• No results found

Beantwoording deelvragen

In document Carrouselfraude : hoe te handelen? (pagina 41-45)

5. Conclusie en aanbevelingen

5.2. Beantwoording deelvragen

5.2.1. Wat houdt carrouselfraude in en wat zijn de gevolgen voor overheden en ondernemers?

Er zijn verschillende vormen van carrouselfraude. Het algemene kenmerk van de carrouselfraude is dat er sprake is van een, al dan niet fictieve, intracommunautaire goederenstroom waarbij een of meerdere van de aan de carrouselfraude verbonden

bedrijven niet aan zijn/haar aangifte- en/of betalingsverplichtingen jegens de fiscus voldoet. De malafide ondernemer steekt de ontvangen btw in zijn eigen zak en brengt op deze manier schade toe aan de overheidsfinanciën. Om de fraude te optimaliseren wordt er over het algemeen gefraudeerd met goederen die makkelijk te vervoeren zijn, een hoge waarde vertegenwoordigen en in grote aantallen in te kopen en te verkopen zijn.

Elk jaar wordt een groot bedrag aan btw-inkomsten misgelopen wordt door overheden binnen de EU. Schattingen over de hoogte van het bedrag van de

carrouselfraude lopen uiteen van 100 miljard euro tot 250 miljard euro binnen de EU. In Nederland wordt de hoogte van het bedrag aan carrouselfraude in de periode 2008 tot en met 2011 geschat op 39 miljoen euro per jaar. Naast de misgelopen belastinginkomsten zijn er ook kosten verbonden aan de opsporing en bestrijding van carrouselfraude. De Europese Commissie heeft voor de periode 2007 tot 2013 een bedrag gereserveerd ter hoogte van 481 miljoen euro voor bestrijding van carrouselfraude. Er zijn ook niet-financiële gevolgen van carrouselfraude, zoals de verrijking van het criminele circuit, een toename van oneerlijke concurrentie, een afname van de belastingmoraal en effecten op bonafide bedrijven in de carrousel.

5.2.2. Wat zijn huidige bestrijdingsvormen tegen btw-carrouselfraude?

Er zijn diverse vormen van bestrijding tegen carrouselfraude. Eén van de huidige

mogelijkheden om effect uit te oefenen op carrouselfraude is het weigeren van het recht op aftrek van voorbelasting van andere ondernemers in de handelsketen. De mogelijkheid van het weigeren van het recht op aftrek ligt bij de nationale rechter van een lidstaat. De

voornaamste mogelijkheid om het recht op aftrek van voorbelasting te weigeren volgt uit het Kittel-arrest. Er geldt een zware bewijslast om het recht op aftrek te kunnen weigeren. Het weigeren van recht op aftrek van voorbelasting vindt alleen in uiterste situaties doorgang, omdat dit een fundamenteel beginsel is. Het weigeren van het recht op aftrek is vooral een oplossing voor het verlies voor de schatkist. De mogelijkheid tot het plegen van

carrouselfraude wordt geenszins verkleind.

Een andere mogelijkheid om carrouselfraude te bestrijden is om een andere ondernemer in de handelsketen hoofdelijk aansprakelijk te stellen. De Nederlandse

wetgever heeft dit via een in 2002 ingevoerde wet proberen te bewerkstelligen.98 In de wet is vastgelegd dat een ondernemer aansprakelijk gesteld kan worden voor niet-betaalde

omzetbelasting betreffende leveringen van aangewezen risicogoederen.99 De inspecteur wordt in art. 42c lid 2 IW 1990 door de wetgever te hulp geschoten door een

bewijsvermoeden. Ook hier geldt dat de maatregel meer een maatregel is om het verlies voor de schatkist te minimaliseren, dan een maatregel om carrouselfraude te voorkomen.

De intracommunautaire levering met toepassing van het nultarief is een van de oorzaken van het bestaan van carrouselfraude. Uit de jurisprudentie is gebleken dat er weinig gronden zijn om het recht op leveren met het btw-nultarief te weigeren. Dit is dan ook geen effectieve manier om de carrouselfraude te bestrijden. Daarnaast is ook hier het probleem dat er geen oplossing wordt gevonden voor de carrouselfraude.

Een andere mogelijkheid is de verplichte verleggingsregeling. Het gevolg van de verplichte verleggingsregeling is dat de leverancier geen btw meer aangeeft op zijn factuur en dat de afnemer de btw moet afdragen. Dit zorgt ervoor dat de ondernemer die goederen intracommunautair verwerft en vervolgens binnenlands weer door levert niet langer een aanzienlijk bedrag aan btw ontvangt van de afnemer zonder dat hij zelf btw heeft betaald aan zijn leverancier. Momenteel geldt dit alleen voor een beperkt aantal risicogoederen. Voordeel van de verplichte verlegging is dat carrouselfraude met deze risicogoederen niet meer mogelijk. Wel is fraude met de risicogoederen mogelijk in de laatste schijf. Nadeel is dat carrouselfraude met andere goederen nog wel mogelijk is.

98 Art. 42c van de Invorderingswet 1990. 99 Paragraaf 2.3.4.

42

Er zijn tal van instanties die zich bezighouden met de bestrijding van btw-fraude, waaronder carrouselfraude. In deze scriptie zijn alleen de binnenlandse instanties aan bod gekomen. De Belastingdienst heeft verschillende onderdelen die zich met de bestrijding bezighouden. De inspanningen van de verschillende instanties zijn zeer noodzakelijk. Zonder deze vormen van controle en toezicht zou de carrouselfraude nog een grotere omvang hebben. De detectie en repressie door de instanties is echter geen oplossing voor het probleem. De preventie kan een grote rol spelen in het voorkomen van carrouselfraude. Echter, hiermee kan nooit carrouselfraude volledig worden voorkomen.

Het bestrijden van carrouselfraude op basis van het weigeren van het recht op aftrek, het aansprakelijk stellen een ondernemer, het weigeren van de toepassing van het nultarief en de algemene verlegging zijn mijns inziens hebben allen geenszins een effectieve

werking. De maatregelen zijn een vorm van symptoombestrijding en geen oplossing voor het probleem carrouselfraude. Geen van de maatregelen pakt het probleem bij de kern aan en zorgt ervoor dat de prikkels en mogelijkheden om carrouselfraude te plegen verdwijnen.

5.2.3. Welke voorstellen en mogelijkheden zijn er om in de toekomst carrouselfraude te voorkomen?

De voorstellen om in de toekomst carrouselfraude te voorkomen en effectief te bestrijden verschillen onder andere in de mate van het wijzigen van het bestaande systeem.

Kleine aanpassingen binnen het systeem zijn er mogelijk op het gebied van het houden van toezicht en de manier van innen van btw. Het toezicht valt op verschillende manieren te verbeteren. Dit kan door middel van horizontaal toezicht en het harmoniseren van voorwaarden voor het verkrijgen van btw-nummer. Momenteel bestaat er nog veel verschil tussen de criteria voor de toewijzing en verstrekking van een btw-nummer aan een ondernemer in de verschillende lidstaten. Daarnaast is het mogelijk om de controle op de btw-nummers te verbeteren. Deze mogelijkheid tot het verbeteren van de controle ontstaat mede door de technologische ontwikkelingen van de afgelopen tijd. Ook het certificeren van bedrijven of het opstellen van een zwarte lijst kunnen bijdragen aan een verbeterde controle en toezicht. Het verbeteren van de manier van innen is mogelijk via de geblokkeerde

rekening. Een voordeel van het systeem is dat als de btw wordt gestort op een geblokkeerde rekening, het voor de leverancier niet meer mogelijk is om met de ontvangen btw te

frauderen. Een nadeel is de toename aan aangifteverplichtingen en manier van bankieren. Grotere aanpassingen aan het huidige btw-stelsel zijn het koppelen van het recht op aftrek aan de afdracht van btw, het invoeren van het oorsprongslandbeginsel, de algemene verlegging en VIVAT.

Het koppelen van het recht op aftrek aan de afdracht van btw heeft als gevolg dat de fiscus bijna geen risico meer loopt over het niet kunnen innen van verschuldigde belasting. De nadelen als gevolg van de gewijzigde koppeling zijn vooral voor de ondernemer. Na de wijziging van de koppeling draagt de ondernemer dit risico van niet-betaling. Daarnaast is het zo dat andere vormen van btw-fraude, zoals zwarte verkopen, nog steeds mogelijk zijn en dat de administratieve verplichtingen voor ondernemers zullen toenemen.

De invoering van het oorsprongslandbeginsel houdt in dat voortaan nationale btw in plaats van het nultarief in rekening gebracht moet worden gebracht in geval van

intracommunautaire transacties. Leveringen en diensten worden dan alleen nog maar belast in het land van oorsprong. Er zal een clearing house moeten worden opgericht om de verdeling van de btw-ontvangsten onder de lidstaten te regelen. Daarnaast is harmonisatie van btw-tarieven binnen de EU een vereiste voor het invoeren van het

oorsprongslandbeginsel. In de huidige politieke en economische situatie lijkt mij dit een onmogelijke opgave. Vandaar dat de EC ook eind 2011 heeft aangegeven dat er voorlopig geen overstap gemaakt wordt van het bestemmingslandbeginsel naar het

oorsprongslandbeginsel.

De algemene verlegging kan verschillend worden ingevuld maar houdt in de kern in dat de heffing in de laatste schakel plaats vindt, op het moment van levering door de ondernemer aan de consument. Er vindt geen tussentijdse heffing meer plaats over de toegevoegde waarde tussen de schakels. De algemene verlegging zorgt ervoor dat de carrouselfraude niet meer mogelijk is. Echter, de algemene verlegging werkt ook nieuwe vormen van fraude met btw in de hand. Deze nieuwe fraude valt voornamelijk te verwachten in de laatste schijf van de handelsketen. De vraag is dus of hier niet een verplaatsing van het probleem plaatsvindt.

Het VIVAT-stelsel houdt in dat er binnen de gehele EU één uniform tarief geldt voor transacties tussen ondernemers en een door lidstaten zelf te bepalen tarief voor prestaties aan consumenten. Voordeel van het invoeren van het VIVAT-stelsel is dat lidstaten over de macht blijven beschikken om het btw-tarief over de transactie tussen de ondernemer en de consument te bepalen. Nadelen zijn dat er onderscheid wordt gemaakt tussen leveringen aan ondernemers en leveringen aan consumenten en dat ook hier de administratieve verplichtingen voor de ondernemer toenemen.

In document Carrouselfraude : hoe te handelen? (pagina 41-45)