• No results found

Bedrijven en milieuzonering Algemeen

In document Buitengebied, Lingemeer 2 (pagina 65-68)

4 Milieu- en omgevingsaspecten

4.3 Archeologie en cultuurhistorie .1 Algemeen

4.5.1 Bedrijven en milieuzonering Algemeen

Indien door middel van een plan nieuwe, milieuhindergevoelige functies mogelijk worden gemaakt, dient te worden aangetoond dat deze niet worden gerealiseerd binnen de hinderzone van omliggende bedrijven. Anderzijds mogen

milieuhindergevoelige functies in de directe omgeving van het plangebied niet negatief worden beïnvloed door de ontwikkelingen die met een plan mogelijk worden gemaakt. Wat betreft de aanbevolen afstanden tussen bedrijvigheid en gevoelige functies, zoals wonen, kan de VNG-brochure ‘Bedrijven en milieuzonering’1

geraadpleegd. Hierin worden richtafstanden voor zowel het omgevingstype ‘gemengd gebied’ als ‘rustige woonwijk’ en ‘rustig buitengebied’ aanbevolen. Gemengde gebieden betreffen gebieden die langs hoofdinfrastructuur liggen en/of gebieden met matige tot sterke functiemenging. In een rustige woonwijk en buitengebied komen vrijwel geen andere functies voor. De richtafstanden gelden voor een gemiddeld nieuw bedrijf en gaan uit van het gebiedstype ‘rustig woongebied’. Voor gemengde gebieden kunnen de richtafstanden worden verminderd. De afstand wordt gemeten vanaf het op de verbeelding aangeduide deel voor de bedrijfsmatige activiteit tot aan de gevel van nieuwe of bestaande woningen gelegen buiten betreffend perceel.

Beargumenteerd zou kunnen worden dat het plangebied, gezien de omliggende functies, deel uitmaakt van een ‘gemengd gebied’. Veiligheidshalve is in de beoordeling hieronder echter uitgegaan van de ‘normale’ richtafstanden. Plandeel ontgronding

Wat betreft het ‘plandeel ontgronding’ is de vraag relevant of de beoogde ontgronding, een hindergevende functie, leidt tot hinder op bestaande gevoelige functies in de omgeving.

In de bedrijvenlijst uit de genoemde VNG-publicatie valt de winning van onder meer zand, grind, klei en zout onder de SBI-code (2008) 0812(1). Hiervoor gelden de volgende richtafstanden:

 geluid: 200 meter;

 stof: 100 meter;

 geur en gevaar: 10 meter.

Voor de bedrijfsactiviteiten geldt dat in principe rekening gehouden moet worden met de maximale milieucontour, dus van 200 meter. De ligging van deze contour is op onderstaande afbeelding weergegeven. Daarna worden de verschillende aspecten toegelicht.

1

Vereniging van Nederlandse Gemeenten, Bedrijven en milieuzonering 2009, ISBN 9789012130813.

SAB 64

Indicatieve tekening milieucontour van 200 meter rond de ontgronding

Geluid

Het aspect geluid is de factor die de grootste afstand bepaalt, namelijk 200 meter. Echter, hierbij is uitgegaan van een gemiddelde norm. Afhankelijk van de exacte activiteiten die plaatsvinden tijdens de ontgronding, kunnen milieucontouren anders zijn vastgesteld.

Wat betreft het aspect industrielawaai heeft reeds nader onderzoek plaatsgevonden. Dit wordt besproken in de paragraaf over geluid. De conclusie die daar uit de

uitgevoerde onderzoeken kan worden getrokken is dat er geen belemmeringen zijn op het gebied van industrielawaai. Om deze reden hoeft niet te worden verwacht dat het aspect geluid een belemmering vormt.

Stof

Voor het aspect stof is de indicatieve zone 100 meter. Deze zone is echter niet van toepassing bij deze vorm van ontgronding, waarbij het zand wordt weggezogen. Dit aspect speelt bijvoorbeeld wel bij steen-, grit- en krijtmalerijen die ook onder dezelfde SBI-code vallen, maar niet bij deze vorm van ontgronding waarbij in principe geen stof vrijkomt. Om die reden worden wat dit betreft geen belemmeringen verwacht.

Geur en gevaar

Voor de aspecten geur en gevaar is de indicatieve zone 10 meter. Alle hindergevoelige functies liggen ruim buiten deze zone.

Plandeel herinrichting

Het bestemmingsplan biedt wat betreft het plandeel herinrichting uitsluitend ruimte voor (extensieve) recreatie, groen en natuur. Geen van deze functies zijn in het kader van de geldende wet- en regelgeving aan te merken als hindergevend dan wel hindergevoelig. Het aspect ‘bedrijven en milieuzonering’ is om deze reden niet aan de orde.

SAB 65

Plandeel tenniscentrum

Het beoogde tenniscentrum is een hindergevende functie. Het project is daarom getoetst aan de VNG-brochure. Bij tennisbanen met verlichting wordt conform de VNG-brochure gesproken van een categorie 3.1.-inrichting met een hinderzone van 50 meter op het maatgevende aspect geluid (SBI-code 931.F). Het aspect ‘geluid’ is hiernaast het enige aspect dat van belang is.

Er is in beeld gebracht welke functies er zijn gelegen binnen een zone van 50 meter vanaf het bestemmingsvlak ‘Sport’. Dit is de zone waarbinnen het tenniscentrum kan worden gerealiseerd. Dit is verbeeld in onderstaand kaartbeeld.

Kaart theoretische hinderzone tenniscomplex op basis van bestemmingsvlak “Sport” Uit het kaartbeeld blijkt dat de bestaande woningen aan de Oude Broekdijk en Bredesteeg aan de zuidzijde van het plangebied en de bestaande woningen aan de noordzijde langs de Ommerenveldseweg allemaal vallen buiten de zone van 50 meter. Aan de Ommerenveldseweg valt alleen een object met nummer 411 in de 50 meter zone, maar dit betreft geen woning.

De te handhaven boerderij de Blauwe Kamp (Ommerenveldseweg 69) en de

hiernaast gelegen moderne woning (Ommerenveldseweg 71), vallen beide eveneens buiten de zone van 50 meter. De boerderij valt echter op de rand van de zone. Deze boerderij is eigendom van de initiatiefnemer, K3Delta. Bij de uitwerking van de plannen zal het tenniscomplex ten minste op 50 meter afstand blijven van de hoeve Blauwe Kamp. Hiermee wordt hinder op deze woning voorkomen.

Hier kan aan toegevoegd worden dat ook uit het akoestische onderzoek inzake het tenniscentrum, zoals besproken wordt in paragraaf 4.5.4., blijkt dat het aspect geluid niet tot belemmeringen leidt.

SAB 66

Conclusie

Het aspect bedrijven en milieuzonering leidt niet tot belemmeringen voor onderhavig bestemmingsplan.

4.5.2 Bodem

In document Buitengebied, Lingemeer 2 (pagina 65-68)