• No results found

Beide plangebieden liggen in Wijk bij Duurstede, een gebied met een zeer rijke archeologische geschiedenis. Wijk bij Duurstede is met name bekend vanwege haar voorganger in de Vroege Middeleeuwen, Dorestad. Dorestad was in die tijd één van de meest bekende handelsplaatsen in Noord-West Europa, met name in de 7e tot en met de 9e eeuw. Uit archeologische opgravingen is gebleken dat de stad zich uitstrekte in en ten noordwesten van het huidige Wijk bij Duurstede op de plek waar oorspronkelijk de splitsing van de rivier de Kromme Rijn en de Lek lag. Dorestad zou daarbij zijn gesticht op de plek van een voormalig Romeins legerkamp. Dorestad vormde een langwerpig bewoningslint, dat zich uitstrekte langs de oevers van de Rijn. Het bestond uit twee delen: de Merovingische “Bovenstad”(met het Romeinse legerkamp) en de Karolingische “Benedenstad”, die met elkaar verbonden waren door een doorlopende weg. Deze weg heeft ter hoogte van de huidige Hoogstraat, Markt en Volderstraat gelegen. Met name in het Karolingische deel van Dorestad hebben reeds verschillende archeologische onderzoeken plaatsgevonden, waaronder de grootschalige opgravingen in de wijken De Horden en De Heul (Hessing en Van Steenbeek, 1990).

Graaf Lynden van Sandenburgweg

Direct ten zuiden en westen van het plangebied Graaf Lynden van Sandenburgweg hebben reeds diverse onderzoeken plaatsgevonden. Het grootste onderzoek betrof een omvangrijke opgraving ten behoeve van de aanleg van De Geer II, direct ten westen van het plangebied. De opgravingen hebben hier de aanwezigheid van een grafveld aangetoond uit de 11e en 12e eeuw. Aangrenzend aan het plangebied zijn minimaal drie structuren opgegraven, die dateren uit de periode 7e tot 9e eeuw (Williams, 2010; onderzoeksmelding 42.327, bijlage 34). Ook heeft direct ten zuiden van het plangebied een opgraving plaatsgevonden, waar bij de aanleg van het bedrijfspand daar enkele Karolingische huisplaatsen en houten beschoeiingen zijn aangetroffen (ARCHIS-waarnemingsnummer 32.657, onderzoeksmelding 1.265). De opgravingsputten ervan – daterend uit 1994 – zijn afgebeeld in bijlage 3. Tenslotte hebben in het plangebied reeds vooronderzoeken plaatsgevonden.

 In 2009 is in het zuidelijk deel van het plangebied een archeologisch vooronderzoek uitgevoerd, dit in het kader van een voorgenomen herontwikkeling in het verleden. Uit dit onderzoek is reeds de archeologische waarde van dat deel van het terrein gebleken. Vanaf een diepte van 50 cm –Mv zijn twee archeologische cultuurlagen waargenomen, waarvan de een uit de Late Middeleeuwen en de ander uit de Vroege Middeleeuwen (C) dateert

(Kalisvaart, 2009). Daarbij valt aan de hand van de boorgegevens af te leiden dat dit deel van het plangebied op de overgangszone van de oever naar een restgeul ligt. Voornaamste kenmerken uit de boorstaten betreffen een hoge accumulatie aan ijzer, een gelaagdheid aan de basis van de afzettingen en het voorkomen van schelpresten. Dit beeld lijkt slechts weinig af te wijken van het landschappelijk beeld dat Berendsen (1982) van het gebied heeft opgesteld (figuur 5).

 In 2013 heeft ter plaatse van de nieuwe tanklocatie – op de hoek van de Langbroekseweg en de Graaf Lynden van Sandenburgweg eveneens een archeologisch vooronderzoek

plaatsgevonden (Nales, 2013). Op grond van dit onderzoek lag het plangebied ook in de overgangzone van de oever- naar een restgeul. Het dwarsprofiel, dat uit die boringen is verkregen is opgenomen in figuur 6. Ook hier is de verwachting dat archeologische waarden in de ondergrond aanwezig zijn. Er zijn in het westelijk deel van het plangebied in ieder geval intacte cultuurlagen aanwezig. Tijdens dat onderzoek is vastgesteld dat een deel van het

4 Er zijn in bijlage 6 meerdere meldingen in de omgeving aanwezig, maar hiervan is het resultaat vooralsnog niet openbaar dan wel niet van toegevoegde waarde.

16 plangebied – de noordoostelijke zone – verstoord is. Dit is vermoedelijk het gevolg van een opgraving die hier heeft plaatsgevonden (bijlage 3).

Zandweg 10-12

In de omgeving van de Zandweg 12 hebben in het verleden verschillende opgravingen plaatsgevonden, waaraan werd vastgesteld dat er sprake is geweest van intensieve bewoningsactiviteiten vanaf de Vroege Middeleeuwen (bijlage 4). Zo is even ten noorden van het plangebied – op een afstand van 75 m – een volledig huis uit de Vroege Middeleeuwen opgegraven, waarbinnen sprake was van een zestal vloerniveaus (bewoningsfasen, ARCHIS-waarnemingsnummer 32.434). Ernaast is een waterput uit die tijd gevonden en gedocumenteerd (ARCHIS-waarnemingsnummer 31.405). Ten zuidwesten zijn bij opgravingen vroegmiddeleeuwse verkavelingen, ophooglagen en waterputten aangetroffen en is uit de Late Middeleeuwen een huis (11e tot 13e eeuw; 90 m ten zuidwesten van het plangebied, ARCHIS-waarnemingsnummers 32.304 en 59.382) en zelfs een massagraf ontdekt (45 m ten westen van het plangebied, ARCHIS-waarnemingsnummer 31.416). Op basis hiervan blijkt reeds dat het plangebied deel uit maakt van een archeologisch zeer rijk gebied. Op grond van deze informatie is de kans dan ook groot dat er ook archeologische waarden in de ondergrond van het plangebied aanwezig zijn.

Er hebben zich echter subrecent diverse ontwikkelingen voorgedaan waardoor deze hoge verwachting in dit plangebied te nuanceren is. Ten eerste is het plangebied intensief bebouwd en in gebruik als garage. Op grond van bouwtekeningen van het pand, dat in de jaren ’90 van de vorige eeuw is aangelegd, zijn in de ondergrond op diverse plekken leidingen, kelders en ondergrondse opslag aanwezig. Ook zijn oudere bouwtekeningen geraadpleegd, ten behoeve van het voormalige brandweergebouw aan de Zandweg 10 (uit 1959; ten zuiden van de garage en onderdeel van het plangebied). In bijlage 5 is een projectie weergegeven van de verschillende ondergrondse objecten, gebaseerd op oude bouwtekeningen uit het gemeentelijk archief (o.a. bijlage 6). De kelders onder de garage zijn daarbij tot een diepte van 2,4 m –Mv uitgegraven. De exacte diepteligging van de

opslagputten is niet bekend, maar naar verwachting is de diepte soortgelijk. Ook onder het

brandweergebouw is vermoedelijk tot circa 2,5 m –Mv uitgegraven. De dikke palen onder het gebouw zijn vermoedelijk ingegraven tot die diepte. De fundering onder het gebouw reikt in ieder geval tot 1,0 m –Mv. Onder het gebouw lijkt namelijk sprake van een stevige gemetselde fundering, die van bovenaf is ingegraven. Ook is actuele leidinginformatie hierbij betrokken, verkregen via het Kabel en Leiding Informatie Centrum (KLIC). Hierop is te zien dat alle kabels en leidingen in het westelijk deel van het plangebied liggen, waaronder ook riolering. Deze is eveneens diep ingegraven, maar tot hoe diep is niet exact bekend.

Tevens hebben in het subrecente verleden in en rondom het plangebied reeds veelvuldig en grootschalige opgravingen plaatsgevonden (bijlage 4, 5). Bij deze onderzoeken is de oorspronkelijke bodem afgegraven ter bestudering van de archeologische resten. Op basis van Van Es en Verwers (2010) is vastgesteld dat één van de opgravingsputten van het grootschalig nederzettingsonderzoek in Wijk bij Duurstede ter plaatse van het plangebied heeft gelegen. Ook in het zuidwesten grenst een put aan het plangebied. Dat daarbij bodemverstoring heeft plaatsgevonden en eventuele archeologische resten daarmee zijn verdwenen (lees: niet meer in situ bewaard zijn) is wel zeker.

17 Figuur 6: Lithogenetisch dwarsprofiel door het plangebied (Nales, 2013).

18