• No results found

VII. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN

7.1 Beantwoording van de vraagstelling

In het inleidende hoofdstuk is de vraagstelling van het onderzoek geformuleerd en de

beantwoording daarvan zal in deze paragraaf plaatsvinden. Ter beantwoording van de vraagstelling zijn tevens deelvragen geformuleerd, die in de respectievelijke hoofdstukken zijn beantwoord. Deze

beantwoording draagt bij aan de centrale beantwoording hieronder. De vraagstelling van het onderzoek luidt:

Voor de beantwoording wordt gewerkt in twee stappen. Ten eerste wordt een korte weergave gegeven van de risicoperceptie van de huurders van Talis. Vervolgens wordt, ten tweede, ingegaan op hoe deze perceptie kan worden gebruikt ter aanscherping van asbestbeleid. Daarbij is het doel om te komen tot beleid dat meer proportioneel en participerend is.

In termen van risicoperceptie blijken de huurders van Talis risicorealisten te zijn. De huurder heeft een realistisch beeld van de omvang van het risico dat asbest vormt en kan deze omvang goed vergelijken met overlijdensrisico’s van andere risico’s. Wel is men zich bewust van de

16

Uitspraak van Karin Broekhuizen, voormalig manager Advies & Ondersteuning bij woningcorporatie Talis. De uitspraak schetst de keuzes waar de corporatiesector voor staat ten aanzien van de oplopende kosten van asbestsanering en –onderzoek in verhouding tot andere kostenposten.

Vraagstelling: Hoe kan woningcorporatie Talis middels inzicht in de perceptie van

71 gezondheidseffecten van asbest bij blootstelling en hebben sommige huurders daarvoor ontzag of zelfs angst. Mede daarom kan worden geconcludeerd dat de gruwelijkheid van de gezondheidsrisico’s van asbest kan worden gezien als subjectieve factor in de risicoperceptie van de huurder. Verder blijkt het beeld te worden bevestigd dat men desgevraagd ‘als huurder’ en ‘als bestuurder’ een andere mening uit over asbest. In de rol van bestuurder leggen respondenten meer nadruk op veiligheid dan ‘als huurder’. Daarnaast leggen ‘bestuurders’ veel meer nadruk op bouwtechnische veiligheid, terwijl de ‘huurder’ de nadruk legt op aanpak van brandveiligheid. Asbestveiligheid blijkt slechts één van de risico’s waar ‘huurders’en ‘bestuurders’ hun aandacht aan besteden en heeft in beide rollen geen speciale aandacht. Verder stellen huurders dat ze als ze goed worden geïnformeerd zelf keuzes zouden willen maken rondom investeringen in asbest. Aan de andere kant denkt driekwart van de respondenten dat Talis genoeg kennis en kunde in huis heeft om de beleidsvorming zelf te doen.

Nu we in kaart hebben gebracht hoe de risicoperceptie van de huurder van Talis eruit ziet gaan we gaan we bezien hoe deze kan worden gebruikt voor meer proportioneel en participerend

asbestbeleid. De perceptie van het asbestrisico kan door Talis (en door andere woningcorporaties) worden gebuikt voor de wijze waarop men hun asbestbeleid, maar ook de rest van het veiligheidsbeleid, vorm geeft. Uit het onderzoek blijkt dat huurders realistisch denken over asbest en dat men snapt dat de kans op overlijden door asbest klein is. Tegelijkertijd neemt men de gezondheidsrisico’s van asbest serieus. De huurder verwacht met andere woorden van Talis dat ze het asbestrisico serieus neemt en zorg draagt voor (asbest)veilige woningen. Aan de andere kant vindt men niet dat asbest speciale aandacht verdient ten koste van de aandacht voor andere risico’s. Een meer proportioneel asbestbeleid, gevormd naar de perceptie van de huurder, houdt daarom in de basis in dat asbest binnen het

veiligheidsbeleid geen speciale prioriteit krijgt. Huurders van Talis hechten aan veilig wonen en willen graag dat hun woning voldoet aan wet- en regelgeving. Proportionaliteit in risico- en asbestbeleid zou ook kunnen inhouden dat de huurder waar mogelijk een keuze krijgt voorgelegd. Uit het onderzoek blijkt dat hiervoor draagvlak is onder huurders van Talis.

Voordat dergelijke inhoudelijke keuzes door huurders kunnen worden gemaakt moeten echter nog verbeteringen plaatsvinden op het gebied van meer participatief risicobeleid. In het kader van meer participatie is voor de huurder een goede informatievoorziening van groot belang. Men wil graag tijdig en goed op de hoogte worden gebracht van de plannen van Talis en waardeert het als medewerkers van Talis meedenken over oplossingen op maat. Uit het onderzoek blijkt dat de huurder waarde hecht aan een woningcorporatie die informeert, overlegt en meedenkt; liever te veel dan te weinig. Aangaande meer participerend asbest- en veiligheidsbeleid denken huurders dat als de informatievoorziening op orde is, ze zelf bepaalde keuzes of afwegingen kunnen maken in veiligheidsbeleid. Daardoor participeert men als huurder in het veiligheidsbeleid van hun corporatie en kunnen keuzes worden gemaakt die passen bij de persoonlijke omstandigheden. Om dit te bewerkstelligen is van belang dat burgers op een ‘transparante wijze worden geïnformeerd over risico’s […] door zowel de overheid als risicoveroorzakers (Helsloot & In ’t Veld, 2014). Voorwaarde is dus een goede informatievoorziening vanuit Talis en andere relevante, onafhankelijke organisaties (bijvoorbeeld de GGD). Door de huurder middels

informatievoorziening te betrekken bij de uitvoer van risicobeleid kunnen bewoners zelf gefundeerd keuzes gaan maken tussen alternatieven. Ze maken dan ‘, in samenspraak met bestuurders, een

72 onderzoek blijkt echter dat de huurder niet bij de totstandkoming van het veiligheidsbeleid zelf willen worden betrokken. Daarvoor heeft Talis volgens hen genoeg kennis in huis.