• No results found

Onze respondenten hebben duidelijk voor ogen wat ze willen bereiken met hun loopbaan en welke draad ze willen volgen. Onafhankelijk van de vooropleiding is ‘’een management- of adviesfunctie’’ bijzonder in trek. Ze zien het als een uiteindelijk doel dat zij willen bereiken. De respondenten verschillen wel in de manier waarop ze een dergelijke functie kunnen bemachtigen. De één wil daar zo snel mogelijk naar toe werken en de ander wil zich eerst inhoudelijk verder ontwikkelen, groeien en ervaring opdoen om daarna de uiteindelijke stap te maken. Aandacht voor persoonlijke groei en ontwikkeling staan bij hen voorop.

Voor de kortere termijn oriënteren zij zich in hun werk materialistische als expressieve: geld verdienen, en carrière en persoonlijke ontwikkeling. De respondenten noemen betere secundaire arbeidsvoorwaarden, meer mogelijkheden om te leren en/ of ervaring

op te doen, in een internationale omgeving aan de slag, een beter imago van het bedrijf zowel qua product als qua omgangsvormen met het personeel.

Een kwart van de jongeren is op het buitenland gericht; sommigen willen een lange reis maken, vrijwilligerswerk doen of in het buitenland aan het werk. Een klein aantal kijkt liever niet te ver vooruit, met een reis naar het buitenland staan ze open voor verschillende mogelijkheden die zich zullen aandienen. De wereld ligt aan hun voeten, alles is mogelijk.

Slechts een klein deel van de respondenten zegt expliciet over vijf jaar nog steeds bij dezelfde werkgever te willen werken. De anderen zeggen beslist geen lange loopbaan bij één werkgever voor ogen te hebben.

En dan zijn er de respondenten met het eigen bedrijf als werkelijkheid, droom en ambitie (een derde van de geïnterviewden). Drie van hen zijn direct na het afstuderen gestart; twee binnen de ICT sector en de ander in de paramedische zorg. Zij zijn man en autochtoon. De bedrijven binnen de ICT-sector zijn gestart tijdens de ‘ICT-bubble’ waarbij sprake was van een hoog economische conjunctuur. Naast de gunstige arbeidsmarkt is het fenomeen internet een toegankelijk instrument waarmee men snel een ‘internetbedrijf’ kan opstarten. Na eerst in loondienst te hebben gewerkt hebben ook twee vrouwen van verschillende etnische afkomst een start gemaakt met een eigen bedrijf. Zij zijn nu deels eigen ondernemer en deels in loondienst en streven er beiden naar de balans te laten uitslaan naar het fulltime ondernemerschap. Ook twee mannen, van niet westerse als Nederlandse afkomst, hebben naast hun huidige fulltime baan een ‘eigen bedrijf’ opgezet. Zij verkeren nog in een verkennende fase en verlenen alleen aan een bekende en directe kring hun diensten. De overigen (van de 15) is het eigen ondernemerschap een droom. Opvallend is dat alle ondernemingen opgericht zijn binnen de dienstverlenende sector. Daarnaast is het opmerkelijk dat het voornamelijk de mannen zijn die ondernemend ingesteld zijn; vrouwen lijken wat voorzichtiger. De jongeren die een eigen onderneming ambiëren, willen in eerste instantie nog ervaring opdoen of durven de stap nog niet te wagen vanwege het financiële risico en de onzekerheid die men neemt ondanks de huidige hoge economische conjunctuur. Binnen deze groep zijn

er geen verschillen te ontdekken tussen de jongeren van allochtone en autochtone afkomst; in beide groepen komen we ondernemende mensen tegen die op zoek zijn naar een eigen status.

Alleen een HBO diploma is onvoldoende, althans de respondenten vinden dat ze niet voldoende theoretisch onderlegd zijn om hun beoogde functies te kunnen vervullen. Om verder te komen in hun arbeidsloopbaan verwachten de meeste HBO afgestudeerden dat ze cursussen en trainingen zullen moeten volgen om hun competenties en vaardigheden verder te ontwikkelen. Concreet worden communicatieve vaardigheden, adviesvaardigheden, leidinggevende vaardigheden en onderhandelen genoemd. Ook zijn een aantal van mening dat niet de opleiding maar vooral het opdoen van ervaring belangrijk is om verder te komen in hun loopbaan. Enkelen zouden graag een persoonlijke coach willen gebruiken om aan de eigen ontwikkeling te werken. Het is opvallend dat inhoudelijke bijscholing nauwelijks aan de orde is bij het gros van de respondenten. Kennelijk wordt inhoudelijke kennisvermeerdering niet geassocieerd met opleiden in de praktijk. Wel hebben ongeveer een kwart van de geïnterviewde jongeren een WO studie gevolgd na hun HBO, ze volgen die op dit moment of willen het gaan doen in de nabije toekomst. Zij geven diverse redenen aan waarom een WO studie nodig is. Sommigen van hen zijn van mening dat alleen een WO diploma functies op strategisch niveau toegankelijk maken. Ook vindt een aantal dat de HBO opleiding te weinig theoretische diepgang heeft. Een enkeling wilde altijd al een WO studie volgen of zij zijn er nu pas mentaal aan toe of, het tegenovergestelde, zij zijn mentaal nog niet klaar voor de arbeidsmarkt. Voor enkele respondenten was de keuze zeer praktisch van aard: zij konden een verkort traject volgen via hun HBO opleiding. Opvallend is dat in onze respondenten groep vooral vrouwen gemotiveerd zijn om een WO studie te volgen, zij zijn doelgericht, willen positieverbetering en theoretische verdieping. De meeste geïnterviewden met een opleiding in de gezondheidszorg vinden een WO opleiding onontbeerlijk.