• No results found

4. ANALYSE

4.3 Apeldoorn

Apeldoorn is de één na grootste gemeente in Gelderland en telde 160.111 inwoners in februari 2017 (CBS, 2017). De gemeenteraad van Apeldoorn bestaat uit 39 zetels waar D66 de grootste is met 7 zetels, op de voet gevolgd door Lokaal Apeldoorn, VVD, CU en het CDA met elk 5 zetels. Daarna volgt de PvdA met vier zetels en dan zitten er nog vijf kleine partijen bij die de resterende zetels verdelen. De coalitie bestaat momenteel uit D66, CDA, ChristenUnie, PvdA en GroenLinks. De burgemeester van Apeldoorn is sinds 2012 John Beerends van het CDA (Apeldoorn, z.j.).

Het belangrijkste lokale medium in Apeldoorn is De Stentor. Deze regionale krant bericht nog dagelijks met een lokale editie over de gemeente, waarin in principe alleen bericht wordt over Apeldoorn en over de direct omliggende gemeenten. Daarnaast zijn nog enkele huis- aan huisbladen actief zoals het Apeldoorns Stadsblad en is er een blog, Apeldoorn Direct. Tevens bericht Omroep Gelderland af en toe over de gemeente en de lokale omroep van Apeldoorn, RTV Apeldoorn, doet dat nog dagelijks via haar eigen kanalen.(Persoonlijke communicatie, Anita Berenschot, maandag 29 mei)

4.3.1 Oordeelsvorming

Net als bij Brummen is oordeelsvorming onderzocht aan de hand van interviews en het coderen van alle artikelen over Apeldoorn in de eerste drie maanden van 2007 en 2017. Er is daarbij gecodeerd aan de hand van het model van Van Voorst (2009). Wat opvalt is dat het aantal berichten begin 2007 en begin 2017 heel erg van elkaar verschillen (figuur 11).

Berichten 2007 Berichten 2017 0 20 40 60 80 100 120 140 120 67

Aantal berichten 2007 en 2017 Apeldoorn

Voor dit verschil zijn enkele verklaringen. Zo is De Stentor begin februari 2007 overgestapt op tabloid formaat waardoor er simpelweg minder ruimte was en waardoor in 2007 nog een maand het grote formaat is gebruikt. Tevens speelde er in 2007 in Apeldoorn een grote kwestie rondom het bedrijf Reesink en de gemeente Apeldoorn, wat op de voet gevolgd werd door de krant. Ook is De Stentor meer onderling gaan delen tussen de verschillende edities van De Stentor, maar ook met de Gelderlander waardoor er tegenwoordig meer berichten uit andere edities in de editie van Apeldoorn staan (persoonlijke communicatie, Gep Leeflang, dinsdag 6 juni 2017; persoonlijke communicatie, Arjan Oudbier, maandag 19 juni), terwijl de krant in 2007 nog veel meer gericht was op Apeldoorn alleen. Desalniettemin is de afname bijna vijftig procent en is de conclusie dan ook dat de lezers van De Stentor op veel minder artikelen hun oordeel kunnen vormen.

Als gekeken wordt hoe deze berichten scoren op de indicatoren wordt zichtbaar dat de verschillen wel meevallen tussen 2007 en 2017. Zo bevatte in 2007 relatief meer berichten één bron dan in 2017. En in 2007 waren er relatief veel meer berichten met twee bronnen, maar dit wordt weer ruim gecompenseerd door het aantal berichten wat in 2017 drie of meer bronnen had. Het brongebruik in 2017 is dus over de hele linie redelijk hetzelfde gebleven. Zo bevatte het gemiddelde bericht over Apeldoorn in het jaar 2007 1,68 bron per bericht en in het jaar 2017 1,74 bron per bericht. Een vrijwel verwaarloosbaar verschil. 0 bro nnen 1 bro n per artik el 2 bro nnen per a rtike l 3 bro nnen of m eer p er art ikel 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 0% 57% 30% 13% 6% 49% 21% 24%

Aantal bronnen per bericht

Relatieve aantal berichten 2007 Relatieve aantal berichten 2017

47 Figuur 12: Relatief aantal berichten dat 0,1,2 of 3 bronnen of meer bevatten

Een andere indicator die vrijwel hetzelfde is gebleven, is de indicator van het aantal deskundigen. In 2007 werden vijf deskundigen betrokken in de berichtgeving en in 2017 zes deskundigen. Wat tevens opvalt is dat het aantal keer dat politici konden communiceren via de krant met de inwoners van Apeldoorn vrijwel gelijk is gebleven, met 59 keer in 2007 en 58 keer in 2017. Dit terwijl het aantal berichten bijna gehalveerd is. Dit wijst erop dat de politieke communicatie niet is afgenomen. De verklaring hiervoor is dat De Stentor in Apeldoorn altijd naar elke raadsvergadering gaat (persoonlijke communicatie, Gep Leeflang, dinsdag 6 juni). Dat betekent in de praktijk dat er verslag wordt gedaan van de raadsvergaderingen, waardoor in de krant de discussies in de raad weergegeven worden. Waar wel groot verschil tussen zit is het aantal keer dat burgers hun mening konden uiten via de krant. In 2007 konden nog 56 burgers hun mening uiten via de krant en in 2017 konden nog 26 burgers hun mening uiten via de krant. De verklaring voor deze bijna halvering is dat het zeer intensief werk is voor de krant om reacties uit de samenleving op te halen. En aangezien de krant het met aanzienlijk minder mensen moet doen dan tien jaar geleden, wordt er minder snel voor gekozen om actief burgers te betrekken (persoonlijke communicatie, Gep Leeflang, 6 juni 2017).

Eenzelfde beeld is te zien bij de indicator discussie en opiniërende functie (figuur 13). Bij deze indicator is ook duidelijk terug te zien dat het aantal keer dat burgers aan het woord komen is afgenomen, maar bijvoorbeeld ook dat discussies tussen politici onderling wel degelijk weergegeven wordt. Zelfs vaker in 2017 dan in 2007. Alleen in 2017 komt het nog zelden voor dat zowel burgers als politici aan het woord komen in één bericht.

Burg ers en polit ici sp reken zich uit Burg ers ui ten m enin g Polit ici on derli ng vo eren d iscus sie 0 5 10 15 20 25 30 10 26 5 2 9 7

Discussie en opiniërende functie

2007 2017

De andere indicatoren waarop de berichtgeving is gecodeerd zijn nauwelijks verschillen in te ontdekken. Context en historie schetsen wordt bij vrijwel alle berichten in 2007 en 2017 gegeven. Daarnaast wordt in veel gevallen aangegeven wat de gevolgen zijn van bepaalde besluiten. Dit is ook relatief gezien vrijwel hetzelfde gebleven. Zo wordt in 28,3% van alle berichtgeving over lokaal beleid in 2007 en 28,4% in 2017 aangegeven wat de gevolgen zijn. De laatste indicatoren, waarden en perspectieven of oplossingen bieden, komen in zowel 2007 als 2017 nauwelijks tot niet voor. Hier is dan ook geen verandering in waar te nemen en blijft in 2017 helemaal nul en in 2007 werden beide indicatoren maar twee keer gecodeerd. Een verwaarloosbaar aantal.

De laatste indicator welke is onderzocht om te kunnen analyseren of er sprake is van oordeelsvorming is platform bieden. Op deze indicator zijn enkele vragen gesteld aan de respondenten. Duidelijk wordt uit de interviews dat deze functie van de krant is afgenomen ten opzichte van tien jaar geleden. Zo zegt een woordvoerder van Apeldoorn:

Het is in de totale breedte afgenomen. De vorige raad hier legde nog heel erg zijn oor te luister naar wat er in de krant geschreven werd, en die rol van belang is gewoon afgenomen. Ze baseren hun mening niet meer op wat ze lezen in de krant, soms wel, maar meestal niet omdat het lezerspubliek minder zichtbaar is geworden. (Persoonlijke communicatie, Anita Berenschot, maandag 29 mei)

De journalist is het niet helemaal met haar eens, maar onderschrijft wel dat het soms niet meer mogelijk is om geluiden uit de samenleving op te vangen en te vertalen in de krant. Zo zegt hij:

49 Figuur 13: Discussie en opiniërende functie

En die praktijk is soms weerbarstig want als je met twee mensen voor de volgende dag je regionale editie moet volmaken, heb je weinig tijd om heel veel energie te steken in het op straat mensen gaan zoeken, of het gaan rondbellen etc. Daar zit altijd een spanningsveld van wat wil je en kun je. (Persoonlijke communicatie, Gep Leeflang, dinsdag 6 juni 2017)

De wil is er volgens de journalist dus nog wel degelijk, maar doordat er minder mensen zijn dan tien jaar geleden is het niet altijd mogelijk om nog een goed platform te zijn als krant. Desalniettemin zijn er nog regelmatig voorbeelden dat inwoners of belangengroepen om input gevraagd wordt. Zo reageren enkele wijkraden in de krant van Apeldoorn op een snelfietspad: “Het snelfietspad langs het Apeldoorns Kanaal is volgens ons veel veiliger en rustiger. Vooral omdat er in 2017 ook een fietspad op het Zwitsalterrein wordt aangelegd, zou je zeggen dat je die twee kan combineren” (Reenen, 2017).

Toch is de functie van een platform bieden door de krant volgens de woordvoerder van Apeldoorn afgenomen. “Dat is echt wel gekanteld, wij zetten nu veel meer onze eigen media in om berichten de ether in te slingeren, maar ook om meningen te vragen. Dat is natuurlijk veel diverser geworden dan tien jaar geleden” (persoonlijke communicatie, Anita Berenschot, maandag 29 mei). Met diverser doelt Berenschot vooral op sociale media waar Facebook en Twitter volgens haar een steeds grotere rol zijn gaan spelen in het publieke debat. Ook de griffier en communicatieadviseur van de griffie onderstrepen deze beweging naar sociale media, maar zijn wel van mening dat traditionele media nog een belangrijke rol spelen.

Ja, maar ik denk ook dat dit een beetje de cultuur of mindset van de politicus of bestuurder te maken heeft. En ik proef dat de mindset nog heel erg gericht is op wat in de traditionele media staat. (…) Staat het in de krant, dan heeft het toch wat meer impact. (Persoonlijke communicatie, Barbara Belder, maandag 19 juni)

De gemeentesecretaris van Apeldoorn geeft wel aan dat de mensen die reageren via de krant vaak dezelfde mensen zijn: “Dat zijn wel vaak bekende, een bekend groepje. Ik denk dat de journalist, die heeft heel weinig tijd, een klein lijstje heeft van mensen heeft die hij kan benaderen. Ze hebben denk ik niet veel tijd om nieuwe bronnen te zoeken” (persoonlijke communicatie, Ina Sjerps, maandag 26 juni).

Geconcludeerd kan worden dat de lezers van De Stentor met het lezen van de krant instaat zijn om zich een oordeel te kunnen vormen over de gemeente Apeldoorn. Veel indicatoren komen regelmatig voor in de berichtgeving in zowel 2007 als 2017. Wel moet opgemerkt worden dat het aantal berichten flink is afgenomen en dat burgers zich dus wel op veel minder

berichten een oordeel kunnen vormen. Het is dus wel moeilijker geworden voor de inwoners van Apeldoorn om zich een oordeel te kunnen vellen, maar doordat de meeste indicatoren in 2017 nog regelmatig aan bod komen, is het nog wel mogelijk om een onafhankelijk oordeel te vormen over de politiek in Apeldoorn op basis van de berichtgeving in de krant. Daarnaast is de functie van de krant als platform wel afgenomen en wordt dat tegenwoordig veel meer op sociale media gedaan dan via de krant.

4.3.2 Vermogen om eigen agenda te bepalen

Het vermogen om eigen agenda te bepalen is onderzocht aan de hand van interviews. De geïnterviewden zijn bevraagd op drie indicatoren welke een voor een langsgegaan zullen worden. De eerste indicator ging over het aantal uur dat journalisten konden besteden per week aan Apeldoorn. Leeflang, de journalist van De Stentor die op Apeldoorn zit, geeft aan gemiddeld vijfentwintig uur per week de tijd te hebben voor de gemeente Apeldoorn. Daarnaast zijn de andere journalisten regelmatig bezig met onderwerpen die de gemeente aangaan, maar zij zitten niet continu op de gemeente. Leeflang schat dan ook in dat gemiddeld veertig uur per week besteed wordt aan de gemeente Apeldoorn in 2017. In vergelijking met tien jaar geleden is dit volgens de journalist iets minder omdat er toen twee mensen fulltime op de gemeente zaten, wat betekent dat er rond de zestig uur aandacht was voor de gemeente. Dat lijkt een grote verandering, maar doordat Apeldoorn tegenwoordig alle commissievergaderingen heeft verplaats naar één avond in plaats van twee tot drie avonden per week, scheelt dat heel veel tijd voor de krant.

Vroeger was het meer verspreid. Dat betekent dat je als krant eigenlijk veel meer momenten van de week naar een commissie ging. Dan ging je naar veiligheid, dan naar ruimtelijke ordening. En ik denk dat we op donderdagavond nu makkelijker keuzes maken want je wil niet de vrijdagkrant alles vullen met politiek, wat betekent dat we automatisch minder doen dan in het verleden. (Persoonlijke communicatie, Gep Leeflang, dinsdag 6 juni 2017).

Het aantal uur dat er gemiddeld in de week aandacht is voor de gemeente, is dus afgenomen doordat een verslaggever is weggevallen, maar dit wordt ook deels gecompenseerd doordat de gemeente anders is gaan werken. Wel heeft deze verandering vanuit de gemeente gevolgen gehad voor de aanwezigheid van de journalisten bij commissievergaderingen. Deze is afgenomen omdat er vaak in drie tot vier zalen tegelijkertijd vergaderd wordt en er maar één of twee journalisten van de krant aanwezig zijn. Dus dat betekent kiezen voor de krant. Wat volgens de journalist niet erg is, omdat anders de hele vrijdagkrant vol zou staan met politiek nieuws (persoonlijke communicatie, Gep Leeflang, dinsdag 6 juni 2017).

De aanwezigheid bij raadsvergaderingen is daarentegen nog altijd honderd procent. “Als je de pech hebt dat het inhoudelijk niets voorstelt heb je geluk want dan ben je om 21:00 uur weer thuis. Dus ieder voordeel heeft zijn nadeel. Dus ik ga tot nu toe naar alles toe” (persoonlijke communicatie, Gep Leeflang, dinsdag 6 juni 2017). Aangezien dit tien jaar geleden ook nog honderd procent was, is dit dus niet afgenomen. Ook de andere respondenten geven aan dat er altijd een journalist aanwezig is van De Stentor. Maar volgens de griffier en de communicatieadviseur waren er vroeger wel vaker meer journalisten van De Stentor bij dan nu. Wat jammer gevonden wordt, omdat de journalisten zich nu minder kunnen specialiseren (persoonlijke communicatie, maandag 19 juni). Ook de gemeentesecretaris ziet het aantal journalisten afnemen. “Ja, wij hebben nadrukkelijk kunnen constateren dat het aantal journalisten en de kwaliteit van de journalistiek de laatste jaren echt is afgenomen” (persoonlijke communicatie, Ina Sjerps, maandag 26 juni).

De laatste indicator waarnaar gevraagd is, is de controlefunctie. De respondenten geven in meer of mindere mate aan dat dit minder is geworden. De journalist zelf is van mening dat hij zeker nog wel een controlerende functie heeft, maar dat het wel steeds lastiger is om deze naar behoren uit te voeren.

Ja, feitelijk heb je minder tijd. Want we hebben minder mensen. Heb je minder mensen dan moet je het bestaande werk wat er is met minder handjes doen. Dus je bent heel selectief in wat je oppakt. Ik zou zo drie dingen weten waar ik zo waar ik in willen duiken of tegen een collega zeggen van kun jij dat niet eens lekker gaan uitzoeken. Maar de praktijk is weerbarstig door de tijd (…) Je moet nu echt tijd maken. Als je echt een onderzoek doet, pleeg je roofbouw op je eigen situatie, betekent dat je langere werkweken maakt dan dat je zou horen te maken. (Persoonlijke communicatie, Gep Leeflang, dinsdag 6 juni 2017).

De woordvoerder van Apeldoorn merkt ook dat de journalisten minder de tijd hebben.

Ik denk dat als je het de journalist in kwestie, dat is de enige journalist die ik echt ken, dat is Gep Leeflang, ik denk dat hij lang niet zoveel tijd heeft dan die zelf zou willen. En vroeger was het echt een beetje een watergate journalist, zo'n type. (…) En uhmm ik denk dat hij niet zoveel meer tijd heeft en krijgt dan hem lief is. (…) Bij de lokale kranten is dat toch minder. (Persoonlijke communicatie, Anita Berenschot, maandag 29 mei)

Ook de andere respondenten zijn van mening dat de journalisten minder in staat zijn om echt onderzoeksjournalistiek te bedrijven. De communicatieadviseur:

De tijd (…) dat er echt een serie artikelen verscheen waarin gegraven werd naar waarheden. Nauw, dat is best wel lang geleden. En dat is dat asbest in het Orderbos en dat was nu niet echt een onderwerp waarvan ik dacht. Poeh poeh. Dus dat is echt, echt minder geworden. (Persoonlijke communicatie, Barbara Belder, maandag 19 juni)

Daarnaast geeft zij aan: “dat de capaciteit van De Stentor dermate is ingekrompen dat ze daar [onderzoeksjournalistiek] geen ruimte meer voor hebben. Dat ze in een veel minder tijdsgebrek iets moeten schrijven, ja het eerste wat je laat vallen is diepgaand onderzoek” (persoonlijke communicatie, Barbara Belder, maandag 19 juni).

Ook de griffier is ervan overtuigd dat journalisten minder goed in staat zijn om onderzoeksjournalistiek te doen:

“Ja, dat is minder. Echt minder. Dan moet ik het echt fout hebben. Dat is echt mijn indruk. Vroeger was het ook wel, het is duur hé, echt onderzoeksjournalistiek. Dat zie ik in de Volkskrant ook wel minder worden (…) Dat zie je wel steeds meer verdwijnen. Zeker lokaal, die redactie is zo klein geworden. Ten opzichte van vroeger.” (Persoonlijke communicatie, Arjan Oudbier, maandag 19 juni)

De gemeentesecretaris merkt ook dat de controlerende functie van de journalistiek aan het afnemen is. “Ik vind het ook heel erg jammer dat de opkomst van nieuwe media en de veranderende opvattingen en interesses van mensen ertoe leiden dat de media ja steeds minder geld verdienen en steeds minder kunnen leveren” (persoonlijke communicatie, Ina Sjerps, maandag 26 juni). Maar de media is volgens haar nog “wel een controlerende macht” (persoonlijke communicatie, Ina Sjerps, maandag 26 juni).

Als het gaat om zaken op de politieke agenda te krijgen dan wordt de krant daar nog heel vaak voor gebruikt. De gemeentesecretaris: “Dat gebeurt nog aan de lopende band. Een aantal partijen maakt daar zeer duidelijk gebruik van. En de krant zelf ook” (persoonlijke communicatie, Ina Sjerps, maandag 26 juni). Daarnaast geeft de griffier aan dat er regelmatig gerefereerd wordt naar artikelen die in De Stentor staan. Maar ook dat debatten soms scherper gevoerd worden door de raad door berichtgeving in de krant of dat de krant zelfs onderdeel wordt van de discussie (persoonlijke communicatie, Arjan Oudbier, maandag 19 juni). De journalist zelf geeft ook aan dat het regelmatig voorkomt dat naar aanleiding van zijn stukken zaken op de politieke agenda worden gezet (persoonlijke communicatie, Gep Leeflang, dinsdag 6 juni 2017).

Op basis van deze indicatoren kan wel gesteld worden dat de controlefunctie

van de journalistiek wel degelijk nog aanwezig is in Apeldoorn maar wel is gedaald in de laatste tien jaar. Met name de onderzoekscapaciteit van de journalistiek is afgenomen in de laatste tien jaar, maar de kans is nog steeds aanwezig dat zaken onderzocht worden door de journalistiek en dat er zaken door de media op de agenda gezet worden.

4.3.3 Bereik

Het bereik van de krant in Apeldoorn wordt gemeten aan de hand van twee indicatoren. Dat is het aantal Facebook likes en het bereik van de papieren krant. De indicator Facebook likes voor De Stentor Apeldoorn wordt daarbij gebaseerd op de Apeldoornse Facebookpagina van De Stentor (https://www.facebook.com/StentorApeldoorn/ ). De pagina had op maandag 12 juni 2017 9432 likes. Op een stad van ruim 160.000 inwoners (CBS, 2017) is dit een bescheiden aantal.

Het bereik van alle edities van De Stentor bij elkaar is tussen 2007 en 2015 flink afgenomen. Van 137.000 kranten in 2007 naar 95.000 kranten in 2015. Een daling van ruim dertig procent van de totale oplage (Bakker, 2016) en ook in 2016 en 2017 blijft het verder dalen (RTV Oost, 13 april 2017). De enige openbare cijfers welke beschikbaar zijn voor specifiek Apeldoorn is die van het jaar 2013 met een oplage van 19.355. Met 155.741 inwoners in 2013 (CBS, 2017) betekent dat de papierenoplage met een gemiddeld huishouden van 2,3 een bereik heeft van 28%. Dit komt overeen met de cijfers van Het Oplage Instituut die berekende dat in 2013 de editie Apeldoorn een bereik had van 28% (2013). De kans is dan ook groot dat het bereik van Apeldoorn dalende is doordat de totale oplage van De Stentor ook sinds 2013 hard is gekrompen.

4.4 Gevolgen democratie Apeldoorn

Maar wat betekent nu het verlies aan bereik, de iets verminderde waakhondsfunctie van de