoeften van slachtoffers na het trauma

‘Vergelding en resocialisatie’.

Verschillende thema’s en sub-thema’s kennen overlappingen. Zo is ‘de behoefte aan erkenning’ bijvoorbeeld een sub-thema binnen het eerste hoofdthema: ‘De behoeften van slachtoffers na het trauma’. Daarnaast vormt ‘erkenning’ ook een hoofdthema op zichzelf, waarin de voorwaarden om tot die erkenning te komen verder worden uitgediept. Zodanig zijn ook de overige twee hoofdthema’s een uitdieping van andere sub-thema’s, alsook nauw verbonden met de andere

behoeften. Alle sub-thema’s kwamen minstens in 4 van de 8 interviews aan bod. Zoals reeds werd uitgelegd werkten alle deskundigen vanuit hun eigen project met slachtoffers van criminele feiten. Hierbij werd duidelijk gemaakt welke doelgroep de deelnemers voor ogen moesten houden wanneer ze een antwoord formuleerden op de vraag en er werd hen gevraagd de vragen te beantwoorden vanuit hun ervaringen met slachtoffers.

Als volgt worden alle bovengenoemde thema’s en bijhorende sub-thema’s weergegeven. Onderlinge relaties zullen ook duidelijk worden.

1. Behoeften van slachtoffers na het trauma

Er werden 9 behoeften geïdentificeerd uit de verhalen van de deskundigen. Een eerste belangrijke behoefte die op basis van de interviews naar voor kwam is ‘de behoefte aan het vergoed zien van de kosten voor de opgelopen

materiële schade’. Alle deskundigen identificeerden deze behoefte als een

belangrijke voorwaarde tot herstel. De volgende quote is hier een voorbeeld van: “Vergoeding van schade vinden ze zeer belangrijk want dat is zo het

minimum voor slachtoffers, alé slachtoffers hebben iets van ‘ik heb schade ondervonden dus dat moet minimaal goed gemaakt worden’.”

69

Een tweede behoefte van slachtoffers volgens de deskundigen is ‘de behoefte aan erkenning’. In zeven van de acht interviews wordt erkenning aangeduid als een heel belangrijke, zo niet de belangrijkste, behoefte van slachtoffers.

De volgende quote illustreert dit:

“Wat universeel is, dat hoor ik ook van mensen die met

verzoeningscommissies in Rwanda, Sierra Leone, Tsjaad, Zuid-Afrika hebben gewerkt; elk slachtoffer en elke dader, iedereen is altijd op zoek naar erkenning. Het slachtoffer wil erkenning voor hetgeen hem is aangedaan”

Volgens de experten willen slachtoffers dus serieus genomen worden in hun slachtofferschap. Die erkenning moet volgens hen vanuit verschillende hoeken komen, en niet enkel vanuit de dader. Zo antwoordde één van de participanten op de vraag vanwaar die erkenning moet komen:

“Van iedereen, van hun omgeving daar krijgen ze het nog het

gemakkelijkste van. Van de dader, van de verdachte, daar is het dan moeilijker om te krijgen, en ook van de maatschappij wat dan eigenlijk het justitieel apparaat is”

Ook werd er aangegeven dat het geheel voor erkenning zorgt. Reeds van bij het begin wanneer een dader bekent of net ontkent, kan een deel erkenning worden gegeven. De uitdieping van deze behoefte aan erkenning vormt het tweede hoofthema. In punt 2 wordt er dieper ingegaan op de middelen en voorwaarden tot erkenning.

Een derde behoefte van slachtoffers volgens de participanten is om betrokken te worden in het totaalproject van het onderzoek naar de feiten tot de

eventuele strafuitvoering. In 7 van de 8 interviews kwam de behoefte aan participatie naar voor. De deskundigen halen enerzijds aan dat het krijgen van een stem in het onderzoek en de gerechtelijke procedure kan bijdragen aan het gevoel om betrokken te worden in het totaalproject. De volgende quote

illustreert deze behoefte:

“Ze willen dat ze in heel het verder onderzoek nog betrokken worden, wat dan vaak niet meer gebeurt of niet meer kan. Omdat het gerecht dat nogal apart ziet hé een slachtoffer en een dader.”

70

Participatie is evenwel niet de enige manier om een gevoel van betrokkenheid te creëren volgens de experten. Ook het krijgen van voldoende informatie draagt hieraan bij. Zo is het volgens de experten belangrijk dat er een goede

communicatie is omtrent de procedurele stappen van het onderzoek. Eén van de experten vertelde:

“Het mankeert denk ik nog te veel aan communicatie tussen justitie en slachtoffers op vlak van dat procedurele, wat is er hier aan de hand, waar mag je u aan verwachten en wat zijn de volgende stappen.”

Maar de informatie die slachtoffers moeten krijgen gaat verder dan de informatie over het justitiële. Slachtoffers moeten weten waar ze recht op hebben en hoe alles aan te vragen of te bekomen:

“Informatie ook in de zin van weten slachtoffers dat ze kunnen aanspraak maken op een advocaat of een pro deo advocaat en daarvoor in aanmerking komen, waar ze daarvoor moeten zijn, of ze een statuut burgerlijke partij kunnen aanvragen, welke voordelen dat dat biedt, de mogelijkheden van slachtofferhulp, onthaal en ook bemiddeling, …”

Die behoefte van slachtoffers aan informatie met het oog op het gevoel betrokken te worden gaat volgens de participanten ook over het krijgen van informatie over de voortgang van de dader. Eén van de deskundigen beschrijft het mooi:

“Het slachtoffer wil ook weten van ‘hoe doet die dader het in de

gevangenis, hoe doet die het in een ziekenhuis’ bijvoorbeeld. Maar dat horen ze niet. En dat brengt soms wat ongerustheid mee, omdat mensen denken ‘ah hij is niet goed bezig’ of ‘hij kan dat en dat doen’, terwijl het wel kan zijn dat hij eigenlijk wel positieve stappen genomen heeft, maar ze weten het gewoon niet.”

Het krijgen van gedetailleerde informatie over het verloop van de feiten zelf betreft een vierde behoefte van de slachtoffers. Terwijl het krijgen van

informatie in de vorige behoefte, namelijk ‘de behoefte om betrokken te worden’, gaat over het krijgen van informatie over alle procedurele stappen en

mogelijkheden binnen het onderzoek, de gerechtelijke procedure en het verloop van de straf, gaat het hier over het krijgen van informatie over de feiten en de

71

dader zelf. De deskundigen vertellen dat slachtoffers dit soms willen weten tot in de kleinste details. Eén van de deelnemers vertelt:

“In misdrijven waar je zelf niet het slachtoffer bent maar één van uw nabestaanden is gedood, of uw kind is misbruikt, daar willen ze soms ook de details van de feiten, ‘wat heb je juist allemaal gedaan?’ ‘Hoe heb je het allemaal gedaan?’, of in levensdelicten ben ik ook al tegen gekomen ‘we hebben maar één schoen terug gevonden, waar is die andere schoen?’ Eén van de deskundigen in ons onderzoek vergeleek die details met puzzelstukjes die het slachtoffer nodig heeft:

“Men wil de puzzel leggen van wat er is gebeurd. Ooit heeft ook een vrouw gevraagd ‘ik wil weten waar je mijn dochter juist in het water hebt gegooid, ik wil die plek weten want ik wil daar bloemen gaan neerleggen en ik vind die plek niet, wil jij mij die plek tonen?’ Zo van die dingen”

Die puzzelstukjes vinden zou bijdragen aan het verwerkingsproces. Ook een andere deelnemer stelt dat dergelijke informatie erg belangrijk is voor het verwerkingsproces van slachtoffers. Ze illustreert deze behoefte met een voorbeeld uit de praktijk:

“Iemand zei bijvoorbeeld, een mama wiens zoon verongelukt is; ‘ik had echt die informatie, heel concrete info nodig vooraleer ik kon beginnen met verwerken. Ik had dat echt nodig en een aantal dingen kon alleen die

chauffeur mij geven’. Dus nood aan informatie als eerste stap om te kunnen beginnen verwerken.”

Voor sommige vragen met betrekking tot de feiten is het antwoord te vinden in het gerechtelijk dossier, maar dat geldt volgens de deskundigen zeker niet voor alle vragen.

Een vijfde behoefte sluit hierbij aan, namelijk de behoefte aan (persoonlijke) dialoog met dader. Hoewel sommige deelnemers de kanttekening maakten dat slachtoffers soms met angsten kampen, of zich nog niet in een voldoende

gevorderd stadium in hun verwerkingsproces bevinden, om open te staan voor fysieke dialoog met de dader, wordt deze behoefte aan dialoog toch in 5

interviews geïdentificeerd. Een deelnemer illustreert deze behoefte met een mooi voorbeeld. Ze werd gebeld door de gevangenis:

72

“Zeggen ze; ‘Er staat hier een slachtoffer aan de poort en die wil de dader spreken, wij hebben gezegd dat dat niet zomaar kan en dat die bij u moet zijn, kunnen we die doorsturen?’ Kunt ge u da inbeelden? Een slachtoffer die naar de gevangenis gaat en zegt ‘ik kom voor den diene’.”

Dialoog met de dader kan voor slachtoffers, indien ze ervoor open staan, dus bijdragen aan het verwerkingsproces in die zin dat interactie het mogelijk maakt bepaalde vragen te stellen en daar antwoorden op te krijgen, die je niet zou vinden in een gerechtelijk dossier. Naast het feit dat dialoog met een dader het mogelijk maakt om antwoorden op vragen te krijgen, geven de deskundigen ook aan dat het slachtoffers ook in staat stelt om de oprechtheid van de dader in te schatten. Zo zei één van de experten:

“Ja, ze willen het nog horen of zien, of in de ogen kunnen kijken en kijken of het oprecht is of niet oprecht. Of zelf een inschatting willen maken van de persoon. Het is ook heel vaak zo dat er gezegd wordt van ja op de zitting is er niets gezegd geweest, men heeft mij niet aangekeken.”

Anderen participanten wezen dan weer op het feit dat dialoog, onafhankelijk van de strafuitspraak, voor slachtoffers oprechter overkomt omdat een verklaring of spijtbetuiging van de dader dan minder aanvoelt als iets dat een dader doet in de hoop om een minder zware straf te krijgen.

Kortom, dialoog met de dader is een behoefte in die zin dat het een middel kan zijn om aan een aantal andere behoeften te beantwoorden zoals het krijgen van feitelijke informatie over de feiten en het inschatten van oprechtheid. Mogelijks kan in dialoog met de dader ook een antwoord komen op de fameuze

‘waarom’vraag.

Die behoefte om het ‘waarom’ te begrijpen vormt de zesde behoefte van slachtoffers die essentieel bleek uit de interviews. In 6 van de 8 interviews werd deze behoefte geïdentificeerd. Het begrijpen van het waarom is een grote hulp in het herstel en verwerkingsproces van slachtoffers. Deze vraag is volgens de deskundigen niet altijd eenduidig te beantwoorden door de dader:

“Als je gestolen hebt, ja ‘ik had geld nodig’. Maar heel vaak is dat niet zo eenduidig te beantwoorden.”

73

Omdat die vraag niet altijd zo gemakkelijk te beantwoorden is, willen veel slachtoffers ook begrijpen wie die persoon is, om op die manier het ‘waarom’ te begrijpen. Eén van de experten licht dit toe met de woorden van slachtoffers uit een dossier:

“We hebben eigenlijk alles gehoord wat we moesten horen en alles is onderzocht wat er moest onderzocht worden, we hebben het dossier gelezen, en toch wil ik nog met die mens in communicatie gaan om te weten van ‘wie is dat?’ ‘wat is dat?’ en een aantal antwoorden krijgen die ik nog altijd niet gehad heb”.

Deze uitspraak toont overigens ook het belang van dialoog met de dader aan als aanvulling op het dossier. De waarom vraag kan niet alleen antwoorden geven voor het slachtoffer, maar kan volgens de deskundigen ook dienen om een dader aan het denken te zetten. Zo zegt één van de deskundigen.

“Dat is een vraag waarbij de persoon vraagt van ‘ga eens op zoek in uw levensloop naar wat maakt dat jij dader bent geworden van dit soort feiten en dat is dan weer heel open.”

Een zevende behoefte van slachtoffers, die naar voor kwam in 5 van de interviews, is de behoefte om angsten te overwinnen en om het veiligheidsgevoel en vertrouwen in de toekomst te herwinnen. Met betrekking tot de behoefte aan dialoog met de dader werd reeds even aangehaald dat slachtoffers vaak nog kampen met angsten. Volgens de

deskundigen zijn slachtoffers na een misdrijf hun vertrouwen kwijt, wat angsten met zich meebrengt. Slachtoffers zijn hierdoor soms enorm beperkt in hun dagelijks leven. Zo hebben ze bijvoorbeeld de angst om naar buiten te gaan, of de angst voor een inbraak thuis.

Bovendien merkt een andere deelnemer op dat de straf die de dader krijgt toegewezen niet noodzakelijk zorgt voor een groter veiligheidsgevoel:

“Sommige mensen denken dan ook, ‘oei ze hebben ze nu, het is allemaal goed nieuws maar ik ben toch nog bang’. Het moment dat er iets

traumatisch gebeurt denk je ‘oei er kan mij wel elk moment iets gebeuren’. Dat veiligheidsgevoel komt niet terug door het vergelden van de dader.”

74

Soms is het overwinnen van die angsten een lang en moeilijk proces. Met het oog op herstel en verwerking wordt vaak doorverwezen naar slachtofferhulp of meer intensieve vormen van therapie.

De achtste behoefte is er één die hierbij aansluit, in die zin dat het verlies ervan een gevolg kan zijn van angsten en een onveiligheidsgevoel, namelijk de

behoefte aan het herwinnen van de zelfredzaamheid naar de toekomst toe. Deze behoefte komt naar voor in 4 interviews. Het gaat over het hebben van vat op het dagelijks leven. Enerzijds is het door het leven kunnen gaan zonder zich te laten tegenhouden door angsten en het hebben van vertrouwen in de toekomst hier dus heel belangrijk. Anderzijds gaat het ook over het gevoel aan het stuur te zitten van het eigen leven. Eén van de deskundigen zei hierover het volgende:

“Dat het slachtoffer ook kan laten zien van; ‘ik ben ook niet alleen maar dat he, Ik kan hier nu ook spreken als iemand die niet alles moet ondergaan, maar die bepaalde dingen kiest en in handen neemt’.”

Dit gevoel van zelfredzaamheid naar de toekomst toe heeft betrekking op een breed scala aan aspecten binnen het leven, en niet enkel de gerechtelijke afhandeling van de feiten. Toch kan het volgens de deskundigen onder meer gestimuleerd worden door het slachtoffer een meer participerende rol toe te kennen binnen het totaalproject van de afhandeling van de feiten, een andere behoefte die reeds naar voor kwam.

Zoals een andere deskundige opmerkt, kan de zelfwaardering van slachtoffers ook verhoogd worden door hen zelf aan het stuur te zetten en zo hun

zelfredzaamheid te vergroten. Een goede zelfwaardering binnen een herstel en verwerkingsproces is van onschatbare waarde. Zo vertelt een participant over de ervaring slachtoffers aan het stuur te zetten:

“Wij gaan gewoon het proces faciliteren, maar eigenlijk beslissen zij zelf, hebben zij zelf de kans om iets te doen. En zeker als dat goed loopt, ja is dat een positieve ervaring voor het slachtoffer en in die zin is dat iets goed voor hun zelfwaardegevoel. Als je een succeservaring hebt, als je het gevoel hebt van ‘hier kan ik trots zijn op mezelf’ voel je u vanzelf wat beter he denk ik.”

75

Tot slot zijn we aangekomen bij de negende geïdentificeerde behoefte, namelijk het gevoel er niet alleen voor te staan. Deze behoefte van slachtoffers komt in 6 interviews aan bod. Het gevoel steun te krijgen van anderen kwam naar voor als heel belangrijk voor het herstel van het slachtoffer. In die zin speelt het sociaal netwerk een belangrijke rol volgens de deskundigen:

“Ik denk een goede context thuis, een partner waarbij ze terecht kunnen en vrienden en familie die hen opvangen na traumatische gebeurtenissen dat dat echt wel één van de belangrijkste dingen is”

Maar niet iedereen beschikt altijd over een goed sociaal netwerk. Het sociaal netwerk inschakelen of versterken is dan ook een belangrijke taak van de professionele hulpverlening. Zelfhulpgroepen, waarin gepraat kan worden met lotgenoten, kunnen overigens een belangrijke rol spelen voor slachtoffers. Een deskundige omschreef deze behoefte mooi: “Dat mensen in zo een

traumatische ervaring niet alleen gestaan hebben, dat wordt wel geapprecieerd. Ik denk ook dat dat het belangrijkste is dat we kunnen doen, zorgen dat mensen er niet alleen voor staan.”

In die zin zijn alle diensten die op de één of andere manier ondersteuning bieden aan slachtoffers cruciaal, ook de diensten die informatie bieden.