• No results found

Geen anti-kritiek

In document Over Multatuli. Delen 22-23 · dbnl (pagina 125-130)

In Over Multatuli 22 besprak Eep Francken mijn boekje De redelijke Natuur, over Multatuli's literatuuropvatting. Ik ben literair te netjes opgevoed om niet te weten dat de grootste zonde die een auteur kan begaan is: kritisch antwoorden op een kritiek. Daarom alleen al zou ik daaraan niet denken, en natuurlijk ook omdat Francken zich niet met dooddoeners van het kritiseren afmaakt. Hij denkt over sommige aspecten van Multatuli's poëtica anders dan ik; so far so good.

Er is echter één punt waarover ik, naar aanleiding van die bespreking, graag wat zeggen wil. Het gaat om iets dat mij al jarenlang intrigeert. Ik grijp daarom deze kans aan om erbij stil te staan, onder dankzegging aan Eep Francken voor zijn aandacht voor De redelijke Natuur.

Als ik hem goed lees, of niet al te verkeerd, heeft Francken er vooral bezwaar tegen dat ik Multatuli consequenter maak dan hij is, en dat ik zijn luciede momenten meer aandacht geef dan de andere. Hij heeft gelijk. Maar dat wil niet zeggen dat die aanpak verwerpelijk is. Het is voor een schrijver zó moeilijk om iets verstandigs te zeggen over de eigen motieven tot schrijven en om zijn inzichten te formuleren in wat literatuur is en wat zij uitricht, dat juist de groten voortdurend mistasten in hun formuleringen. Dat geldt bij auteurs met een filosofische inslag nog meer dan bij pure verhalen-vertellers. Ik meen, en natuurlijk kan men daarover anders denken, dat een schrijver er recht op heeft, op zijn beste momenten beoordeeld te worden, tenminste als hij zich zo ver in het onbekende waagt als Multatuli dat deed. Dat is geen kritiekloosheid, maar interesse voor dat zoeken, dat tasten naar iets waar nauwelijks woorden voor zijn. Als ik heb laten zien dat Multatuli soms iets stevig in zijn vingers had waaraan op dat moment haast niemand anders nog kon raken, ben ik tevreden: meer ambieer ik niet. Daarna mogen alle jamaars komen, ook bij mijzelf. Wel denk ik natuurlijk dat het niet gaat om iets marginaals in Multatuli's denken, maar om een kernpunt, een centraal vermoeden als men het zo behoedzaam wil uitdrukken. Ik liet de slagen om de arm in De redelijke Natuur achterwege, voor een deel om polemische redenen (over Multatuli schrijven heeft, of men wil of niet, altijd een polemische dimensie) en voor een deel omdat ik werkelijk denk dat Multatuli bij vlagen een glashelder inzicht had in wat er voor hem bij het schrijven op het spel stond. Elders in dit nummer kan de lezer mijn weergave van dat inzicht aantreffen, dus dat ga ik op deze plaats niet nog eens overdoen.

Als het mij te doen was om kritiek, wat zou ik er dan aan hebben om Multatuli hier en daar wat vliegen, of desnoods hele zwermen vliegen, af te vangen? Dan zou ik radicaler zijn, en mij richten op de bronnen van zijn poëticale opvattingen. Ik zou bijvoorbeeld kunnen stellen dat die hele Natuurlijke orde onder de natuurlijke chaos niets anders is dan een wanhopige poging om de eigen persoonlijkheid tegen desintegratie te beschermen door een geloof in zinvolle samenhang. Dat is een verdedigbare these. Maar in De redelijke Natuur hield ik mij niet bezig met psychologiseren over Douwes Dekker. Waar ik met ‘psychologie’ kwam, hield ik mij aan Multatuli's eigen introspectie, waarvan het begrip ‘hoogmoed’ één van de resultaten is. Dat is interessant genoeg om er voorlopig de aandacht toe te beperken, en Multatuli's psychologie niet door de mijne te vervangen. Ik praat graag, maar soms luister ik liever.

Ik schreef, daar gaat het om, over Multatuli op zijn best, en dan nog: zoals ik hem zie. Ik doe dat met iedere schrijver waarover ik mij uitlaat, tenzij ik in hem iets wil bestrijden, - een literatuuropvatting, een levenskeuze, of gewoon een manier van schrijven, die ik verwerp. In dat laatste geval ben ik onbillijk, want zo'n schrijver is dan voor mij aanleiding en niet inzet van de discussie. Als het om Multatuli gaat, wil ik over niets anders praten dan over Multatuli, en dat betekent dat ik zijn speurtocht in het onbekende belangrijker vind dan de momenten dat hij valse tonen aanslaat. Ik hoor de dissonanten, maar ik beschouw ze als bijverschijnselen. Wil men dit kritiekloos noemen, dan antwoord ik ditmaal niet: wordt er dan niet genoeg kritiek op de man uitgeoefend? maar: voor mijn part, want kritiek was mijn doel niet. Ik

wilde kijken hoever Multatuli reikt.

En het gebrek aan consequentie van Multatuli? Ook hier geef ik Francken gelijk en (vooral) ongelijk, op grond van een keuze. Het is een merkwaardige gewoonte in ons land om één van onze heel weinige filosofen (jawel, filosofen), die in breder kring gelezen worden, altijd maar weer onder de neus te wrijven dat hij niet consequent was, en niet systematisch. Dit standpunt beluister ik, onder zijn opmerkingen aan mijn adres, ook bij Francken. Ik negeer Multatuli's

‘tegenstrijdigheden’, bijvoorbeeld. Nu doe ik dat, terzijde, niet, want ik vertel er zelf bij dat ik Multatuli's uitspraken systematischer heb gemaakt dan hij zelf deed, of zelfs: gewild zou hebben.

Elke filosoof die iets nieuws te zeggen heeft, over leven of literatuur of beide, verstrikt zich in inconsequenties. Wij zijn het, arenlezers achter de maaiers, die het ‘stelsel’ strakker maken. Vaak genoeg heeft men Multatuli het predikaat ‘filosoof’ willen onthouden vanwege juist die onstelselmatigheid, in Nederland tenminste, want een Freud, en vrijwel iedere duitstalige auteur die over hem spreekt, noemt hem gemoedelijk ‘de grote denker’. Over dat Nederlandse misverstand is het dat ik nog iets

wil zeggen, iets dat dus niet alleen op Multatuli betrekking heeft, maar zeker ook op hem.

Wij gaan er altijd vanuit, dat ‘de grote filosofen’ een fraai sluitend systeem verkondigen; hoogstens staan wij hun toe om eens te verspringen en met het andere been te beginnen. Ik vrees echter dat dit komt omdat wij de door anderen aangebrachte stelselmatigheid voor hun standpunt verslijten. Wat een warboel leggen de echte filosofen, de denkers die de mensheid een stapje verder hebben geholpen, meestal voor ons neer! Maar dat merken wij pas zodra wij hun eigen uitlatingen van dichtbij gaan bekijken. Wie zou weten wat Plato's ‘systeem’ is, als hij zijn ogen niet naar de voetnoten liet dwalen, of zo nu en dan even in een handboek keek hoe het ook al weer zat? En dan nog: ondanks al dat gesystematiseer lijken er soms evenveel Plato's te bestaan als er commentatoren zijn. En om wat dichter bij huis te blijven:

Schopenhauer! Nietzsche! Wittgenstein, voor de zekerheid in tweeën geknipt, Wittgenstein I en II! Peirce!! Peirce, waar het grootste deel van de semiotici, type Eco, zich meer dan een decennium lang op beroepen heeft, die zo vruchtbare Peirce, hij bestaat als filosoof alleen maar in de systemen die anderen uit zijn losse

opmerkingen bijeengetimmerd hebben. Alleen al van het roemruchte begrip ‘iconiciteit’ komen wij minstens vijf, gedeeltelijk onderling strijdige, definities bij hem tegen. In zijn brieven aan lady Welby (wat een literaire vondst: je filosofie wegstoppen in een briefwisseling met een Engelse dame van stand), neemt Peirce regelmatig in een achteloze afterthought alles terug wat hij net opgeschreven had. Niemand ter wereld zal eraan denken, Peirce om die reden als filosoof minder hoog aan te slaan. Van Nietzsche wordt juist dat heen-en-weer, die constante zelfcorrectie, geprezen. Maar wij vragen van Multatuli dat hij Kant en Hegel concurrentie aandoet (wier werken wij meestal liever ongeopend in de boekenkast laten staan). Ik zou voor dat verschijnsel wel eens een verklaring willen horen. Waarom werkt Peirce zo betoverend, ook op Nederlandse geesten, en trekken wij bij Multatuli de wenkbrauwen op? Aan de mate van systematiek kan dat niet liggen. Geloven wij zelf soms dat alleen een kaas echt-Hollands kan zijn, mits van het juiste stempel voorzien, en laten wij daarom de ontdekking dat er belangrijke filosofen in Nederland geweest zijn aan een Engelsman over?

Ik heb, inderdaad, in De redelijke Natuur Multatuli's uitspraken over literatuur in een systematischer verband geplaatst dan hijzelf dat deed, en dan anderen tot nu toe deden. Wel kan ik bewijzen dat hij alles wat ik hem in de schoenen schuif ook echt, en bij herhaling, gezegd heeft, in zijn helderste momenten. Ik heb hem willen behandelen zoals men buiten onze grenzen met zijn grote denkers omgaat. Ik heb de kern van zijn poëtica gezocht, onder meer door mij af te vragen waarom hij bepaalde opmerkingen steeds weer maakt, en ik heb daaromheen zijn literaire opvattingen gerangschikt. Nergens zeg ik dat het Multatuli lukt om zo'n

omvattend Natuur/natuur universum te scheppen, alleen dat hij daar steeds bewuster naar streefde. Daardoor heb ik een Multatuli geleverd die gedeeltelijk mijn Multatuli is, zoals er een Peirce is van Haas, en een van Feidelmann, een van Eco en een van Van Zoest. Die ruimte biedt Multatuli. Ik zou willen dat zoveel mogelijk liefhebbers van zijn werk de stoute schoenen aantrokken, en lieten zien hoe, papieren in de hand, hún Multatuli eruitziet. Zij zullen allemaal hetzelfde moeten doen: hem

‘systematischer’ maken dan hij, al zijn uitingen bijeengelegd, is, niet omdat het om Multatuli gaat maar omdat het nooit anders kan. Wat een opwekkend perspectief, tientallen Multatuli's, allemaal ‘waar’ en ‘nietwaar’, allemaal stollingsvormen van wat bij hemzelf in continue beweging was...

Nog één punt, ook nogal principieel en niet alleen voor Multatuli van belang. Uit de titel van Franckens artikel, ‘Multatuli symbolist?’, zou men kunnen opmaken dat het

mijn these is, waarbij een vraagteken gezet wordt. Zo is het toch niet. Ik houd niet

van het plaatsen van wie ook in ‘stromingen’. Wel meen ik dat ik concepten als ‘symbolisme’ gebruiken kan om een deel van Multatuli's literatuuropvatting beschrijfbaar te maken. Het zijn een soort schema's, die nooit anders dan ten dele toepasbaar zijn. In De redelijke Natuur heb ik dat ook nog gedaan met het schema ‘naturalisme’. Er zijn meer mogelijkheden: ‘romantiek’, ‘realisme’, en wat de filosofie betreft vooral ‘materialisme’, ‘rationalisme’, ‘fenomenologie’. Wij moeten nu eenmaal taal gebruiken die anderen ook begrijpen, en daarvoor zijn zulke concepten in beperkte mate nuttig. ‘Dekkend’ zijn zij nooit, maar ook op dit punt geldt: men kan geen ‘afbeelding’ geven van zoiets gecompliceerds als iemands (literaire) filosofie, maar alleen een reducerende beschrijving. Wat ik vooral belangrijk vind, in deze kwestie van het gebruik van concepten, is dat Multatuli's uitlatingen ons herhaaldelijk dwingen om begrippen in te zetten die toen nog toekomst waren, en nu heden of recent verleden. Hij blijft, ook in zijn literatuuropvatting, actueel.

Het zou mij weinig verbazen als Eep Francken het met het bovenstaande (gedeeltelijk) eens is, maar dat is geen reden om het niet nog eens duidelijk te zeggen. Beter mee verlegen dan om verlegen.

Naschrift van Eep Francken

Op mijn beurt dank ik Oversteegen voor zijn vriendelijke toelichting, waarmee ik het inderdaad gedeeltelijk eens ben, maar dus ook gedeeltelijk oneens. Het ging er mij niet om, Multatuli iets ‘onder de neus te wrijven’, of die gemoedelijke Duitsers hun ‘grote denker’ af te strijden, maar als ik bij deze gelegenheid op Oversteegens uitnodiging kon ingaan om met een eigen ‘stollingsvorm’ van Multatuli voor de dag te komen, dan zouden in die vorm toch nog altijd tegenstrijdigheden en banaliteiten begrepen blijven. Het gaat hier niet om willekeurige vergissinkjes of mislukte pogingen waar men het best aan kan voorbijgaan, maar zij behoren tot Multatuli zoals hij is, en kunnen daarom beter aan de orde komen. Multatuli mag van mij best filosoof zijn, schrijver is hij toch in de eerste plaats.

Prijsnotering

Onze uitgever Gerke Postma is benoemd tot erelid van het Multatuli-Genootschap.

Aanvulling op Van der Plank

Ditmaal geen echte aanvulling, wel vermelden wij graag twee belangrijke publikaties van Jerzy Koch, de Poolse Van der Plank, ook medewerker aan Over Multatuli 24:

- ‘Multatuli in Polen. Proeve van een bibliografie’. Acta Universitatis

Wratislaviensis 1130, Neerlandica Wratislaviensia IV p. 317-349.

- Multatuli in Polen. Proeve van een bibliografie. Addenda.

In Over Multatuli 24 zal de conservator van het Multatuli Museum ieder oproepen, publikaties over Multatuli in regionale bladen onder zijn aandacht te brengen (in fotokopie naar hem op te sturen: Korsjespoort-steeg 20, Amsterdam).

In document Over Multatuli. Delen 22-23 · dbnl (pagina 125-130)