• No results found

Op de begroting voor het jaar 1918 treft het herstel van de aankoopkredieten voor de rijksmusea. Op 10 mei 1918 vindt de instelling plaats van de Rijkscommissie voor

de Monumentenzorg en van het Rijksbureau voor de Monumentenzorg onder leiding

van Jan Kalf.

Enige maanden later treedt het ministerie-Cort van der Linden af; de verdere

lotgevallen van afdeling

K

.

W

. komen in het volgende hoofdstuk ter sprake.

Eindnoten:

1 De Gids 1873 nr. 12. 2 De Gids 1874 nr. 11. 3 Art. 186. 4 f 1 800. 5 24 febr. 1874 nr. 190 afd. v. 6 4 maart 1874 nr. 222 afd. v.

7 Kon. besluit van 8 maart 1874 nr. 14. 8 21 maart 1874 nr. 58 kab.

9 7de vergadering op 13 nov. 1874 ordepunt 29.

10 In: Levensberichten Maatschappij der Nederl. Letterkunde 1890, Leiden 1890 blz. 145 e.v. 11 Nr. 112 kab.

12 Directeur Kabinet des Konings 16 juni 1875 geheim La.T. 13 Blz. 155.

14 De Stuers aan de koning 30 aug. 1875 exh. 2 sept. 1875 nr. 167 kab.

15 In een brief eveneens van 30 aug. 1875 exh. 1 sept. 1875 nr. 157 kab. deelde hij mede dat en waarom hij ontslag had gevraagd. In een brief van 17 sept. 1875 exh. 20 sept. 1875 nr. 157 kab. gaf hij een nadere uiteenzetting van zijn bezwaren.

16 17 sept. 1875 exh. 20 sept. 1875 nr. 167 kab.; Heemskerk schreef aan de koning 21 sept. 1875 nr. 167 kab. onder meer: ‘Aangenaam is het mij Uwer Majesteit te kunnen mededeelen, dat Jhr. Mr. de Stuers, tengevolge van mijne tusschenkomst, bereid is gevolg te geven aan mijn wensch om op dat verzoek terug te komen. Dientengevolge heb ik de eer Uwer Majesteit eerbiedig te verzoeken mij te magtigen dat adres buiten beschikking te laten’. De koning verleende daarop deze machtiging 22 sept. 1875 nr. 25 exh. 23 sept. 1875 nr. 167 kab.

17 Utrecht 1913. 18 Blz. 13.

19 Verzamelde WerkenVI, Haarlem 1950 blz. 550. 20 29 dec. 1877 nr. 52 blz. 414 e.v.

21 37ste vergadering op 10 jan. 1878 ordepunt 1. 22 38ste vergadering op 14 febr. 1878 ordepunt 1. 23 6 febr. 1878 nr. 19 kab.

24 39ste vergadering, enig punt van behandeling. 25 1 maart 1878 nr. 40 exh. 8 maart 1878 nr. 19 kab. 26 3 juni 1878 nr. 19 kab.

27 40ste vergadering op 19 juni 1878.

28 Ordepunt 1; college van rijksadviseurs aan minister van binnenl. zaken 19 juni 1878 nr. 129 exh. 21 aug. 1874 kab. '78 nr. 177.

29 44ste vergadering, enig punt van behandeling. 30 6 dec. 1878 nr. 242 exh. 21 aug. 1879 kab. '78 nr. 177. 31 11 december 1878.

32 45ste vergadering op 19 dec. 1878. 33 Ordepunt 6.

34 Ordepunt 8.

35 11 dec. 1878 exh. 21 aug. 1879 kab. '78 nr. 177. 36 11 jan. 1879 La.Mafd.K.W.

37 46ste vergadering, gehouden in Teylers Museum te Haarlem. 38 10 febr. 1879 nr. 16 exh. 14 febr. 1879 nr. 28 kab.

39 24 dec. 1878 exh. 28 dec. 1878 nr. 87 kab. 40 Ongedateerd exh. 6 jan. 1879 nr. 104 bis afd.K.W.

41 Prof. dr. Allard Pierson, prof. dr. H.P.Q. Quack, prof. dr. P.L. Muller, J.A. Sillem, G.A. Heineken, C. Schöffer, C. Becker, mr. S. Muller Fz., mr. J.F.B. Baert, prof. dr. W.G. Brill, jhr. mr. Th.H.F. van Riemsdijk en Ch. Boissevain.

42 7 Jan. 1879 exh. 14 jan. 1879 nr. 58K.W.

43 H.R.R. Bouman, J.B. Kan, R.N.L. Mirandolle, J.H. Scheffer, J. Linten, mr. S. Hannema, J. van der Kellen, A.H. van Tienhoven, P.H.A. Martien Buys, J. Jacobson, A. de Monchy, W.H. van Griethuijsen, F.D.O. Obreen, H.F. Karsten, Hendr. Veder, P.H.A. van Ryzewijk en C.M.C. Obreen.

44 15 jan. 1879 exh. 17 jan. 1879 nr. 104 afd.K.W. 45 26 febr. 1879 La. G. afd.K.W.

46 Maar een liberaal als Van Eck nam het college in bescherming en de liberalen Van Naamen van Eemnes en Lenting spraken zich uit voor handhaving van het college mits dit zou worden gereorganiseerd; van laatstgenoemde was het amendement dat reorganisatie beoogde. 47 Vosmaer heeft de jong overleden Hooft van Iddekinge, die nog geen 40 jaar is geworden, heel

sterk geprezen in de Levensberichten van de Maatschappij van Letterkunde, Leiden 1884 blz. 35 e.v. Het anonieme artikel in de Nederl. Spectator van 24 dec. 1881 nr. 52 blz. 450 e.v. zal ook Wel van de hand van Vosmaer zijn.

48 2 maart 1877 nr. 23 afd.K.W.

49 Minister van buitenl. zaken aan minister van binnenl. zaken 26 april 1877 1ste afd. nr. 3352 exh. 27 april 1877 nr. 179 afd.K.W., 30 mei 1877 1ste afd. nr. 4473 exh. 31 mei 1877 nr. 149 afd.K.W. en 27 juni 1877 1ste afd. nr. 5299 exh. 28 juni 1877 nr. 176 afd.K.W. met afschriften van brieven van de desbetreffende Nederlandse diplomatieke vertegenwoordigingen.

51 Vernietigingsbesluiten van 9 sept. 1881 nr. 26 Stb. 154 en van 1 febr. 1884 nr. 3 Stb. 26. De Stuers had willen vernietigen wegens strijd met de wet, nl. met art. 1374 van het B.W.; De Stuers' collega ten departemente Arntzenius wegens strijd met het algemeen belang, waarop de secretaris-generaal beide standpunten wilde verenigen door te spreken van ‘strijd met de wet en het algemeen belang’. De minister ging hiermee akkoord maar terecht wees de Raad van State er op, dat hier geen strijd met de wet was.

52 4 aug. 1884 nr. 1959 afd.K.W.; de beker bevindt zich nog steeds in het stadhuis te Veere, waar hij wordt bewaard en getoond in het als ‘Vierschaar’ betitelde museum (Museumboekje nr. 364).

53 Niet in 1891 zoals R.P.J. Tutein Nolthenius schrijft in ‘Het Levenswerk van Jhr. Mr. Victor de Stuers’ blz. 10.

54 25 juni 1906 nr. 1717 afd.K.W. Bij het onderzoek in het Algemeen Rijksarchief bleken alle bescheiden betreffende de vernietigingsbesluiten van 1881 en 1884 zich te bevinden in deze minuut.

55 De globebeker wordt thans bewaard en getoond in het Stedelijk Museum 't Dr. Coopmanshûs te Franeker (Museumboekje nr. 134).

56 Minister van binnenl. zaken aan aartsbisschop van Utrecht 6 april 1899 La.Aafd.K.W. (De Stuers schreef de minuut zelf); aartsbisschop van Utrecht aan minister van binnenl. zaken 11 april 1899 nr. 5 exh. 12 april 1899 nr. 1018 afd.K.W.; minister van binnenl. zaken aan aartsbisschop van Utrecht 15 april 1899 nr. 1018 afd.K.W.

57 Secretarissen-generaal in deze periode zijn achtereenvolgens geweest mr. H.J. Dijckmeester tot 1906, mr. A.F. baron van Lynden van 1906 tot 1908 en sedertdien zolang als afdelingK.W. bij het ministerie van binnenl. zaken is gebleven mr. J.B. Kan.

58 Hij werd in 1906 commies.

59 Hij werd in 1905 commies, in 1908 hoofdcommies en in 1914 referendaris. 60 1911 als adjunctcommies.

61 1914 als adjunctcommies. 62 1916 als adjunctcommies.

63 De volledige naam was Nederlandsch Instituut voor Historisch, Kunsthistorisch en

Archaeologisch Onderzoek te Rome; thans luidt de naam kortweg Nederlands Instituut te Rome. 64 In zijn curriculum vitae van 7 febr. 1922 heeft hij geschreven, dat nadat hij door antisemitisme van prof. Hartman was gedwarsboomd bij zijn studie in de klassieke letteren en daardoor niet in staat was geweest voor het doctoraal examen te slagen, in 1895 op advies van het toenmalige kamerlid Goeman Borgesius wiens kinderen hij les gaf, rechten is gaan studeren; op 2 nov. 1898 promoveerde hij en hij vervolgt dan: ‘Na mijn doctoraal examen in de rechten in Juni 1898 werd ik aan wijlen Victor de Stuers voorgesteld en nadat hij een onderhoud met mij had gehad verkoos hij mij uit 58 sollicitanten (er was een vacature, die 1½ jaar had geduurd) en mede met behulp van Borgesius, die sinds Juli 1897 minister van binnenlandsche zaken was, werd ik 1 Januari 1899 benoemd tot adjunct-commies aan de Afdeling Kunsten en

Wetenschappen’.

65 Hij heeft ernstig overwogen naar een andere werkkring uit te zien, maar een hem aangeboden plaats op een advocatenkantoor in het toenmalige Nederlands-Indië lag toch niet in zijn lijn. 66 Op 2 maart 1922 schreef mr. S. Muller Fz. aan Duparc (brief in bezit van schrijver dezes) o.m.:

‘Iets anders, nog gewichtigers - dat wat mij het meest gefrappeerd heeft in uw zeggen: de wensch van Kalf om van u een tweeden De Stuers te maken!! Dat vind ik verbazend - ijsselijk -. Hoe nu? Ik heb dezen man gezien, herhaaldelijk gezien, woedend, razend, half huilend onder de (niet onjuiste, maar wel hardhandige) behandeling van De Stuers, die zoowat zijn chef was; ik herinner mij, dat ik hem een paar maal gered heb. - En nu wil diezelfde man, nu hij de baas geworden is, op zijn beurt tegenover anderen hetzelfde doen, en naast den nieuwen De Stuers de rol spelen van Cuypers, dien hij heeft weggejaagd?? Vergun mij: zulk een karakter begrijp ik niet! Maar ik wil, behalve het persoonlijk element, ook het zakelijke van het geval wel even bespreken. Ik geloof niet, dat gij lust hebt De StuersIIte worden; ik heb het eergisteren ter vergadering nog gezegd, en wat gij mij gisteren zeidet, was ook geheel in die richting. Maar het zou mogelijk zijn, dat gij voor de pressie op den duur bezweekt. En daarom wil ik toch nog dit zeggen (Het is niet persoonlijk want zeker zal ik lang dood zijn voordat die troon door de nieuwe firma zou worden opgericht; maar het is zuiver zakelijk in het belang der zaak die ons beider lief is.) Zie eens: de tijden zijn veranderd, heelemaal veranderd sedert De Stuers begonnen

is. Hij was een despoot, een geweldenaar; maar - zulk een man was toen noodig! Daarom is hij, hoewel hij niet beminnelijk was, bij zijn optreden ontvangen met gejuich; ik herinner het mij, omdat ik zelf heb meegedaan. Vosmaer en anderen, zijn felste tegenstanders, hebben hem bij zijn optreden ontvangen met gejuich en met verrukking, niettegenstaande -! Maar thans, wij behoeven geen despoot meer; nu De Stuers geslaagd is, is alleen de normale toestand weer gewenscht. Ik laat daar, dat het nieuwe tweemanschap [Duparc-Kalf] eenige nuttige qualiteiten zou missen, die het eerste wel bezat. Maar ik ben zeker, volkomen zeker, dat zich thans, nu de herinnering aan het régime De Stuers nog wakker is, zich een storm van verontwaardiging dadelijk zou verheffen indien men zou vermoeden dat eene herhaling mogelijk was. Ik ben zeker, dat (vooral Kalf, die nu reeds zich zoo tallooze vijanden gemaakt heeft!), - maar zelfs

iedereen, die het nu probeerde, het dadelijk zou afleggen; want de hartstochten leven nog, en

bovendien: het is nu geheel onnodig. En de zaak der kunst, die nu populair is (al is hier en daar wel reactie merkbaar tegen overdrijving) zou er ontzettend onder lijden. Thans gaat het goed; laat het zoo blijven gaan! Wees sterk tegen eventueele pressie: in het belang der zaak, maar ook

in het uwe!’

Hoofdstuk 2