• No results found

De eerste sporen van menselijke aanwezigheid binnen de huidige gemeente Laren gaan terug tot de periode 300.000-35.000 v. Chr. In de Kuil van Koppel te Laren zijn vuursteenafslagen uit het Midden Paleolithicum gevonden. Daarnaast zijn sporen van jager-verzamelaars bekend uit het Mesolithicum (8.800-4.900 v. Chr.).

Het ging hierbij om nomaden die rondtrokken in het landschap zonder zich permanent te vestigen, en die

3 Berendsen 1997.

4 Berendsen 1996.

5 Stiboka 1966.

VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie 10 Rapportnummer: V851, definitieve versie 2.0, d.d. 07-04-2011

hierdoor moeilijk archeologisch te traceren zijn. In het Neolithicum (4.900-2.000 v. Chr.) deed voor het eerst landbouw en een sedentaire levenswijze zijn intrede. De bewoning op en rondom stuwwallen zoals in het Gooi, vertoont grote samenhang met de oorspronkelijke gesteldheid van het natuurlijke landschap.

Vanouds is de bewoning in het Gooi geconcentreerd op de hogere delen in het landschap. In de prehistorie en de vroege historie vestigden boeren zich over het algemeen op de hoogste delen van de stuwwal. In de Middeleeuwen verschoven de nederzettingen meer naar de flanken van de stuwwal, waarschijnlijk vanwege verdroging van de hoger gelegen gebieden.6 Ook het dorp Laren is in de Late Middeleeuwen verplaatst. De oude locatie van de nederzetting was het Sint Janskerkhof, dat tot ca. 1500 werd bewoond.

De gemeente Laren kent vele grafheuvels uit het Neolithicum en/of de Bronstijd (2.000-800 v. Chr.). Deze grafheuvels liggen deels op de Zuiderheide en worden ook wel de Zeven Bergjes genoemd. Ook op de Westerheide liggen enkele grafheuvels. Circa 800 m ten zuiden van het plangebied zijn bij opgravingen in 1960 en in 1963 resten gevonden uit het Midden Neolithicum, de Trechterbeker-cultuur (3.400-2.850 v.

Chr.). De vondsten werden getypeerd als ‘nederzettingsafval’, veel scherven aardewerk en mogelijk enkele paalgaten. De vondsten werden gedaan op een gedeeltelijk verstoven stuk heide, grenzend aan de vroegere eng. Ongeveer 500 m2 werd onderzocht. De grondsporen waren erg onduidelijk; de objecten werden in het algemeen in de bovenste 50 cm van de bodem aangetroffen.7 Eveneens circa 800 m ten zuiden van het plangebied is een waarneming geregistreerd uit 1960 van nederzettingsresten uit de Midden Bronstijd (1.800-1.100 v. Chr.). Het gaat hier om aardewerk van het Drakenstein-type, hutteleem en paalgaten.8 Ca. 200 meter ten noordoosten van het plangebied is in 1966 een verzameling vuursteenafslagjes

waargenomen met een datering tussen het Mesolithicum en de Bronstijd.9 Gezien de onnauwkeurigheid van de datering kan deze waarneming niet duidelijk aan één periode worden toegeschreven, maar wijst wel op prehistorische bewoning van de omgeving van Laren. Nabij het plangebied zijn geen sporen uit de IJzertijd bekend (800-12 v. Chr.). In de Romeinse tijd (12 v. – 450 na Chr.) bevond het gebied rond Laren zich ten noorden van de limes. Er bevinden zich geen vondsten met betrekking tot de Romeinse tijd en de Vroege Middeleeuwen in de nabije omgeving van het plangebied.

Vanaf de Late Middeleeuwen (1050-1500 na Chr.) vindt een grote bevolkingsgroei plaats en worden steeds meer gebieden in gebruik genomen voor landbouw. De flanken vormden geschikte locaties om akkers aan te leggen, gezien de gunstige hydrologische omstandigheden. Tot in de negentiende eeuw kenmerkte de landbouw in Laren zich door gemengde bedrijven. Op de akkers werden gewassen verbouwd, terwijl op de hoger gelegen heidevelden en in de bossen het vee kon grazen. Vanaf de Middeleeuwen ontstonden geleidelijk aan zogenoemde engen, door het voortdurend opbrengen van mest en heideplaggen op de akkers nabij het dorp.10 Op deze wijze ontstond een dikke cultuurlaag op het oorspronkelijke zand.

Wanneer de cultuurlaag meer dan een halve meter dik is, wordt gesproken van een esdek. Een esdek kan een conserverende werking hebben op de originele bodem die zich eronder bevindt. Hierdoor kunnen archeologische sporen mogelijk goed bewaard zijn gebleven. Op de bodemkaart is het plangebied niet gekarteerd vanwege de ligging in de bebouwde kom, waardoor niet kan worden vastgesteld of er sprake is van een esdek.

De oudste vermelding van de naam Laren stamt uit 1306; het betrof een document dat melding maakte van de arrestatie van de koster uit Laren vanwege een vechtpartij. Naast de vermelding van Laren weten we

6 Vervloet 2000, 119.

7 Archis waarnemingsnr. 35.111; Bakker 1966, 27-32.

8 Archis waarnemingsnr. 35.115.

9 Archis waarnemingsnr. 40.458.

10 Stiboka 1966.

VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie 11 Rapportnummer: V851, definitieve versie 2.0, d.d. 07-04-2011

hierdoor ook dat zich in Laren een kerk bevond, naar wij mogen aannemen de St. Janskerk. Rond 1494 telde Laren 50 “haertsteden”, wat een bevolking van circa 300 inwoners zal hebben opgeleverd.

Figuur 3 Uuitsnede uit kadastrale minuut 183. De globale ligging van het plangebied is met een rode cirkel aangeduid (bron: www.watwaswaar.nl).

Figuur 4: Historische kaart van Laren (1904). Het plangebied is bij benadering aangegeven met een rode cirkel (bron: www.watwaswaar.nl).

VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie 12 Rapportnummer: V851, definitieve versie 2.0, d.d. 07-04-2011

Rond 1732 omvatte Laren 152 huizen, wat overeenkomt met een bevolking van circa 912 inwoners. Rond 1840 had Laren 1930 inwoners.11 Laren ontwikkelde zich als brinkdorp. De brink was van oorsprong een plek aan de rand van het dorp, waar ’s avonds het vee bijeen werd gedreven. Naarmate Laren groeide, kwam de brink meer en meer in het centrum van het dorp te liggen. Ook werden er wel markten gehouden, waardoor de brink een centrale functie kreeg.

Vanaf de Late Middeleeuwen concentreerde de bewoning zich dus zich met name op de flanken van de stuwwal. Rondom Laren zijn op deze stuwwalflanken vele waarnemingen gedaan met betrekking tot de Late Middeleeuwen en de Nieuwe tijd.12

In paragraaf 2.1 is de bodemkundige situatie van het plangebied beschreven. Op de bodemkaart is het plangebied niet gekarteerd vanwege de ligging in de bebouwde kom, waardoor niet kan worden vastgesteld of er sprake is van een esdek. Uit de kadastrale minuut van de gemeente Laren van 1832 blijkt dat het plangebied in dat jaar in gebruik was als bouwland en in bezit was van de gemeente Laren (figuur 3).13 Dit gebruik kan betekenen, evenals de ligging van het plangebied op de flanken van de stuwwal, dat er sprake is van een eng. Dit maakt de aanwezigheid van een cultuurdek mogelijk, die een conserverende werking kan hebben op de onderliggende originele bodem.

Het plangebied is gelegen aan de Torenlaan, voorheen bekend als de Huizerweg, de verbindingsweg tussen Laren en Huizen via Blaricum, één van de wegen die vanaf de brink van Laren uitwaaierden naar de omliggende plaatsen.

In 1883 werd de tramverbinding tussen Hilversum en Blaricum via Laren geopend, als aftakking van de lijn Amsterdam-Hilversum.14 De tramlijn liep over de Torenlaan langs het plangebied, maar heeft het perceel niet doorsneden. In 1947 is de tramlijn opgeheven. Uit de historische topografische kaart van 1904 blijkt, dat het plangebied in dat jaar nog steeds in gebruik was als bouwland en niet was bebouwd (figuur 4). In de jaren ’20 en ’30 van de vorige eeuw vond langs de Torenlaan uitbreiding en verdichting van de bebouwing plaats door de bouw van met name vrijstaande landhuizen. Hierbij is het plangebied onbebouwd gebleven.

In de tweede helft van de 20e eeuw is een deel van het perceel bebouwd. Dit gebouw is inmiddels gesloopt.

Het grootste deel van het plangebied (het midden en het noordwestelijke gedeelte ervan) is dus in ieder geval vanaf het begin van de 19e eeuw tot op heden onbebouwd gebleven. Het is niet bekend of er anderszins bodemverstoringen zijn opgetreden in het onbebouwde deel van het plangebied.

Binnen het plangebied zijn geen archeologische vondsten of waarnemingen geregistreerd.

In de nabijheid van het plangebied bevindt zich één archeologisch monument (monumentnummer 13734) Het betreft de historische kern van Laren, begrenst op grond van de historische kaart uit 1849-1859.

In de omgeving van het plangebied zijn in het verleden vijf archeologische onderzoeken uitgevoerd. De onderzoekslocaties zijn alle geheel of gedeeltelijk gelegen in het centrumgebied van Laren.

Van de uitgevoerde onderzoeken bleek in één geval vervolgonderzoek noodzakelijk.15

11 Cerruti 1982, 15.

12 Bijvoorbeeld Archis waarnemingsnrs. 3..275, 3.276, 3.278, 3.279, 3.280, 3.281, 3.285, 3.290, 3.291, 3.292, 3.293.

13 www.watwaswaar.nl.

14 .Monumenten Inventarisatie Project Laren.

15 Zie Bekius et al. 2008 voor onderzoeksmeldingsnummer 30175. Vervolgonderzoek is geadviseerd en overgenomen in een selectiebesluit in de vorm van een proefsleuvenonderzoek. Dit onderzoek heeft plaatsgevonden onder onderzoeksmeldingsnummer 33277, zie Leijnse 2009. Er word geen vervolgonderzoek aanbevolen.

VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie 13 Rapportnummer: V851, definitieve versie 2.0, d.d. 07-04-2011

- Archis onderzoeksnr. 23.119 (Kerklaan): karterend booronderzoek uit 2007 (circa 300 m ten noordoosten van het plangebied). Het onderzoek heeft geen archeologische indicatoren opgeleverd.16 - Archis onderzoeksnr. 30.175 en 33.277 (Warrekan, Brink 29): booronderzoek uit 2008, gevolgd door

een proefsleuvenonderzoek in 2010 (circa 300 m ten noordoosten van het plangebied). Op basis van het booronderzoek is vanwege de mogelijke aanwezigheid van resten van de St. Janskerk een

proefsleuvenonderzoek uitgevoerd. Hierbij zijn echter geen sporen aangetroffen die betrekking hadden op de voormalige St. Janskerk; vermoedelijk bevond de achterkant van deze kerk zich net buiten de sleuf.

- Archis onderzoeksnr. 31.857 (Naarderstraat 28): bureauonderzoek (circa 400 m ten noorden van het plangebied). Op basis van de Minuutplan uit 1825 zou zich hier een gebouw bevinden uit de Late Middeleeuwen/Nieuwe tijd. Vanwege de beperkte voorgenomen verstoringen binnen het plangebied is geen vervolgonderzoek aanbevolen.17

- Archis onderzoeksnr. 41.231 (Oosterend 5): bureauonderzoek (circa 600 m ten noorden van het plangebied). Gezien beperkte oppervlak en reeds aanwezige verstoringen is geen vervolgonderzoek geadviseerd.18

- Archis onderzoeksnr. 42.558 (Bij de Toren 1a): bureauonderzoek (ca. 0,5 km ten zuidwesten van het plangebied). Ter plaatse bleek dat de onderzoekslocatie al 160 cm is afgegraven, waarmee de

archeologisch relevante laag is verdwenen. Gezien de zeer lage archeologische verwachting wordt geen vervolgonderzoek geadviseerd.