• No results found

Voorargument: Blasfemiewetten garanderen de godsdienstvrijheid in de zin van art. 9 EVRM.

Tegenargument: De reikwijdte van blasfemiewetten is te ruim.

Het EVRM biedt geen bescherming aan individuen tegen blootstelling aan een religieus standpunt simpelweg omdat het afwijkend is.240 Echter, het Hof meent dat: “that it is not to be excluded that an expression, which is not on its face offensive, could have an offensive impact in certain circumstances.”241 Deze zin laat het probleem met blasfemie en blasfemiewetten zien. Wie bepaalt wanneer sprake is van beledigende uitlating? Welke omstandigheden spelen een rol in het transformeren van zo’n uitlating van onschuldig tot beledigend?

Waar ligt de grens? Antwoord: er zijn geen grenzen. Dit komt omdat het onmogelijk is blasfemie te definiëren. De definitie van blasfemie verschilt per cultuur, context, interpretatie en perceptie. In principe is alles blasfemisch. In principe is ieder geloof blasfemisch jegens alle andere godsdiensten. Bovendien heeft niemand de bevoegdheid te bepalen wat blasfemie is voor een geloof.

Voorargument: Blasfemiewetten zijn nodig voor het aanvechten van “Islamaphobia” en andere

typen discriminatie.

Tegenargument: Blasfemiewetten veroorzaken terrorisme.

Soms is het moeilijk een onderscheid te maken tussen een godsdienst en zijn vertegenwoordigers, waardoor uitlatingen die slechts vertegenwoordigers (zoals de paus, priesters etc) als beledigend en schadelijk voor die godsdienst beschouwd. Blasfemiewetten veroorzaken terrorisme omdat het extremisten en terroristen een wettelijke basis geeft om gruwelijke daden uit te kunnen voeren en te kunnen rechtvaardigen in naam van bescherming van de integriteit van hun geloof. Blasfemiewetten zijn de oorzaak achter de opkomst van terroristische groepen zoals Pakistaans Tehrik-E-Taliban (TTP), Indonesië Front Pembela Islam (FPI) en Nigerias Boko Haram.

In Europa zal het nooit zover komen, maar tegenwoordig wordt er – vanwege de terrorismebestrijding – anders naar geloof gekeken. Vooral als bepaalde groepen mensenrechten schenden en geweld, oppressie en terroristische aanvallen plegen in naam van hun godsdienst. In zo’n geval is het noodzakelijk dat de maatschappij deze mensen of groepen kan aanspreken en bekritiseren. Blasfemiewetten maken het moeilijk een gesprek te voeren over bepaalde onderwerpen en werken het oplossen van discriminatie en “Islamaphobia” tegen.

Het feit is dat kritiek – intern en extern – belangrijk is voor godsdiensten. Kritiek laat de problemen aan het licht komen, zodat men erover kan nadenken en het kan bespreken en oplossen. Reformaties zijn belangrijk voor de ontwikkeling van een geloof. Neem bijvoorbeeld het christelijk geloof. Voor Maarten

240 EHRM 10 July 2003, 44179/98 (Murphy/Ierland), par. 50. 241 Ibid, par. 72.

Luthers '95 stellingen' was de katholieke kerk zeer corrupt, vanwege nepotisme en gunsten.242 Luthers kritiek op corruptie, schijnheiligheid en theologie, leidde tot de oprichting van Protestantisme.243 Zijn leer heeft geleid tot ontwikkelingen binnen gebieden, zoals rechtsgeleerdheid, de maatschappij en het onderwijs in Europa.244 Zonder Maarten Luther zou protestantisme nooit bestaan en de katholieke kerk zou nog steeds zeer corrupt zijn. Dit voorbeeld laat de noodzakelijkheid van kritiek voor godsdiensten zien.

Blasfemiewetten vormen een gevaar voor de noodzakelijke kritiek op geloof. Op grond van de Ierse blasfemiewetgeving zou Luthers leer als “insults” of “incites public outrage” beschouwd worden. Echter, zonder deze godslasteraar zou het christelijk geloof nooit groeien en positieve ontwikkelingen omarmen. Merkwaardig is dat in de Recommendation 1805, van de Parlementaire Vergadering245, werd geadviseerd om de strafbaarheid van blasfemie nog een keer te bekijken. In een rapport246 van de Venice Commissie

(een adviescomité van de Raad van Europa) werd gesuggereerd dat het “is neither necessary nor desirable to create an offence of religious insult.”247 Deze twee stukken laten zien hoe de gedachte over de wenselijkheid van blasfemiewetten in korte tijd is veranderd.

Voorargument: Blasfemiewetten bevorderen respect voor religieuze gevoelens.

Tegenargument: Blasfemiewetten zijn een vorm van onderwerping aan geweld en druk door

woedende menigtes.

Blasfemiewetten straffen degenen die gelovigen beledigen en die gewelddadige individuen in de samenleving provoceren. De werking van blasfemiewetten, zoals de Ierse Act en Pakistaanse blasfemiewetgeving zijn afhankelijk van reacties van personen. Als een opvallende blasfemische actie niet slaagt in het kwetsen van iemands gevoelens, dan zal geen vervolging plaatsvinden. Echter, als een onschuldige grap verkeerd wordt begrepen, waardoor iemands gevoelens worden gekwetst, dan is de wet wel overtreden.

In Pakistaan worden bijvoorbeeld gewelddadige menigtes aangemoedigd door blasfemiewetgeving. De werking van deze wet is afhankelijk van de woede van de samenleving. Hoe luider de woede, hoe sneller iemand wordt vervolgd voor blasfemie. Volgens deze wetgeving is de uitlating die het geweld heeft veroorzaakt strafbaar, en niet de gewelddadige menigte. Op grond van deze geschetste situatie zijn sommigen van mening dat blasfemiewetten een vorm van onderwerping aan de waan van dag zijn. Daarnaast hebben blasfemiewetten een chilling effect. Er ontstaat zelfcensuur omdat individuen bang

242 C. Lindberg, The European Reformations, Hoboken:Wiley-Blackwell, 2009 p. 250–59. 243 Ibid.

244 J. Witte Jr., Law and Protestantism: The Legal Teachings of the Lutheran Reformation, New York: Cambridge University

Press, 2002, p. 87 en p. 257.

245 European Parliamentary Assembly, Blasphemy, Religious Insults, and Hate Speech Against Persons on Grounds of Their

Religion, 27th Sess., Rec. No. 1805 (2007).

246 Venice Commission, Report on the Relationship Between Freedom of Expression and Freedom of Religion: The Issue of

Regulation and Prosecution of Blasphemy, Religious Insult, and Incitement to Religious Hatred, CDL- AD(2008)026, 2008, par. 62–63.

worden voor de potentiële gevolgen van het per ongeluk “beledigen” van gelovigen.

Voorargument: Blasfemiewetten zijn een middel om sociale onrust en publieke orde te garanderen.

Tegenargument: Blasfemiewetten zijn ineffectief.

Blasfemiewetten worden vaak gebruikt om sociale onrust te voorkomen en mensenrechten te beschermen. Echter, hoe effectief zijn blasfemiewetten? Een rapport van de Pew Forum on Religion and Public Life vond dat “Globally, countries that have laws against blasphemy, apostasy or defamation of religion were more likely to have high government restrictions or social hostilities than countries that do not have such laws.”248 Pew onderzoekers vonden dat, onder de 59 landen die apostasie-, godslaster- of blasfemiewetten

hadden, in 59% van de gevallen incidenten voorkwamen met een “hoge of zeer hoge” mate van sociaal geweld of beperkingen op godsdienst. Incidenten met “matig” geweld of beperkingen op godsdienst kwamen in 22.5% van deze landen voor. In de 139 landen die geen apostasie-, godslaster- of blasfemiewetten hadden, was in slechts 17% van de gevallen sprake van een hoge mate van geweld en in 24% van de gevallen was het matig.

Het Pew Forum rapport illustreert dat geweld en beperkingen op godsdiensten vaker voorkwamen in landen met blasfemiewetten. In de 59 landen die blasfemiewetten hadden, van medio 2006 tot en met 2009, was er sprake van een dramatische stijging van geweld in vergelijking met landen zonder blasfemiewetten. In 28% (14) van die landen was sprake van een toename in geweld en in slechts 3.4% (2) van de landen was sprake van een daling. In de 139 landen zonder blasfemiewetten is het geweld met 6% (9) toegenomen, maar in 7% (9) van de gevallen was het gedaald.

Deze cijfers laten zien dat regeringen die apostasie-, godslaster- of blasfemiewetten handhaven, meer beperkingen op godsdiensten ervaren en meer gevallen van sociale onrust ervaren, veroorzaakt door religieuze kwesties. Dus, blasfemiewetten bereiken hun beoogde doel niet, want de publieke orde en rust worden niet bevorderd of gegarandeerd.

Voorargument: Blasfemiewetten beschermen godsdiensten tegen laster en kritiek.

Tegenargument: Blasfemiewetten vormen een gevaar voor de godsdienstvrijheid en het religieuze

debat.

Blasfemiewetten kunnen het debat binnen religieuze groepen onderdrukken. Tijdens theologische debatten komt het vaak voor dat partijen elkaar beschuldigen van blasfemie. Dit komt omdat onenigheid over heilige teksten en theologische beginselen normaal zijn. Bijvoorbeeld Pentacostals geloven dat Maria andere kinderen had naast Jezus, terwijl de katholieken geloven dat ze een maagd bleef. Beide zijn van mening dat de uitlatingen van de ander blasfemisch zijn. Dit soort debat is noodzakelijk binnen een

248 Pew Research Religion & Pub. Life Project, Rising Restrictions on Religion, 2011,

geloof, maar blasfemiewetten, zoals de Ierse Act, zouden dit kunnen beperken door dit als blasfemie te karakteriseren.

Hoofdstuk 4 Conclusie

Het opnieuw invoeren van blasfemiewetten zoals de Ierse Defamation Act laat een nieuwe trend zien, namelijk dat seculier Europa meer bescherming poogt te bieden aan gelovigen. Deze masterscriptie heeft getracht een beeld te geven van de gevolgen voor art. 9 EVRM middels de invoering van blasfemiewetten, om zo de onverenigbaarheid van deze vorm van regelgeving met art. 9 EVRM aan te tonen.

Volgens de klassieke leer omvat art. 9 EVRM de vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst; het recht van godsdienst of overtuiging te veranderen; en het recht om een godsdienst of overtuiging alleen of met anderen, zowel privé als in het openbaar te belijden of uit te drukken. Dit recht is niet onbeperkt, want het tweede lid van art. 9 EVRM geeft lidstaten de mogelijkheid om de godsdienstvrijheid te beperken, zolang die beperkingen wettelijk zijn toegestaan en in een democratische samenleving noodzakelijk zijn. De jurisprudentie laat zien dat het Hof de essentie van blasfemiewetten - het beschermen van geloof en goden tegen handelingen of uitlatingen die een godsdienst of gelovigen in zijn eer kan schaden - vertaald heeft naar een nieuw recht, namelijk het recht om niet in je religieuze gevoelens gekwetst te worden. Dit recht, een verlengde van art. 9 EVRM, houdt in dat wanneer de vrijheden van art. 9 EVRM worden beperkt (door een handeling of uitlating), lidstaten maatregelen kunnen nemen om deze soort handelingen te voorkomen. Het probleem met dit recht is dat het nergens in art. 9 EVRM staat. Verder heeft het Hof nooit uitgelegd hoe deze handelingen de godsdienstvrijheid zouden kunnen beperken. Daarnaast wordt ongelijkheid en discriminatie tussen aanhangers van verschillende godsdiensten door blasfemiewetten gecreëerd en bevorderd. Het Hof zelf heeft ook toegegeven dat er sprake is van een discriminerende werking, als het blasfemiewetten betreft. Deze discriminerende werking wordt versterkt door het gebruik van de margin of appreciation door het Hof, wanneer religieuze gevoelens in het geding zijn. De reden voor dit gebruik is dat het Hof meent dat de nationale autoriteiten een betere voorstelling van zaken hebben, waardoor zij beter in staat zijn om een beoordeling te maken. Deze benadering geeft de nationale autoriteiten veel ruimte om zelf te bepalen in welke gevallen zij blasfemiewetgeving zullen toepassen.

Het hoofdargument dat blasfemiewetten nodig zijn om “Islamophobia” en andere vormen van discriminatie tegen te werken, is een zwak argument als men naar de tegenargumenten kijkt. De geraadpleegde literatuur, rapporten en jurisprudentie lieten zien dat, in landen waarin een blasfemiewet in werking is, deze wet negatieve invloeden heeft op de vrijheid van godsdienst, andere mensenrechten en de vrede en orde in het land. In plaats van “Islamophobia” en andere vormen van discriminatie te verminderen, wordt het verergerd door dezelfde blasfemiewetten.

De godsdienstvrijheid van art. 9 EVRM is een belangrijk recht, maar het standpunt van het Hof waarin het respecteren van religieuze gevoelens gelijkgesteld wordt met de vrijheid om een godsdienst te belijden, gaat tegen het idee van het artikel zelf in. Dit wordt verergerd door het feit dat deze werkwijze nog meer problemen creëert dan dat er worden opgelost. De eis van een algemene bescherming voor godsdiensten in de vorm van het ‘niet kwetsen van religieuze gevoelens’ is in strijd met de keuzevrijheid

en openheid die in de laatste eeuw zijn ontstaan. Verdragen zoals het EVRM hebben individuen de macht gegeven hun eigen godsdienst of levensovertuiging te kiezen. Echter, blasfemiewetten, zoals de Ierse Defamation Act, dreigen deze ontwikkelingen ongedaan te maken. Blasfemiewetten vormen een reëel gevaar voor de godsdienstvrijheid van art. 9 EVRM en voor de andere rechten die door het EVRM gegarandeerd worden. Op basis hiervan kan geconcludeerd worden dat blasfemiewetten onverenigbaar zijn met art. 9 EVRM.

Aanbeveling

Deze scriptie laat zien dat er grote gevaren schuilen in het handhaven van blasfemiewetgeving. Dit soort wetgeving gaat in tegen de geest van tolerantie, omdat de fundamentele vrijheden van anderen uit angst worden beperkt. In een multiculturele samenleving is het normaal dat verschillende meningen aanwezig zijn. De botsing van meningen is belangrijk voor het stimuleren van het debat en het vinden van oplossingen voor maatschappelijke problemen. Zonder dit debat kan een maatschappij zich nooit ontwikkelen en groeien.

De voorstanders van blasfemiewetten zeggen altijd dat dit soort wetten nodig zijn voor het tegenwerken van discriminatie. De werkelijkheid is dat de enige reden dat voorstanders blasfemiewetten willen, is omdat ze niet geconfronteerd willen worden met afwijkende standpunten die kritiek uiten op hun geloof. In plaats van het omgaan met kritiek of het te negeren, menen ze dat middeleeuwse blasfemiewetten de oplossing vormen voor “Islamaphobia” en andere vormen van discriminatie. Merkwaardig is dat de discriminatie die voorkomen zou worden door blasfemiewetten, eigenlijk wordt gecreëerd door het handhaven van deze wetten.

Nog erger is het feit dat het Hof de indruk geeft dat er een eeuwige strijd tussen art. 9 EVRM en de andere mensenrechten bestaat. Door meer gewicht tegen aan religieuze gevoelen dan het echt verdient, worden de waarborgen van art. 9 EVRM geschaad. Het doel van dit artikel is om mensen de vrijheid te geven hun geloof, iets dat onderdeel is van hun persoonlijkheid, te kunnen belijden zonder bang te zijn voor inmenging van de overheid. Het feit dat een groep gelovigen zich beledigd voelt door een grap of boek is geen reden om vrijheden van anderen te beperken in naam van godsdienstvrijheid. Hun gevoelens verdienen geen extra bescherming, vooral als het gaat om art. 9 EVRM zelf.

Er is geen reden gegeven waarom art. 9 EVRM en de rest niet naast elkaar kunnen bestaan. Het opofferen van andere rechten, ten koste van de godsdienstvrijheid, is een onnodig offer want het zal leiden tot de achteruitgang van alle gemaakte ontwikkelingen binnen de mensenrechten. De enige effectieve manier om deze achteruitgang te voorkomen is door alle Europese blasfemiewetten af te schaffen.

Literatuurlijst Boeken

King James, Bible King James Version.

Mohammad M. Pickthall, The Glorious Qu’ran: Arabic Text and English Rendering, Chicago: Kazi Publications Inc, 1983.

A. Dacey, The Future of Blasphemy: Speaking of the Sacred in an Age of Human Rights, London & New York: Continuum 2012.