• No results found

Andere maatregelen?

In document Financiering van de AOW (pagina 40-47)

5. Financiële tekorten omslagstelsel

6.3 Andere maatregelen?

Betekent dit dat het onmogelijk is om de AOW financierbaar te maken? Deze vraag moet ontkennend beantwoord worden. In het voorgaande is slechts in kaart gebracht wat de effecten zijn van een verhoging van de uitkeringsgerechtigde leeftijd en een kapitaaldekkingstelsel. Beide maatregelen vormen niet de oplossing, maar er zijn nog veel meer oplossingen denkbaar die onderzocht zouden moeten worden. Er valt hierbij te denken aan

a. afschaffen van de heffingskortingen op de premieheffing; b. verhogen van het premiepercentage;

c. basis voor premieheffing vergroten; d. van de AOW een inkomensgarantie maken; e. premieheffing voor uitkeringsgerechtigden.

Ad a

In het Nederlands belastingstelsel zijn bij de invoering van de wet IB 200112heffingskortingen ingevoerd. Deze heffingskortingen verlagen de af te dragen inkomstenbelasting, maar ook de af te dragen premies volksverzekeringen. Door de heffingskortingen slechts van toepassing te verklaren op de inkomstenbelasting en niet op de premies volksverzekeringen, zal er meer premies worden opgehaald.

Ad b

Een van de meest voor de hand liggende oplossingen is om simpelweg het premiepercentage bij te stellen naar de premiebehoefte. Het premiepercentage is al enkele jaren niet verhoogd. In de basis is het probleem dat er te weinig premie wordt geheven, waardoor dit een logische actie lijkt.

Ad c

Een derde mogelijkheid is om de basis voor de premieheffing te vergroten. Dat wil zeggen, de maximering van het premie-inkomen verhogen tot een hoger bedrag. Hierdoor wordt er over meer inkomen premie geheven en nemen de premie-inkomsten toe.

Ad d

Een wellicht zeer ingrijpende mogelijkheid is om van de AOW geen basispensioen meer te maken, maar een inkomensgarantie. De overheid zou er voor kunnen kiezen om jaarlijks een sociaal minimum te bepalen. Een netto-inkomen, waarvoor iedere onderdaan in staat moet worden geacht om zijn onderhoud te voorzien. Hierbij wordt teruggegrepen op de grondgedachte bij de invoering van de AOW, namelijk dat er een vangnet moet zijn voor mensen die niet meer in hun inkomen kunnen voorzien. Tegenwoordig nemen veel mensen deel aan een pensioenregeling via hun werkgever, waardoor zij al voorzien zijn van een inkomen. De AOW zou kunnen dienen als aanvulling op dit inkomen tot het sociaal minimum. Een ieder die gedurende zijn werkzame leven voldoende heeft ingelegd in andere pensioenregeling hoeft hierdoor geen AOW meer te ontvangen, waardoor op de uitkeringen bespaard kan worden. Ad e

In het huidige stelsel zijn uitkeringsgerechtigden (65+’ers) vrijgesteld van premiebetalingen voor de AOW. De premie-inkomsten zouden verhoogd kunnen worden door deze mensen ook een premie te laten betalen. Hierdoor betaalt men in feite mee aan hen eigen pensioen, maar verlaagt men tegelijk de lasten voor de werkenden.

De creatieve geest zal nog meer oplossing kunnen bedenken, maar bovengaande vijf maatregelen zijn zeker maatregelen die het onderzoeken waard zijn. In combinatie met elkaar kunnen zij mogelijk leiden tot de oplossing voor de financieringsproblematiek en de overgang realiseren naar een meer robuust stelsel.

6.4 Conclusie

Twee mogelijkheden om de AOW houdbaar te maken zijn in dit hoofdstuk onderzocht. Als eerste de maatregel die is aangedragen door de Sociale Partners, het in fasen verhogen van de uitkeringsgerechtigde leeftijd. Er is duidelijk sprake van een dempend effect op de hoogte van de uitkeringen, maar het effect is niet dusdanig groot dat er kan worden gesproken van een duurzame oplossing. Het jaarlijkse tekort wordt kleiner ten opzichte van de huidige situatie, maar er is nog steeds sprake van een groot tekort.

12

Ook het kapitaaldekkingstelsel als maatregel op zich biedt geen soelaas. Weliswaar is het kapitaaldekkingstelsel voor de generatie 2011 en latere generatie duidelijk gunstiger dan een omslagstel, maar er zullen toch premies betaald moet worden om de huidige groep gepensioneerden van een uitkering te voorzien. Als er wordt gekozen om af te stappen van het omslagstelsel naar het kapitaaldekkingstelsel, dan kan dit niet zonder bijkomende maatregelen om het tekort op te vangen. Een scala aan maatregelen valt hierbij te bedenken, met ieder zijn voor- en nadelen en effecten. Elke maatregel verdient een onderzoek en een combinatie van maatregelen kan wellicht leiden tot het financierbaar maken en houden van de AOW.

7. Eindconclusie

De AOW kent een ontzettend lange voorgeschiedenis. Al in 1889 werd het eerste parlementaire voorstel gedaan om een commissie op te richten om een pensioenuitkering voor ouderen te onderzoeken. Er zouden in de eerste helft van de 20eeeuw nog vele commissies volgen. In 1947 kwam de Noodwet Ouderdomsvoorziening tot stand nadat de commissie Van Rhijn had aangedrongen op ingrijpende wijzingen in het sociale stelsel. Deze commissie was aangesteld door de Regering van London tijdens de tweede wereldoorlog.

De Noodwet was echter zoals de naam al zegt een noodwet. Het zou nog negen jaar duren voordat de definitieve oplossing door het parlement werd aangenomen. Vele discussies, commissies en adviezen zijn er gedurende bijna 70 jaar nodig geweest om te komen tot de ouderdomsvoorziening die wij nu kennen als de AOW.

Belangrijke punten die zijn geregeld in de AOW zijn de uitkeringen en de premieheffing. Premies worden via de loonbelasting en de inkomstenbelasting geheven, maar zijn gemaximeerd tot een bepaald inkomen. Elke inwoner van Nederland heeft recht op een uitkering. Daarvoor moet men tussen het 15een 65e levensjaar in Nederland hebben gewoond. De uitkering wordt met 2% verlaagd voor ieder jaar dat men niet in Nederland heeft gewoond en niet verzekerd was voor de AOW.

Een groot nadeel van de AOW is de wijze van financiering. Doordat het omslagstelsel wordt gehanteerd moet de huidige werkzame beroepsbevolking genoeg premies opbrengen om de huidige groep uitkeringsgerechtigden van een uitkering te voorzien. Dit is een nadeel als er sprake is van een onevenwichtige bevolkingsopbouw, waarbij het aantal uitkeringsgerechtigden toeneemt in verhouding tot de werkzame beroepsbevolking. Een kapitaaldekkingstelsel kent deze gevoeligheid niet. Daarentegen zijn bij een kapitaaldekkingstelsel de uitkeringen onzekerder. De hoogte van het pensioen is dan afhankelijk van de ingelegde premies en het rendement dat hiermee wordt behaald.

De vergrijzing van de Nederlandse samenleving leidt er toe dat het huidige systeem in gevaar dreigt te komen. Er komt te weinig aan premies binnen om de uitkeringen te financieren. Dit probleem zal in de periode 2011-2050 alleen maar verder toenemen. Er zijn verschillende scenario’s denkbaar. Bij een inflatie van 2% per jaar en zonder verdere ingrepen zal het financieringstekort dramatisch toenemen van € 10,4 miljard in 2010 tot € 64,7 miljard in 2039. In 2039 zal het aantal uitkeringsgerechtigden ten opzichte van de werkzame beroepsbevolking het hoogst zijn. Ondanks de afname van deze verhouding tot 2050, blijft het tekort toenemen tot € 75 miljard in 2050. Het oplossen van deze financieringsproblematiek is dan ook geen sinecure.

Dat blijkt ook uit de effecten van de onderzochte oplossing. Het verhogen van de uitkeringsgerechtigde leeftijd naar 66 jaar in 2020 en 67 in 2025 heeft wel enig effect. Met name in het jaar van de verhoging van de leeftijd is een afname van tekort te constateren. Uiteraard leidt dit vervolgens tot lagere tekorten in latere jaren, maar de tekort blijven nog altijd aanzienlijk. Bij een inflatie van 2% per jaar zal het tekort in 2039 nog altijd € 54,8 miljard bedragen. Een beperking van het jaartekort van € 10 miljard ten opzichte van de huidige pensioenleeftijd, maar nog altijd een enorm tot de verbeelding sprekend bedrag. In 2050 zal het tekort oplopen tot € 64,4 miljard. Er is zodoende zeker sprake van een gunstig effect, maar dit effect is niet voldoende om de financiering houdbaar te maken.

Een andere oplossing zou daarom kunnen zijn om af te stappen van het omslagstelsel en gebruik te maken van kapitaaldekking. Qua jaarlijks premiebedrag zou deze situatie zeker gunstig zijn bij een jaarlijkse inflatie van 2%. Bij een rekenrendement van 4% zou de premie in 2011

ongeveer even hoog uitvallen als de premiebehoefte in het omslagstelsel. In later jaren loopt dit voordeel voor de premiebetalers nog verder op. Er is echter wel een groot probleem. De oudere groep premiebetalers zal niet in staat zijn zich tegen een fatsoenlijke premie te verzekeren van een AOW-uikering. Dit maakt het noodzakelijk dat de premiebetalers in de periode 2011-2050 dubbele premie gaan betalen, namelijk hun eigen AOW-premie op actuariële basis en de premies op basis van het omslagstelsel. Dit leidt tot enorme dubbele lasten, wat het probleem tot 2050 alleen maar zal vergroten.

Met deze wetenschap kan de onderzoeksvraag, de problemen rond de financiering van de AOW zijn zo omvangrijk dat er meer maatregelen nodig dan het verhogen van de AOW-leeftijd of het omvormen van de AOW naar een kapitaaldekkingstelsel, beantwoord worden.

Alleen het verhogen van de AOW-leeftijd zal niet voldoende zijn om de financiering rond te krijgen. Althans, een verhoging van de pensioenleeftijd naar 67 jaar zal niet voldoende zijn. Er zal een punt zijn waarop dit wel mogelijk is, maar het valt zeer te betwijfelen of dit als maatschappelijk wenselijk zal worden ervaren. Ook het omvormen van de AOW naar een kapitaaldekkingstelsel is geen oplossing. Als er op dit moment de keuze gemaakt moet worden tussen een kapitaaldekkingstelsel en een omslagstel bij de invoering van een dergelijke wet, dan zou kapitaaldekking zeker de voorkeur genieten. De AOW bestaat echter al, waardoor gedurende de komende 40 jaar er premies betaald moeten worden voor zowel kapitaaldekking als omslag. Dit leidt tot een enorme dubbele last die de problematiek de komende 40 jaar alleen maar zal verergeren en de tekorten zal doen toenemen. Op de zeer lange termijn bekeken zou het wel een oplossing kunnen zijn.

Daarmee kan ook het slot van de hypothese beantwoord worden. Er zijn meer maatregelen nodig dan alleen het verhogen van de AOW-leeftijd of het omvormen van de AOW naar een kapitaaldekkingstelsel. Hierbij zijn verschillende mogelijkheden denkbaar, zoals het afschaffen van de heffingskortingen op de premieheffing, het verhogen van het premiepercentage, de basis voor premieheffing vergroten, van de AOW een inkomensgarantie maken en een premieheffing voor uitkeringsgerechtigden invoeren. Een combinatie van deze maatregelen zou kunnen leiden tot het houdbaar maken van de AOW. Verder onderzoek naar deze maatregelen is dan ook zeker aan te bevelen.

Bronnen

Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel Algemene ouderdomsverzekering, Kamerstukken II 1954-1955, 4009;

Algemene Ouderdomswet; Wet op de Loonbelasting 1964; Wet op de Inkomstenbelasting 2001; Wet Financiering Sociale Verzekeringen; Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag; <http://statline.cbs.nl/StatWeb/>;

< http://www.rijksbegroting.nl/>;

G.W.B. van Westen & C. van der Spek, Cursus Belastingrecht onderdeel Premieheffing, Deventer: Kluwer 2010;

C.A. de Kam, C.G.M. Sterks, L. Koopmans en A.H.E.M. Wellink, Overheidsfinanciën (11e druk), Groningen: Stenfert Kroese, 2005;

C.C.W. Pinkse en H.G.W.K Bruijns, Levensverzekeringswiskunde (vijfde druk), Groningen: Stenfert Kroese, 2005;

Studiegroep Begrotingsruimte Tweede Kamer, Dertiende rapport Risico’s en Zekerheden, vergaderjaar 2009–2010, kamerstuk 32 123, nr. 36;

ANP, Opheffen Spaarfonds AOW nabij, </www.nu.nl/economie/2437566/opheffen-spaarfonds-aow-nabij.html>;

Sociale Verzekeringsbank, SUWI-Jaarverslag 2010, FEZU11.0086, 9 maart 2011;

Stichting van de Arbeid, Pensioenakkoord voorjaar 2010, 4 juni 2010;

Stichting van de Arbeid, Uitwerkingsmemorandum Pensioenakkoord van 4 juni 2010, 9 juni 2011.

In document Financiering van de AOW (pagina 40-47)