• No results found

Asielverzoeken uit Somalië in Nederland en Noord-West Europa Vanaf het jaar 2000 tot en met 2003 is het aantal Somalische asielzoekers dat in

3.6 Asielverzoeken uit specifieke herkomstlanden

3.6.3 Asielverzoeken uit Somalië in Nederland en Noord-West Europa Vanaf het jaar 2000 tot en met 2003 is het aantal Somalische asielzoekers dat in

Nederland asiel heeft aangevraagd, gedaald van 2.011 naar 377. In de jaren daar-na daar-nam de instroom van Somalische asielzoekers weer toe tot 1.874 in 2007 (zie figuur 14).

Figuur 14 Aantal eerste asielverzoeken van Somalische asielzoekers ingediend in Nederland, 2000 t/m 2007 0 500 1.000 1.500 2.000 2.500 3.000 3.500 4.000 4.500 5.000 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007

Ziet tabel 14 voor de onderliggende cijfers. Bron: IND

In figuur 15 wordt het relatieve aandeel van Nederland in de instroom van Somalische asielzoekers ten opzichte van de vijf andere Noord-West Europese landen weergegeven. Hoewel de instroom van Somalische asielzoekers in het Verenigd Koninkrijk na 2003 sterk is gedaald, had dit niet direct een daling van het Britse aandeel in de Somalische asielzoekersinstroom tot gevolg, daar ook de instroom in enkele andere Noord-West Europese landen daalde. Over de jaren 2000 tot en met 2007 is vooral het aandeel van Zweden toegenomen. De instroom van Somalische asielzoekers in Denemarken, Duitsland en Frankrijk was gedurende die periode beperkt (zie figuur 15).

Figuur 15 Verdeling eerste asielverzoeken van Somaliërs over zes Noord-West Europese landen (%), 2000 t/m 2007 % 0 10 20 30 40 50 60 70 80 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007

Aandeel Nederland Aandeel Denemarken Aandeel Frankrijk Aandeel Duitsland

Aandeel Zw eden Aandeel Verenigd Koninkrijk

Zie tabel 15 in de bijlage voor de onderliggende cijfers.

De fluctuatie in de omvang van de Somalische asielzoekersinstroom in Neder-land, zoals weergegeven in figuur 15, lijkt op die uit figuur 14. Uit de vergelijking van beide figuren volgt, dat gedurende de periode 2000 tot en met 2003, de instroom van Somalische asielzoekers niet alleen in absolute aantallen, maar ook in relatieve zin is gedaald. Het verloop van beide figuren blijkt echter met name vanaf 2003 te verschillen. De toename van het aantal Somalische asielzoe-kers in de jaren 2004 tot en met 2007 impliceerde een relatief sterkere stijging van het Nederlandse aandeel in de Somalische asielzoekersinstroom.

De vraag is nu hoe eerst de daling en vervolgens de stijging van het Nederlandse aandeel in de Somalische asielzoekersinstroom kan worden verklaard. Net als voor asielzoekers uit Afghanistan was er ook voor Somalische asielzoekers al voor de invoering van de Vw 2000 een beschermingsbeleid van kracht.45 Het categoriale beschermingsbeleid voor Somalische asielzoekerzoekers is in sep-tember 2001 afgeschaft.46 Op dat moment was echter de daling van het Neder-landse aandeel in de Somalische asielzoekersinstroom al ingezet.47

De daling van het Nederlandse aandeel in de Somalische asielzoekersinstroom kan dus niet zonder meer worden verklaard door een wijziging van het

Neder-45 TK 1996-1997, 19 637, nr. 235.

46 TK 2001-2002, 19 637, nr. 606 en Staatscourant 30 november 2001, nr. 233, p. 10 (TBV 2001/35).

47 De relatieve instroom van Somalische asielzoekers berekend in maandcijfers toont voor Nederland in september en oktober 2001 nog wel een piek (en tegelijkertijd een daling voor het Verenigd Koninkrijk), maar na de afschaffing van het categoriale beschermingsbeleid zette de eerder ingezette daling toch door (en vertoont het Britse aandeel in de Somalische asielzoekersinstroom juist weer een stijging) (Grütters, 2006, p. 132).

142

landse beleid ten aanzien van Somalische asielzoekers. Aangezien de daling van het Nederlandse aandeel gepaard ging met een stijging van het Britse aandeel in de Somalische asielzoekersinstroom,48 ligt het meer voor de hand de daling van het Nederlandse aandeel toe te schrijven aan kenmerken van het Verenigd Koninkrijk als favoriet bestemmingsland.

Dat het Verenigd Koninkrijk de afgelopen jaren een groot aandeel van de Soma-lische asielzoekersinstroom te verwerken kreeg, is welhaast een logisch gevolg van het feit dat het Verenigd Koninkrijk van 1897 tot 1960 koloniale banden onderhield met wat tegenwoordig Somaliland49 heet. Tussen het Verenigd Koninkrijk en Somalië zijn daardoor sociale, culturele en politieke netwerken ontstaan (Day & White, 2001; Sporton, Valentine & Nielsen, 2005). Reeds in de jaren dertig van de vorige eeuw wisten Somalische zeelieden hun weg naar het Verenigd Koninkrijk te vinden om daar te werken in de havens van Londen, Car-diff en Liverpool. Toen de vraag naar havenarbeiders in de jaren zestig afnam, zijn zij doorgetrokken naar noordelijk gelegen steden als Sheffield, Manchester en Birmingham, om in de metaalindustrie te gaan werken (Sporton et al., 2005; Aden, Rivers & Robinson, 2007). Met de komst van hun gezinsleden ontstonden in deze steden grote, en soms ook politiek actieve, Somalische gemeenschap-pen. Zo is in 1981 in Londen de Somali National Movement opgericht die oppo-sitie voerde tegen het bewind van dictator Siad Barre (Day & White, 2001). So-maliërs beheersen over het algemeen het Engels als tweede taal, en al in de jaren zestig en zeventig gingen velen naar het Verenigd Koninkrijk om daar te studeren (Day & White, 2001; Sporton et al., 2005). Sommigen gingen daarna terug naar Somalië, anderen bleven in het Verenigd Koninkrijk wonen. In de afgelopen jaren bleek bovendien een groot aantal Somaliërs met een asielstatus vanuit Nederland en Zweden naar het Verenigd Koninkrijk door te migreren (Griffiths, Signona & Zetter, 2005; Kleist, 2004). In de Britse volkstelling (Census) worden Somaliërs echter niet als aparte bevolkingsgroep geregistreerd. Geschat wordt dat er in totaal zo’n 75.000 Somaliërs in het Verenigd Koninkrijk wonen (Sporton et al., 2005, ter vergelijking: op 1 januari 2005 woonden er in Neder-land zo’n 21.750 Somaliërs, bron: CBS).

Na 2002 is desalniettemin, waarschijnlijk als gevolg van een restrictiever asiel-beleid, het Britse aandeel in de Somalische asielzoekersinstroom geleidelijk afgenomen.50 Eerst lijkt dit vooral ten laste te zijn gekomen van het Zweedse aandeel in de Somalische asielzoekersinstroom, maar vanaf 2004 nam ook het Nederlandse aandeel toe. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat Nederland in 2004 (en daarna) een landgebonden asielbeleid heeft gevoerd. In juni 2004 werd eerst een vertrekmoratorium voor Somalische asielzoekers van kracht.51 De instelling van het vertrekmoratorium volgde op een uitspraak van de Afdeling

48 Zie de vorige voetnoot.

49 Brits Somaliland werd in 1960 onafhankelijk en fuseerde in het zelfde jaar met Italiaans Somaliland tot de staat Somalië. In 1991 verklaarde echter het voormalige Brits Somaliland zich onafhankelijk en voert het sindsdien de naam Somaliland.

50 Eerder is al gewezen op de inwerkingtreding van de Britse Nationality, Immigration and

Asylum Act 2002 per 7 november 2002. Eén jaar daarvoor, in september 2001, was al het

categoriale beschermingsbeleid (ELR) voor Somalische asielzoekers afgeschaft, en in 2004 begon ook het Verenigd Koninkrijk, in navolging van andere Europese landen, waaronder Nederland, met de uitzetting van afgewezen Somalische asielzoekers (The Observer, 24 oktober 2004).

51 TK 2003-2004, 19 637, nr. 822; Staatscourant 16 juni 2004, nr. 112, p. 15 en Staatscourant 16 juni 2006, nr. 112, p. 13 (WBV 2004/37).

Bestuursrechtspraak waarin een interim measure van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens werd geïnterpreteerd als zijnde een beletsel tot uitzet-ting.52 Eén jaar later, per 1 juli 2005, is vervolgens een categoriaal beschermings-beleid ingesteld dat op het moment van schrijven nog steeds van toepassing was.53

3.6.4 Conclusie

In deze paragraaf is de asielzoekersinstroom in Nederland vanuit Irak, Afghani-stan en Somalië onder de loep genomen. Deze landen waren in de jaren 2000 tot en met 2007 voor Nederland de drie voornaamste herkomstlanden van asiel-zoekers. De instroom uit deze drie landen is vergeleken met de asielzoekersin-stroom (uit de betreffende herkomstlanden) in vijf andere Noord-West Europese landen (te weten: Denemarken, Duitsland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Zweden).

Veranderingen in de omvang van het Nederlandse aandeel in de asielzoekers-instroom uit de drie geselecteerde herkomstlanden bleken slechts ten dele te kunnen worden verklaard door wijzigingen in landgebonden beleidsmaatrege-len.54 Een geconstateerde toe- of afname van het Nederlandse aandeel hield in sommige gevallen mede (of voornamelijk) verband met beleidsmaatregelen in andere Noord-West Europese bestemmingslanden. Daarnaast werd de verdeling van de asielzoekersinstroom uit een bepaald herkomstland beïnvloed door eer-der of meer recent ontstane banden tussen het herkomstland en een specifiek bestemmingsland. Opmerkelijk was bijvoorbeeld dat met name uit Afghanistan en Somalië een groot aantal asielzoekers in de jaren 2000 tot en met 2007 in het Verenigd Koninkrijk asiel hebben aangevraagd. Frankrijk daarentegen, dat de laatste jaren toch één van de belangrijkste bestemmingslanden van asielmigran-ten was, had slechts een beperkt aandeel in de asielzoekersinstroom uit de drie genoemde herkomstlanden. Zoals eerder in dit hoofdstuk is aangegeven, kwa-men de afgelopen jaren naar Frankrijk juist aanzienlijke aantallen asielzoekers afkomstig uit landen waarmee Frankrijk in het verleden koloniale banden on-derhield, zoals Algerije, Cambodja en Haïti.

Wat betreft de drie geselecteerde herkomstlanden is gebleken, dat de omvang van de asielzoekersinstroom in Nederland niet zozeer samenhangt met de asiel-zoekersinstroom in Duitsland, zoals in de jaren negentig het geval is geweest (zie Van Wissen & Jennissen, 2008), maar veeleer is gerelateerd aan de asielzoe-kersinstroom in het Verenigd Koninkrijk en Zweden. 55

52 ABRvS 28 mei 2004 (JV 2004/278).

53 Staatscourant 28 juni 2005, nr. 122, p. 11, en Staatscourant 29 juni 2005, nr. 123, p. 10 (WBV 2005/34).

54 Hierbij moet worden opgemerkt dat een landgebonden beleidsmaatregel niet altijd door het kabinet hoeft te zijn geïnitieerd, maar — zoals bijvoorbeeld in het geval van de Somalische asielzoekers — een min of meer logisch gevolg kan zijn van een rechterlijke uitspraak. Waar-schijnlijk hadden het ingestelde vertrekmoratorium voor Somalische asielzoekers en het latere categoriale beschermingsbeleid overigens wel enig effect op het Nederlandse aandeel in de Somalische asielzoekersinstroom.

55 Een mogelijke verklaring hiervoor kan zijn dat in het verleden door Duitsland een beperkte interpretatie van artikel 3 EVRM werd gehanteerd, waardoor schendingen van mensenrech-ten die door derden werden gepleegd niet als reden voor asielverlening werden erkend (Eck, 1998). In de nieuwe Duitse vreemdelingenwet die in januari 2005 in werking is getreden, is echter ook ‘niet-statelijk geweld’ als asielgrond opgenomen.

144