• No results found

Beplantingstypologie I 'Architectonische functies'

Stap 4: Vergelijking Architectonische aspect

5.4.2 Bakenhof, Arnhem

Stap 1: Analyse gedefi nieerde toestand/aanleg en onderhoud originele beplantingsmethode (traditioneel)

Het doel van het park is volgens de ontwerper Hans Nieuwenhof van de gemeente Arnhem, om een in- tieme sfeer te creëren ten behoeve van recreatieve functies als wandelen, zitten en spelen. De intimiteit moet worden bereikt door een tot 15 m breed en dicht beplantingsscherm, waarlangs en waardoorheen wandelpaden op een speelse wijze gevlochten zijn. Dit scherm omsluit een centraal gelegen heuvelachtig weidegebied. Deze ruimte wordt door boomgroepen ingedeeld. Door de vloeiende belijning van plantvak- ken, paden en de verspreid staande bomen, bevat het ontwerp de kenmerken van de landschapsstijl, een stijl, die vrij algemeen in de jaren 70 is toegepast. In het beplantingsplan zijn mengsels van inlandse houtsoor- ten opgenomen: bomen o.a. es, populieren, esdoorn en struiken o.a.: krent, kornoelje, liguster, vlier.

De 15 - 20 m brede omsluitende beplanting dient een aantal omliggende, voor dit doel storende, elementen af te schermen: een westelijk gelegen drukke weg, de Huissensestraat; een zuidelijk gelegen hoge gevange- nismuur; een centraal in het park gelegen sporthal en tennisbanen (fi guur 34).

Foto 40 geeft de plaats weer waar de onderbeplan- ting bewust is weggenomen. Hierdoor is het trans- parante effect op de hoofdruimte direct voelbaar. Deze ingreep is uitgevoerd om de bezoeker van het parkje een veiliger gevoel te geven. Dit heeft wel een blijvende wijziging ten opzichte van de oorspronkelijke bedoelingen betekend. De omvang van deze ingreep tekent zich duidelijk plaatselijk af. Omdat deze plek zich slechts tot een klein deel beperkt, blijft de case zijn waarde voor het vergelijkingsonderzoek behou- den. Voor het overige deel zijn de ingrepen in overeen- stemming met de gehanteerde beplantingsmethode. In fi guur 35 is de beplantingstypologie weergegeven. De omsluitende beplanting heeft de kenmerken van

Solitairen 50m Dak Scherm Scherm (fig. 13, o) (fig. 13, d) B. A. B. A.

Figuur 35 Case 2: Bakenhof, Arnhem

Stap 1, Analyse ontwerp/ beplantingstypologie.

A1 A2 A4 C2 C1 B1 B4 B2 B3 A3 A1 A a. Traditionele beplantingsmethode

Beplantingsplan (gedeeltelijk) schaal 1:1000.

Bron: Gemeente Arnhem, Dienst van de plant soe nen en begraafplaatsen, reiniging en markt we zen, afd. Plant soe nen. 19-3-1974.

Acer pseudoplatanus (esdoorn)

● Fraxinus excelsior ‘Westhof’s Glorie’ (es)

o

Populus canescens (grauw abeel)

+

Ulmus hollandica ‘Commelin’ (iep)

vakken A1, A2, A3 en A4

1- 10% Acer campestre (veldesdoorn) B 2- 25% Alnus glutinosa (els) B

3- 5% Amelanchier laevis (krent) 4- 10% Carpinus betulus (haagbeuk) B 5- 10% Crataegus monogyna (meidoorn) B 6- 15% Ligustrum vulgare ‘Viride’ (liguster) 7- 10 % Quercus robur (eik) B

8- 5% Rosa rubiginosa (egelantier) 9- 5% Sorbus aucuparia (lijsterbes) 10- 5% Viburnum opulus (Gelderse roos)

B = boomvorm

B1 B

Positionering van de Rosa rubiginosa (egelantier)

Positionering van de Sorbus aucuparia (lijsterbes)

b. Integrale beplantingsmethode

Beplantingsplan (gedeeltelijk) schaal 1:1000.

Acer pseudoplatanus, 100 - 250 jr *) ● Fraxinus excelsior ‘Westhof’s Glorie’, 200 - 300 jr

o

Populus canescens, 50 - 60 jr

+

Ulmus hollandica ‘Commelin’, 400 - 600 jr

*) leeftijden volgens Janson et al., 1994

Aml : Amelanchier laevis Cos : Cornus sanguinea Lv : Ligustrum vulgare ‘Viride’ R : Rosa rubiginosa

S : Sorbus aucuparia V : Viburnum opulus vakken B1, B2, B3 en B4

1- idem als vakken A1 en A3 2- idem

3- idem

4- 10% Cornus sanguinea, rode kornoelje 5- idem 6- idem 7- idem 8- idem 9- idem 10- idem vakken C1 en C2 1- idem 2- idem 3- idem 4- 5% Cornus sanguinea 5- idem 6- idem 7- idem 8- idem 9- idem 10- idem

11- 5% Sambucus racemosa (tros- of bergvlier)

Figuur 36a Case 2, Bakenhof, Arnhem

Stap 1, Analyse.

een ‘scherm’ (fi guur 13d), omdat de wanden lijnvor- mige massa’s zijn, die zowel vanuit de buitenzijde als vanuit de binnenzijde als zodanig worden ervaren. Duidelijk komt op het kaartje naar voren, dat oor- spronkelijk op twee plaatsen een opening is ontwor- pen: één naar de Huissensestraat en één naar de ten- nisbanen. De boomgroepen in de centrale open ruimte vormen een ‘dak’ (fi guur 13o) en de vrijstaande bomen zijn ‘solitairen’. De gedefi nieerde toestand bevat de volgende architectonische functies (fi guur 35):

● accentuerende: geen, ● begeleidende: geen,

● scheidende: scherm, dat de binnenruimte moet insluiten,

● sfeerbepalende: paden in het scherm, daken in de binnenruimten,

● ruimtescheppende: grasoppervlakken; doorzichten van binnen naar buiten (A), intern gericht (B).

De gegevens met betrekking tot de uitgevoerde aan- leg- en onderhoudswerkzaamheden gedurende de afgelopen 30 jaar van de traditionele methode, mate- riaalkosten, alsmede de inschatting van de werkzaam- heden voor de aanleg en onderhoud van de originele methode conform de standaard heeft de gemeente Arnhem aangeleverd.

Met deze case wordt een ouder park bestudeerd in het centrum van Arnhem. Bakenhof, aangelegd in de beginjaren ’70 volgens de originele traditionele beplan- tingsmethode, is een gemeentelijk park van 4 ha, dat gelegen is in een stedelijke situatie. De bodem is kleiig door de invloed van de Rijn.

Aanleg

Op het kaartje (fi guur 36a) is een gedeelte van het oorspronkelijke beplantingsplan volgens de traditio- nele beplantingsmethode weergegeven. De bomen, zowel in de plantvakken als in het gras, zijn met sym- bolen weergegeven. De ongeveer achtjarige bomen (201 stuks) hadden bij de aanplant een standaard stamomtrek op borsthoogte van 8 - 10 cm en waren

toen 2 - 3 m hoog en 0,5 m breed. Het sortiment in de plantvakken (16.545 m2) is aangeven met bijbehorende plantlijst. Het percentage dat voor elke plantnaam staat, wordt genomen van het totaal aantal planten per plantvak, waaruit het aantal per plantensoort in elk plantvak is te berekenen. De driejarige planten (7.354 stuks) hadden een aanvangshoogte van 60 - 80 cm en werden door elkaar geplant op een onderlinge planta- fstand van 1,50 m en 1,50 m in de rijen.

Onderhoud

Het onderhoud bestond in de eerste drie jaar uit drie maal per jaar schoffelen en tussen de rijen frezen. Daarna werd 50% van het plantvak twee maal per jaar gemaaid en uitgeharkt en 100% en 75% respectievelijk in de twee jaar na elke dunning. De onderbeplanting werd dan een maal per 10 jaar grotendeels afgezet en de takken werden ter plaatse verbrand. Voor de bomen is er begeleidingssnoei uitgevoerd in het 1e, 3e, 7e, 13e, 19e, en 25e jaar. Verder is in het onderhoud het verwijderen van de boompalen meegenomen. Water geven, randsnoei van plantvakken en het uitmaaien van boomspiegels van de bomen die niet in de plantvakken staan, zijn bij deze methode niet meegenomen.

Stap 2: Bepaling morfodynamische variabelen