• No results found

Beantwoording hoofdvraag

In document De overgang van Dutch GAAP naar IFRS (pagina 50-53)

6. Conclusie

6.1 Beantwoording hoofdvraag

Sinds 1 januari 2005 zijn ondernemingen met een Euronext-notering verplicht hun geconsolideerde jaarrekening op te maken onder toepassing van IFRS. Ook de vergelijkende cijfers over 2004 moeten aan deze nieuwe verslaggevingsmethodiek worden aangepast. Dit leidt tot een situatie waarin een onderneming over 2004 zowel jaarcijfers heeft onder toepassing van Dutch GAAP als onder toepassing van IFRS. Het cijfermatige effect van de overgang van Dutch GAAP naar IFRS op financiële ratio’s van Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen in 2004 is het onderwerp van dit onderzoek.

Financiële ratio´s worden op een tweetal manier gebruikt. Enerzijds is dat de decision

usefulness functie, waarbij belanghebbenden de historische en de te verwachten prestaties van

een onderneming vergelijken en beoordelen. Anderzijds vervullen financiële ratio’s een

contracting-functie, waarbij financiële ratio´s functioneren als contractvoorwaarden binnen

diverse zakelijke overeenkomsten. Ratio’s bieden de mogelijkheid om absolute getallen te schalen, zodat vergelijking tussen ondernemingen beter mogelijk is. Tevens is het door het gebruik van ratio´s beter mogelijk om verschillen die ontstaan zijn door de overgang van Dutch GAAP naar IFRS statistisch te toetsen. In het algemeen kunnen drie categorieën van financiële ratio’s worden onderscheiden, te weten een rentabiliteits-, solvabiliteits- en liquiditeitscategorie. Door hantering van financiële ratio’s uit deze drie categorieën kunnen de meest dominante facetten van de prestaties van een onderneming zichtbaar worden gemaakt. De ratio´s die in dit onderzoek zijn gebruikt zijn de nettowinstmarge (NWM), de omloopsnelheid van de totale activa (OSTA), de solvabiliteit (SOLV) en de current ratio (CR). De NWM en de OSTA zijn rentabiliteitsratio’s, de SOLV een solvabiliteitsratio en de CR een liquiditeitsratio. Het product van de eerste drie ratio´s is het rendement op het eigen vermogen (ROE), wat één van de meest gebruikte rentabiliteitsratio’s is.

Het is aannemelijk dat de waarden van de onderzochte financiële ratio’s onder toepassing van IFRS afwijken van de financiële ratio’s onder toepassing van Dutch GAAP. Er is aangetoond dat Dutch GAAP en IFRS zich in het continuüm van principles- versus rules-based systemen niet op dezelfde positie bevinden. Dutch GAAP kan worden gekarakteriseerd als gematigd liberaal-principeel, wat betekent dat dit systeem vooral uit principes en weinig regels bestaat, waarbij er mogelijkheden zijn om, mits goed onderbouwd, af te wijken van bestaande regels en principes teneinde een goed en getrouw beeld aan de gebruiker te verschaffen. IFRS kan echter gekarakteriseerd worden als een strak systeem, dat vooral uit regels bestaat en waarbij afwijkingen feitelijk worden verboden. Hieruit volgt dat Dutch GAAP meer een

principles-based systeem is, terwijl IFRS gekenmerkt wordt als een rules-principles-based systeem. Dit verschil in

achterliggende opvattingen vertaalt zich in concrete verschillen. In dit onderzoek zijn hiertoe de regelgeving ten aanzien van pensioenen, bedrijfscombinaties, immateriële activa, op aandelen gebaseerde betalingen, voorzieningen en winstbelastingen met elkaar vergeleken. Uit deze verschillenanalyse blijkt dat de overgang van Dutch GAAP naar IFRS waarschijnlijk gevolgen zal hebben op de onderzochte financiële ratio’s. Het is echter niet mogelijk om te bepalen in welke mate de ratio’s worden beïnvloedt, omdat er in één ratio sprake kan zijn van zowel een negatieve als positieve invloed door toepassing van IFRS. Daarom is ten eerste gekeken naar de algehele effecten van de overgang van Dutch GAAP naar IFRS op financiële ratio´s. Tevens is de invloed van industriespecifieke factoren en van een beursnotering in de VS op de effecten van de overgang van Dutch GAAP naar IFRS op financiële ratio´s geanalyseerd.

Op basis van de uitgevoerde analyse kan geconcludeerd worden dat de overgang van Dutch GAAP naar IFRS voor alle onderzochte financiële ratio’s van Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen significant is op grond van de verdelingsvrije Wilcoxon Signed Ranks-toets. Het rendement op het eigen vermogen stijgt met gemiddeld 3,23% naar 11,07% voor de Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen. Toepassing van IFRS door Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen in 2004 betekent dat de NWM met gemiddeld 0,07% stijgt naar 4,42%, de OSTA met gemiddeld 0,0704 daalt naar 1,5677, de SOLV met gemiddeld 0,1650 stijgt naar 3,1310 en de CR met gemiddeld 0,0465 daalt naar gemiddeld. De conclusie van significantie kan voor de OSTA, SOLV en CR niet getrokken worden op grond van de parametrische gepaarde t-toets, maar de waarden van de kurtosis en scheefsheidscoëffecient geven geen aanleiding om normaliteit van deze waarnemingen te veronderstellen.

Uit de industriespecifieke analyse blijkt dat de effecten van de overgang van Dutch GAAP naar IFRS per industrie van elkaar afwijken wat veranderingsrichting betreft. In afwijking van de gemiddeld algehele effecten zoals deze hierboven uiteengezet zijn, betekent de overgang naar IFRS voor één industrie een gemiddeld lagere ROE. Ook wat betreft de overige onderzochte ratio’s zijn de veranderingsrichtingen van de ratio’s niet algemeen. Voor drie industrieën betekent de overgang een gemiddeld lagere NWM, voor twee industrieën een gemiddeld hogere OSTA, voor één industrie een gemiddeld lagere SOLV en voor twee industrieën een gemiddeld hogere CR. Deze veranderingsrichtingen zijn tegengesteld ten opzichte van het gemiddeld algehele effect van de overgang naar IFRS. Wellicht zijn de aard van het ondernemingsproces of de mate van kennisintensiviteit verklarende variabelen voor de industriespecifieke verschillen. Wat de aard van het ondernemingsproces betreft kan zowel op grond van de parametrische als niet-parametrische toets niet geconcludeerd worden dat het effect van de overgang van Dutch GAAP naar IFRS voor productieondernemingen significant afwijkt van de dienstverlenende ondernemingen. Alleen het effect op de NWM is op grond van de niet-parametrische Mann-Whitney-U-test significant. De stijging van de NWM voor productieondernemingen bedraagt gemiddeld 0,13% en voor de dienstverlenende ondernemingen gemiddeld 1,16%. Het andere onderscheid tussen kennisintensieve en niet-kennisintensieve ondernemingen kan eveneens niet gelden als verklarende variabele voor de industriespecifieke verschillen. Op grond van de parametrische en niet-parametrische toetsen zijn de effecten van de overgang van Dutch GAAP naar IFRS voor geen enkele onderzochte financiële ratio significant verschillend tussen kennisintensieve en niet-kennisintensieve industrieën.

Enkele Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen zijn ook genoteerd aan een aandelenbeurs in de Verenigde Staten. In verband met de daar geldende verslaggevingsregels is het mogelijk dat de effecten van de overgang van Dutch GAAP naar IFRS voor ondernemingen met ook een beursnotering in de VS significant afwijkt van de effecten voor ondernemingen zonder een beursnotering in de VS. Voorafgaande aan de daadwerkelijke analyse is aannemelijk gemaakt dat het effect van de overgang voor ondernemingen met een beursnotering in de VS kleiner zou kunnen zijn dan voor ondernemingen zonder een dergelijke beursnotering. Uit de analyse blijkt echter het tegendeel. De effecten van de overgang van Dutch GAAP naar IFRS betekent voor alle onderzochte financiële ratio´s, met uitzondering van de CR, dat deze voor ondernemingen met een beursnotering in de VS groter zijn dan voor ondernemingen zonder een beursnotering. Echter, het verschil tussen de effecten

van de overgang van Dutch GAAP naar IFRS tussen beide groepen ondernemingen is voor geen enkele onderzochte financiële ratio significant op grond van de parametrische en niet-parametrische toets.

De verandering van verslaggevingsmethodiek heeft economische consequenties. In de literatuurstudie is ter illustratie hiervan Vopak N.V. als voorbeeld aangehaald. Deze onderneming publiceert in het jaarverslag enkele kredietvoorwaarden uitgedrukt in ratio’s waarop de interestlast wordt gebaseerd. Over 2005 en 2006 zijn de grenswaarden van de ratio’s niet veranderd ten opzichte van 2004. Hieruit blijkt dat er door de invoering van IFRS geen wijzigingen in de kredietvoorwaarden zijn opgetreden. De implicatie van dit onderzoek is echter dat gebruikers van financiële ratio’s terdege rekening moeten houden met de toegepaste verslaggevingsmethodiek. De onderzochte financiële ratio’s wijken onder toepassing van Dutch GAAP significant af van de financiële ratio’s onder toepassing van IFRS. Derhalve moeten gebruikers binnen de decision usefulness-functie deze uitkomsten meenemen in de beoordeling omtrent de historische en de te verwachten prestaties van de onderneming. Tevens moet ook bij het opstellen van zakelijke overeenkomsten, waarbij gebruikt gemaakt wordt van financiële ratio’s, bijvoorbeeld de kredietverstrekking, de resultaten van dit onderzoek in acht worden genomen.

In document De overgang van Dutch GAAP naar IFRS (pagina 50-53)