• No results found

Analyse van boekingssysteem en enquêtes

Hanna 1 jongen, 2 meisjes

6. Kinderfeestjes in NEMO: Keuzeproces en motieven

6.1 Analyse van boekingssysteem en enquêtes

NEMO heeft in 2011 een rapport opgesteld over hun verjaardagspartijtjes. De

verjaardagspartijtjes in NEMO zijn in eerste instantie bedoeld voor kinderen van 6 t/m 12 jaar. Wat is gebleken uit de gegevens uit het boekingssysteem is dat overwegend jongetjes (60% tegenover 40% meisjes) hun verjaardag vieren in NEMO. In mijn onderzoek zijn deze cijfers ongeveer hetzelfde: 53% van de feestjes werd gevierd met een jongetje als ‘hoofdpersoon’ de andere 47% van de feestjes had een meisje als gelukkige jarige (sommige feestjes hadden meerdere jarigen).

De meeste kinderen vierden hun negende verjaardag in NEMO, op de voet gevolgd door 10- jarigen. Het valt op dat maar ongeveer 2 procent van de feestjes in NEMO wordt gevierd door 12-jarigen. Het volledige overzicht kunt u hieronder terugvinden in onderstaande tabel.

Tabel 2: Verdeling naar leeftijd en geslacht (uit: Science Center NEMO, 2011)

2009 2010 2009 2010

Leeftijd Aantal % Aantal % Meisje Jongen Meisje Jongen

4 2 1,0 - - 1 1 5 4 2,1 - - 2 2 6 15 7,7 10 5,1 4 11 3 7 7 28 14,4 38 19,5 9 19 12 25 8 28 14,4 41 21,0 14 14 18 22 9 48 24,6 47 24,1 29 19 19 27 10 34 17,4 31 15,9 15 19 11 20 11 15 7,7 10 5,1 9 6 4 6 12 7 3,6 3 1,5 5 2 1 2 onbekend 14 7,2 16 8,2 9 5 9 7 Totaal 195 100% 196 100% 97 98 77 119

NEMO stelt dat het feestje op een hogere leeftijd te kinderachtig zou zijn en dat het feestje liever elders gevierd wordt, op een ‘coolere’ plek. Het lijkt wel alsof er indruk moet worden gemaakt op de vriendjes en vriendinnetjes.

De analyse van NEMO had ook een geografisch deel. Hieruit blijkt dat ongeveer de helft van de jarigen uit Amsterdam komt. De andere helft komt uit de directe omgeving van de stad, zoals Purmerend, Zaanstad en Hoofddorp.

Uit de enquêtes die ik heb afgenomen met de ouders na de interviews kwam ongeveer hetzelfde. 4 gezinnen komen van buiten Amsterdam, waar de andere 6 gezinnen in de stad wonen. Van de 4 gezinnen die van buiten de stad kwamen 2 gezinnen niet uit de directe omgeving van de stad: 1 gezin kwam zelfs uit Lage Zwaluwe, in Noord-Brabant. Praktisch gezien was Antwerpen voor hen nog dichterbij, de reis naar Antwerpen zou hen 70 km hebben gekost, de reis naar

Amsterdam is ruim 100 km (Google Maps, z.j.). Het gezin dat vanuit Wieringerwerf de reis naar Amsterdam ondernam had minder keus: de enige ‘grote’ stad in de nabijheid van Wieringerwerf is Alkmaar. De gezinnen die in de (min of meer) directe omgeving van de stad woonden kwamen uit Purmerend en Hoofddorp. In tabel 2 kunt u in een keer alle gegevens uit de enquêtes

terugvinden.

Het feit dat NEMO in het rapport schrijft dat ze denken dat kinderen van 10 jaar of ouder niet zo snel voor een feestje voor NEMO kiezen omdat het niet cool genoeg is, lijkt op wat Clarke (2007) beschrijft in haar Consuming children and making mothers: birthday parties, gifts and the pursuit of sameness: er moet indruk worden gemaakt op de vriendjes en vooral de ouders

daarvan.

In het geografische deel zien we Butler (2007) en de toenemende invloed van de stad terug. Een overwegend deel van de gezinnen komt uit Amsterdam. Zij horen volgens mijn definitie tot de nieuwe stedelijke middenklasse. Een aantal gezinnen komt uit de directe omgeving van de stad. Zelfs voor het gezin uit Lage Zwaluwe, Noord Brabant, was de reis naar de stad geen grote stap, zo stelt Regina, de moeder in dit gezin.

“Regina: Ja, pff, de afstand was uiteindelijk groter dan gedacht, maar eigenlijk wel zeker de moeite waard! Eigenlijk was het niet zo dat we in de buurt niets konden vinden, maar ja zoals ik zei, NEMO stond al langer op onze wensenlijst dus dit was eigenlijk perfect. We willen sowieso nog een keer naar NEMO met z’n drieën, om alles wat rustiger te bekijken want met 8 schreeuwende kinderen gaat dat niet zo makkelijk!”

Voor dit gezin is de stad ook een consumptieplaats geworden, in plaats van slechts een productieplaats.

Samenvattend

De gegevens uit het boekingssysteem van NEMO kwamen overeen met de bevindingen uit mijn onderzoek: iets meer van de helft van de feestvierders komt uit Amsterdam. De rest komt van buiten de stad, maar grotendeels uit de directe omgeving van de stad. Het gezin uit Lage

Zwaluwe kon nog beter naar Antwerpen gaan voor het feestje, maar koos uiteindelijk toch voor Amsterdam.

Het feestje wordt vooral in NEMO gevierd door 9-jarigen. Oudere kinderen komen niet zo snel naar NEMO voor een feestje: het is waarschijnlijk te kinderachtig op hogere leeftijd. Er moet indruk gemaakt worden op de vriendjes en vriendinnetjes (Clarke, 2007).

6.2 Observaties

Er zijn 3 observaties gedaan tijdens kinderfeestjes in NEMO. Deze observaties wijzen uit dat de moeder inderdaad een belangrijke rol heeft in de organisatie van het kinderfeestje.

De aankomst

De moeder vormt de contactpersoon voor het contact met NEMO in alle drie de gevallen, ze heeft telkens de boekingsformulieren bij zich. De moeder betaalt in 2 van de 3 gevallen aan de kassa, de vader houdt zich meer bezig met de kinderen, die een beetje door de centrale hal rennen. De genodigden willen vaak graag in de troon van de jarige zitten.

Het feestje

De moeder spreekt met de Publieksbegeleider, de vader houdt zich wat meer op de achtergrond en maakt de foto’s. In alle gevallen is het de moeder die de kinderen wijst op ongepast gedrag. In 1 geval adviseert de moeder van de jarige het kind om niet voor cola te kiezen, omdat het te ongezond zou zijn. De moeder laat de genodigden in dit geval wel zelf kiezen. De kinderen wordt wel aangemoedigd om plezier te hebben.

Na het feest-gedeelte

De kinderen gingen in alle drie de gevallen NEMO in om daar aan de hand van de speurtocht het museum te ontdekken. De speurtocht leidt hen langs alle plekken die voor kinderen van hun leeftijd leuk en leerzaam zijn. De ouders moedigden het gebruik van de speurtochten in alle gevallen aan, iets dat wijst op het belang van een eventuele overdracht van cultureel kapitaal. De oudere kinderen gingen in groepjes zonder begeleiding het museum in, waar de jongere kinderen vaak onder toezicht van ouders werden gesteld.

Samenvattend

Het is de moeder die het voortouw neemt, de vader blijft een beetje op de achtergrond. Dit komt overeen met de bevindingen van Clarke in 2007. Zij zag ook dat de moeder de organisatie in

handen neemt. Sociaal wenselijk gedrag wordt ook aangemoedigd, wat overeenkomt met de bevindingen van Otnes, Nelson & McGrath (1995). De speurtochten werden in alle drie de gevallen gebruikt, wat wijst op een nadruk op de leerzaamheid van het feestje (Bourdieu, 1989, 1999).