• No results found

Rode bremraap (Orobanche lutea) ***

3.5 B Trouw aan stroomdalgrasland Sikkelklaver (Medicago falcata) **

T rend: geen, A lgemeen in fluviatiel district

Standplaats en habitus

Sikkelklaver groeit als lichtminnende, met groene bladeren overwinterende, laagblijvende, s oms middelhoge, hemikryptofyt op droge, kalkrijke basische, voedselarme, humeuze, löss, zavel en zandbodem in zoomvegetaties, wegranden en graslanden op kalkrijke bodem. Zij groeit ook als pionier op jonge bodem.

Trouw aan plantengemeens chap

Sikkelklaver heeft haar optimum in Sikkelklaver-Zachte haver s troomdalgrasland(M ed ic ag i ni -Ave ne tu m , S e d o -C er as t io n). Daarnaast is zij kenmerkend voor de Sikkelklaver-subassociatie van het Glanshaverhooiland (A r r h e n at he r etu m m e d ic ag in et os u m fa l c ata e ) en Kweekdravik rivierduin-pionierruigte (B r om o -

53

E r y n g i et um , D a uc o -Me li lo ti on ). I n Duitsland geldt zij als een kensoort van het G er a ni on s an gu i ni i en komt ook voor in F es t uc o -Br om e tea of A g ro py r et ali a.

Dis pers ie

Zij wordt door ins ecten bestoven en is aangepast aan een van de in de s tandaardlijst van de N ederlandse flora genoemde langeafstandsdispersie vectoren. De zaden kiemen in de herfst. Zij kan zich beperkt vegetatief uitbreiden met korte wortelstokken en vormt vaak grote liggende matten.

Vers preiding

Sikkelklaver is inheems in E uropa, Azië, en A frika en is geïntroduceerd in N oord-Amerika. I n Europa heeft zij een E uraziatisch-(continentale)submediterrane verspreiding met het zwaartepunt in oostelijk Midden-Europa en het aangrenzend oostelijk gebied. Sikkelklaver is in N ederland vrij algemeen in het Fluviatiel district en ook plaatselijk in het E s tuariëndistrict, elders is zij zeldzaam (verspreidingskaart). Sikkelklaver is in België en Duitsland en Groot- Brittannië niet bedreigd. I n Frankrijk is zij algemeen.

Standplaats herves tiging (bijlage I V, tabel 3)

I n twee van de opnamen met Sikkelklaver overheerst het stroomdalgrasland-element duidelijk. H et ruigte-element is relatief klein. A lleen in één van de opnamen is het aandeel aan Glanshaverhooilandsoorten het grootst.

E enjarige akkerkruiden en oeverplanten komen bijna niet voor. Geoorde zuring en H eksenmelk wijzen op een Kweekdravik-pionierruigte. Sikkelklaver breidt zich na za ndafzetting gemakkelijk uit.

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

1

2

3

4

Medicago falcata

Plantaginetea

Akkerkruiden +

Tandzaadverbond

Ruigte + zoomvegetatie

K.-Corynephoretea

M.-Arrhenatheretea

54

Zandwolfsmelk (Euphorbia seguieriana) **

T rend: Sterk negatief

Standplaats en habitus

Zandwolfsmelk groeit als zeer lichtminnende, met groene bladeren overwinterende hemikryptofyt, op warme, zeer droge en voedselarme, basische, kalkhoudende, humeuze losse löss-, zavel-, s teen- en zandbodem, in s teppen en droge gras landen en op duinen en dammen.

Trouw aan plantengemeens chap

Zandwolfsmelk is in N ederland zeer s terk gebonden aan de Sikkelklaver subassociatie van het V etkruid-Tijm s troomdalgrasland(Se do -Th ym et u m m e dic a gi n et os um , S e d o-C er as ti on ).

I n Duitsland is zij een kensoort van de F es t uc et al ia v a les i ac ae en groeit ook in X e ro b ro m io n en K o e ler i on g l a u c ae .

Dis pers ie

Zij heeft geen aanpassing aan een van de in de s tandaardlijst van de N ederlandse flora genoemde langeafstandsdispersie vectoren.

Vers preiding

Zandwolfsmelk heeft als s teppeplant een continentale(submediterrane) verspreiding met het zwaartepunt in warme droge gebieden in oostelijk Midden- en aangrenzend Oost-Europa. I n N ederland en Duitsland is zij tot de rivierdalen beperkt. Zandwolfsmelk is een zeer zeldzame, ernstig bedreigde doelsoort. Zij is zeer zeldzaam in het Fluviatiel en aangrenzend Subcentreuroop district (verspreidingskaart). Zandwolfsmelk is in België zeer zeldzaam in het fluviatiel deel. I n Duitsland is zij bedreigd. Zij ontbreekt in Groot-Brittannië. I n Frankrijk is zij algemeen in de M idi, overigens zeldzaam.

55 Standplaats herves tiging (bijlage I V, tabel 4)

I n de opname van Zandwolfsmelk overheersen het droge s troomdalgrasland - en het Glanshaverelement, maar het ruigte element is relatief groot. De s oorten van het ruigte-element wijzen op een Kweekdravik-pionierruigte.

Moeslook (Allium oleraceum) **

T rend: N egatief

Standplaats en habitus

M oeslook is een bolvormende geofyt van matig droge (tijdelijk s oms ook natte), kalkrijke, enigszins humeuze, voedselarme tot zeer voedselarme löss of zandige leembodem. Zij groeit in warm, open grasland, wegbermen, wijngaarden en zomen.

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

Euphorbia segueriana

Plantaginetea

Akkerkruiden +

Tandzaadverbond

Ruigte + zoomvegetatie

K.-Corynephoretea

M.-Arrhenatheretea

56 Dis pers ie

Zij wordt door ins ecten bestoven en heeft geen aanpassing aan een van de in de s tandaardlijst van de N ederlandse flora genoemde langeafstandsdispersie vectoren. Zij is vivipaar (levend barend). Vegetatieve voortplanting vindt plaats door middel van bollen en bro edbolletjes. De zaadbank is kortlevend.

Trouw aan plantengemeens chap

I n N ederland komt de s oort optimaal voor in het S e do -Cer as t io n en wel in het S e do -T hy me tu m

m e d i c ag in et os u m . Daarnaast is Moeslook met een vrij kleine trouwgraad ook kenmerkend voor A l no -Pa di on bos sen. Volgens Weeda (1 991) is Moeslook een zoomplant en is zij in krijthellinggrasland en rivierduingrasland vaak tot enigszins verstoorde of verruigde plekken beperkt en s taat vaak tussen hoog gras. I n Duitsland komt zij voor in het G e r a n io -All ie tu m (F u ma r io -Eu p ho r bi on , akkers op kalkbodem), in S e d o- Scl er an t he te a (muurpeperrijke weiden, zandige graslanden en rotsgemeenschappen) en wordt zij als kensoort beschouwd van de F e s t uc o -Br om et ea (kalkgraslanden).

Vers preiding

Zij is inheems in E uropa en heeft een Euraziatisch-suboceanische (s ubmediterrane) verspreiding met het zwaartepunt in M idden E uropa en uitlopers naar het oosten. N ederland heeft voor deze soort een internationale verantwoordelijkheid. M oeslook is een zeldzame en kwetsbare doelsoort. Zij is in N ederland zeldzaam in het Zuid- Limburgs, Fluviatiel en Estuariëndistrict en zeer zeldzaam in het Renodunaal en Kempens district

(vers preidingskaart). M oeslook is in Wallonië niet bedreigd maar is in V laanderen met uitsterven bedreigd. I n Duitsland is zij niet bedreigd. I n Groot-Brittannië gaat zij ac hteruit en is zij kwetsbaar. I n Frankrijk is zij tamelijk algemeen.

Standplaats herves tiging (bijlage I V, tabel 5)

Slec hts in een opname met M oeslook is het aandeel aan s troomdalgraslandsoorten het grootst. H ierin is ook nauwelijks ruigte te vinden, terwijl het aandeel aan lage s oorten van de Weegbree -klasse relatief groot is. I n de andere opnamen overheersen de Glanshaverhooiland s oorten s amen met ruigte. De ruigte wordt o.a.

vertegenwoordigd door zoomplanten als Agrimonie en M arjolein of door Kweek, Bijvoet en Boerenwormkruid. Zij is aangetroffen in zoomvegetatie, op taludrandjes na kleiwinning, en op een zandwaaier die na erosie ontstond.

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

1

2

3

4

5

Allium oleraceum

Plantaginetea

Akkerkruiden +

Tandzaadverbond

Ruigte + zoomvegetatie

K.-Corynephoretea

M.-Arrhenatheretea

57

Cipreswolfsmelk (Euphorbia cyparissias) **

T rend: geen, zeldzaam

Standplaats en habitus

C ipreswolfsmelk groeit als licht- en warmteminnende, ook ’s winters groene, hemikryptofyt of geofyt op droge voedselarme, bij voorkeur kalkhoudende (maar ook wel op kalkloze) humeuze losse, vaak open, zavel en

lös sbodem in kalkgrasland en andere schrale, droge graslanden (vooral in vroege s uccessiestadia), in wegbermen, op taluds en hellingen.

Trouw aan plantengemeens chap

C ipreswolfsmelk is sterk gebonden aan s troomdalgrasland(Se do -Cer as t io n) en aan de C ipreswolfsmelk ruigten en zomen in de duinen en in het I Jsseldal (rompgemeenschap van Euphorbia cyparissias – [Ko el er io -

C o r y n ep ho r ete a]). I n Duitsland is het een zwakke kensoort van de F es t uc o- Br om et ea. Daarnaast komt zij voor in de A g r o py r eta li a, S e d o-Sc l er an th e tea , het V i ol io n en het E r ic o -Pi ni on . Zij wordt als giftige plant door grazers gemeden en wordt daardoor door beweiding bevorderd.

Dis pers ie

V egetatieve verspreiding gebeurt met wortelstokken. C ipreswolfsmelk wordt door insec ten bestoven en heeft geen aanpassing aan een van de in de s tandaardlijst van de Nederlandse flora genoemde langeafstandsdispersie

vec toren. C ipreswolfsmelk breidt zich als pionierplant uit met ondergrondse wortelstokken. De zaden hebben een mierenbroodje (elaiosoom) en worden door mieren verspreid. Zaadverspreiding gebeurt ook door het wegschieten van zaden (autochoor, balistochoor). De informatie over de zaadbank is tegenstrijdig, enerzijds wordt gemeld dat de zaden kortlevend zijn (1 -5 jaar), anderzijds dat de zaadbank langlevend is en dat de zaden meer dan 3 0 jaar kiemkrachtig blijven.

Vers preiding

C ipreswolfsmelk is inheems in E uropa en A zië en geïntroduceerd in Austraal Azië en N oord -Amerika en heeft een s ubmediterrane(Euraziatische) verspreiding met het zwaartepunt in M idden-Europa en met uitlopers naar het oos ten. N ederland heeft voor deze soort een internationale verantwoordelijkheid. C ipreswolfsmelk is in N ederland een zeldzame doelsoort. Zij is vrij zeldzaam in het Fluviatiel en Renodunaal distric t, zeldzaam in het

Subc entreuroop district en elders zeer zeldzaam (verspreidingskaart). C ipreswolfsmelk is in België en Duitsland niet bedreigd. Zij komt ook als verwilderde tuinplant voor.

C ypreswolfsmelk is in Groot-Brittannië niet inheems. I n Frankrijk is zij zeer algemeen met uitzondering van het wes ten en noorden waar zij tamelijk zeldzaam is.

58

Veldsalie (Salvia pratensis) **

T rend: N egatief

Standplaats en habitus

V eldsalie groeit als licht- en warmteminnende, zomergroene hemikryptofyt op droge, bas ische, kalkhoudende, voedselarme tot matig voedselrijke, zavelige bodem in kalkgrasland en warme weiden , hooiland en in wegbermen.

Trouw aan plantengemeens chap

V eldsalie heeft in N ederland haar optimum in de Sikkelklaver-Zachte haver s troomdalgraslanden is bovendien met een lager trouwgraad ook kenmerkend voor het de Sikkelklaver-subassociatie van het Glanshaverhooiland

(A r r h e n at he r etu m m e d ic ag in et os u m ) en Ruige weegbree-Kamgrasweide (L ol io -Cy nos u r et u m p l a n t a g in et os u m m e di ae ). I n Duitsland geldt zij als F e s tuc o -Br o me te a kensoort en groeit zij vooral in kalkgrasland (M es o br o mi on ) en s ubcontinentaal kalkgrasland (C ir s io -Br ac h ypo d ion ), maar ook in X e r o b r o mi on en warme relatief voedselarm A r rh e na th er i on .

Dis pers ie

Zij wordt door ins ecten bestoven en is aangepast aan een aantal lange afstandsdispersiefactoren. De zaden kleven en worden door zoogdieren en vogels verspreid. Zij kiemen in de herfst. De zaadbank is zeer kortlevend (< 1 jaar). V oor de kieming zijn kale plekken in de grasmat nodig.

Vers preiding

V eldsalie is inheems in E uropa en Afrika en heeft in E uropa een s ubmediterrane(gematigd continentale)

vers preiding met het zwaartepunt in M idden-Europa en uitlopers naar het oosten daarvan. De noordgrens loopt van Zuid-Engeland door N ederland naar Midden-Rusland. N ederland heeft voor deze s oort een internationale verantwoordelijkheid. Veldsalie is in N ederland een beschermde, kwetsbare, zeldzame doelsoort . Zij is vrij

zeldzaam in het Fluviatiel district, zeer zeldzaam in Zuid-Limburg en het estuariëndistrict, op andere plaatsen is zij verwilderd of uitgezaaid (verspreidingskaart). V eldsalie is in Vlaanderen zeldzaam en is in België met uitsterven bedreigd. I n Duitsland en Groot-Brittannië is zij bijna bedreigd. Veldsalie is algemeen in Frankrijk met uitzondering van het noorden, wes ten en zuiden waar zij zeldzaam is.

59 Standplaats herves tiging (bijlage I V, tabel 6)

I n de opname met Veldsalie is het Glanshaverhooiland-element het grootst, maar droge s troomdalgraslandsoorten komen ook veel voor. Ruigte en zoomsoorten nemen s lechts een klein aandeel in.