• No results found

Analyse van beoordelingsvragen

Hypothese 3: Wanneer de individuele accountant van het vrouwelijk geslacht is, heeft dit een positieve invloed op het ethische oordeel van de individuele accountant

4. Data analyse

4.2 Analyse van beoordelingsvragen

Voor het analyseren van de verschillen tussen de respondentgroepen en de overige variabelen (leeftijd, geslacht en ervaring) voer ik statistische testen uit met behulp van IBM SPSS.

4.2.1 Ervaring

Allereerst voer ik een test uit om antwoord te krijgen op Hypothese 1a: Het aantal jaren ervaring van de individuele accountant heeft invloed op het ethische oordeel van de individuele accountant.

In Tabel 2 zijn de demografische kenmerken van de variabele ervaring weergegeven. Met deze kenmerken voer ik een One-Way ANOVA test uit per beoordelingsvraag. Een aantal vragen verschillen significant per niveau van ervaring. In Tabel 3 worden de vragen weergegeven welke significant verschillen, de bijbehorende significantieniveaus staan vermeld. De vragen waarbij geen significante verschillen bestaan tussen de categorieën van het aantal jaren ervaring zijn niet opgenomen in Tabel 3 maar staan wel vermeld in Bijlage A. Ik ga uit van een zekerheidsniveau van 95% (p< 0,05). Onderstaand ANOVA tabel geeft aan dat er significante verschillen bestaan, maar niet tussen welke groepen deze verschillen bestaan. ANOVA Sig. Sig. Vraag 1 ,001 Vraag 9 ,020 Vraag 3 ,042 Vraag11 ,011 Vraag 4 ,004 Vraag12 ,008

Vraag 5 ,019 Vraag16 ,004 Vraag 7 ,007 Vraag18 ,040

Tabel 3: ANOVA toets voor aantal jaren ervaring, hypothese 1a.

Aan de hand van deze significante uitkomsten voer ik aanvullend een Bonferroni toets (Tabel 4) uit om te kijken welke groepen van elkaar verschillen.

Multiple Comparisons

Bonferroni

Dependent Variable Sig. Dependent Variable Sig.

Vraag 1 Geen 5 tot en

met 8 jaar ,022 Vraag 7 0 tot en met 4 jaar 13 tot en met 16 jaar ,014 13 tot en met 16 jaar ,049 9 tot en met 12 jaar 13 tot en met 16 jaar ,035 5 tot en met 8 jaar Geen ,022 13 tot en met 16 jaar 0 tot en met 4 jaar ,014 9 tot en met 12 jaar ,035 13 tot en met 16 jaar

Geen ,049 Vraag12 Geen 0 tot en met 4 jaar ,038 gelijk of groter dan 21 jaar ,031 0 tot en met 4 jaar Geen ,038 gelijk of groter dan 21 jaar 13 tot en met 16 jaar

,031 Vraag16 Geen gelijk of groter dan 21 jaar

,004

Vraag 4 Geen 0 tot en

met 4 jaar ,039 gelijk of groter dan 21 jaar Geen ,004 0 tot en met 4 jaar Geen ,039

*. The mean difference is significant at the 0.05level.

Tabel 4: Bonferroni toets, hypothese 1a.

Uit de toets blijkt dat er vijf vragen overblijven waarvoor geldt dat er een significant verschil bestaat tussen de respondenten met verschillende jaren ervaring. In Bijlage B is de

beschrijvende statistiek opgenomen. De One-Wat ANOVA test in combinatie met de

Bonferroni toets (Tabel 4) blijkt dat respondenten met 5 tot en met 8 jaar, en 13 tot en met 16 jaar ervaring hoger scoren (dat wil zeggen meer acceptabel) bij vraag 1 dan respondenten die geen ervaring hebben. Respectievelijk scoren zij een 4 en een 5 tegenover een gemiddelde 3 van respondenten die geen ervaring hebben. Tevens bestaat er een significant verschil tussen respondenten die 13 tot en met 16 jaar ervaring hebben en respondenten die meer dan 21 jaar ervaring hebben. Laatst genoemde groep respondenten scoort gemiddeld een 2, wat

aanzienlijk lager is dan de 5 van de groep 13 tot en met 16 jaar ervaring.

respondenten die tot en met 4 jaar ervaring hebben. Voor vraag 12 geldt hetzelfde.

Vraag 7 gaat over werkdruk; bij deze vraag scoren respondenten met geen ervaring tot en met 12 jaar ervaring significant lager dan respondenten die 13 tot en met 16 jaar ervaring hebben. Bij vraag 16 bestaat er een significant verschil tussen respondenten die geen ervaring hebben en respondenten die 21 jaar of langer ervaring hebben in het accountantsberoep. Laatst

genoemde groep respondenten scoort gemiddeld een 1 terwijl respondenten met geen ervaring een 3 scoren. Deze vraag behoort tot de dimensie gedragsregels.

Vervolgens worden de twee groepen student/jonge assistent-accountant en senior

manager/partner/director per beoordelingsvraag met elkaar vergeleken om antwoord te krijgen op Hypothese 1b: Functieniveau van de individuele accountant heeft invloed op het ethische oordeel van de individuele accountant.

Om antwoord te krijgen op deze hypothese voer ik een Independent-Samples T Test uit. De test wordt uitgevoerd met een betrouwbaarheidsspercentage van 95 %. In onderstaand tabel (Tabel 5) kan worden afgelezen waar oordelen op de vragen significant (p< 0,05) verschillen tussen de twee groepen (student/jonge assistent-accountant versus senior

manager/partner/director). Bij de T-test wordt gekeken naar de Equality of Means. In Bijlage C is een complete uitdraai van de Independent-Samples T Test vanuit IBM Spss opgenomen.

t-test for Equality of Means

Sig. (2-tailed) Sig. (2-tailed)

Vraag 1 ,637 Vraag11 ,749 Vraag 2 ,360 Vraag12 ,439 Vraag 3 ,115 Vraag13 ,560 Vraag 4 ,025 Vraag14 ,914 Vraag 5 ,000 Vraag15 ,211 Vraag 6 ,000 Vraag16 ,000 Vraag 7 ,281 Vraag17 ,958 Vraag 8 ,550 Vraag18 ,028 Vraag 9 ,201 Vraag19 ,699 Vraag 10 ,297 Vraag20 ,622

Tabel 5: T test, hypothese 1b.

Uit Tabel 5 blijkt dat er een significant verschil is voor de vragen 4, 5, 6, 16 en 18. In Tabel 6 staat de beschrijving van de T-test van deze vragen (voor de complete tabel zie Bijlage D). Op vraag 4, 6, 16 en 18 scoren de senior managers en partner/directors significant lager, dus minder tolerant dan de studenten/jonge assistent-accountants. Deze vragen hebben

voornamelijk betrekking op vraagstukken waarin gedrags- en regelgeving in zit verwerkt. Op vraag 5 scoren de senior managers en partner/directors hoger, deze vraag betreft de dimensie werkdruk. De uitkomst geeft aan dat accountants in hogere functies het meer acceptabel vinden om in drukke periodes 60 tot 70 uren per week te werken. Terwijl studenten en jonge assistent-accountants hier gemiddeld lager op scoren.

Functieniveau N Mean Std. Deviation Std. Error Mean Vraag 4 Student/Jonge assistent-accountant 108 2,2593 1,48746 ,14313 Senior Manager/Partner 18 1,3889 1,41998 ,33469 Vraag 5 Student/Jonge assistent-accountant 107 3,3364 1,80117 ,17413 Senior Manager/Partner 18 5,0556 1,25895 ,29674 Vraag 6 Student/Jonge assistent-accountant 108 4,0463 1,61988 ,15587 Senior Manager/Partner 18 2,6111 1,14475 ,26982 Vraag16 Student/Jonge assistent-accountant 108 3,2130 1,75111 ,16850 Senior Manager/Partner 18 1,8889 1,23140 ,29024 Vraag18 Student/Jonge assistent-accountant 106 3,2075 1,64298 ,15958 Senior Manager/Partner 18 2,2778 1,60167 ,37752

Tabel 6: Beschrijving T-test, hypothese 1b.

Om Hypothese 1c te toetsten wordt gebruik gemaakt van een One-Way ANOVA test.

Hypothese 1c: Het aantal jaren ervaring in de huidige functie van de individuele accountant heeft een positieve invloed op het ethische oordeel van de accountant.

De groep senior managers en partner/directors wordt als eerste getoetst. Uit de One-Way ANOVA blijkt een significant verschil tussen de groepen met verschillende aantal jaren ervaring bij de beoordeling van de vragen. Er blijken slechts twee vragen waar er bij het functieniveau senior manager en partner/director een significant verschil bestaat tussen de verschillende jaren van ervaring. In Tabel 7 staat een weergave van de significante vragen, in Bijlage E staat de gehele tabel.

ANOVA

Sig.

Vraag 1 ,012

Vraag16 ,025

Tabel 7: Anova groep senior manager/partner/director, hypothese 1c.

Om te beoordelen tussen welke groepen van ervaring deze verschillen bestaan voer ik een Bonferroni toets uit. In Tabel 8 worden de significanties aangegeven, in Bijlage G wordt de complete tabel weergegeven. Voor vraag 1 bestaat er een significant verschil tussen de groep 13 tot en met 16 jaar ervaring en respondenten met een ervaring van 17 jaar of langer. De respondenten in de groep 13 tot en met 16 jaar ervaring scoren gemiddeld een 6, tegenover een 2 of een 3 gemiddeld van de andere groepen. Dit geeft aan dat ze toleranter zijn in deze situatie dan de respondenten die 17 jaar of langer ervaring hebben. In Bijlage F worden de gemiddeldes weergegeven. Tevens bestaat er bij vraag 16 een verschil tussen de groep met 9 tot en met 12 jaar ervaring en de groep met meer dan 21 jaar ervaring voor het functieniveau senior manager/partner of director. Hierbij scoren respondenten die meer dan 21 jaren ervaring hebben significant lager dan de groep 9 tot en met 12 jaren ervaring.

Multiple Comparisons

Bonferroni

Dependent Variable Sig.

Vraag 1 13 tot en met 16 jaar

17 tot en met 20 jaar ,045

gelijk of groter dan 21 jaar ,012

Vraag16 9 tot en met 12 jaar

gelijk of groter dan 21 jaar ,036 *. The mean difference is significant at the 0.05 level.

Tabel 8: Bonferroni groep senior manager/partner/director, hypothese 1c.

Hetzelfde wordt nu getoetst voor de groep studenten/jonge assistent-accountants. In Tabel 9 worden de uitkomsten van de significante (p< 0.05) vragen weergegeven (zie voor de complete tabel Bijlage H). In Tabel 10 staan de uitkomsten van de aanvullende Bonferroni test (voor de complete tabel zie Bijlage I). Bij alle vier significante vragen blijkt een verschil te bestaan tussen de respondenten die nog geen ervaring als accountant hebben en de groep respondenten die 0 tot 4 jaar ervaring hebben. Met één uitzondering: het significante verschil bij vraag 1 betreft een verschil met de groep van 5 tot en met 8 jaar ervaring. In Bijlage J is de beschrijvende tabel opgenomen. Hieruit blijkt in combinatie met Tabel 10 dat bij vraag 1 de groep zonder ervaring minder accepteert dan de groep met 5 tot 8 jaar ervaring. De

respondenten met geen ervaring scoren hier gemiddeld 2,6 op en de groep met 5 tot 8 jaar ervaring scoort hier 4,3 op. Voor de overige drie vragen (4, 11 en 12) geldt dat de

respondenten zonder ervaring juist toleranter zijn dan de groep van 0 tot 4 jaar ervaring.

ANOVA Sig. Vraag 1 ,003 Vraag 4 ,012 Vraag11 ,013 Vraag12 ,007

Tabel 9: Anova toets, groep studenten/jonge assistent-accountants, hypothese 1c.

Multiple Comparisons

Bonferroni

Dependent Variable Sig.

Vraag 1 Geen 5 tot en met 8 jaar

,008 Vraag 4 Geen 0 tot en

met 4 jaar

,012 Vraag11 Geen 0 tot en

met 4 jaar

,022 Vraag12 Geen 0 tot en

met 4 jaar

,006 *. The mean difference is significant at the 0.05 level.

Tabel 10: Bonferroni groep studenten/jonge assistent-accountants, hypothese 1c.

4.2.2 Leeftijd

Om antwoord te krijgen op de Hypothese 2 met betrekking tot de variabele leeftijd, voer ik een One-Way ANOVA test uit. Hypothese 2: De leeftijd van de individuele accountant heeft een positief effect op het ethische oordeel van de accountant. Deze wordt op dezelfde manier uitgevoerd als voorgaande One-Way ANOVA testen. Er wordt een betrouwbaarheidsniveau van 95% aangehouden, wat betekend dat we significantie toetsen aan een p waarde van 0,05. Voor deze toets worden respondenten met een leeftijd tussen 21 en 35 meegenomen, ongeacht

functieniveau. Er zijn te weinig respondenten boven de leeftijdscategorie tot en met 35 jaar om hier een betrouwbaar oordeel over te verkrijgen. Uit de beschrijvende statistiek blijkt tevens dat de respondenten tot en met 35 jaar allen student/jonge assistent-accountant zijn. In Tabel 11 is de uitkomst van de Anova test weergegeven, voor de vragen waarbij een significant verschil bestaat tussen de verschillende leeftijdscategorieën. De complete tabel staat weergegeven in Bijlage K.

ANOVA Sig. Vraag 1 ,027 Vraag 4 ,023 Vraag 6 ,040 Vraag11 ,001 Vraag12 ,041

Tabel 11: Anova test, hypothese 2

Aan de hand van deze uitkomsten worden voor deze zes vragen een Bonferroni test

uitgevoerd, de uitkomsten hiervan zijn weergegeven in Tabel 12 en Bijlage L. Hieruit blijkt dat er voor vraag 12 geen significante verschillen per groep aangewezen kunnen worden. Voor de andere vragen geldt dat de verschillen voortkomen uit de jongste groep (21 tot en met 25 jaar), en groepen die ouder zijn (26 tot en met 30 jaar of 31 tot en met 35 jaar). Uit de beschrijvende gemiddelden (opgenomen in Bijlage M) blijkt dat voor vraag 1 jongere respondenten gemiddeld lager scoren, dus minder acceptabel dan respondenten die in een hogere leeftijdscategorie zitten (26 tot en met 30 jaar). Dit geldt ook voor vraag 6. Bij vraag 4 en 11 scoren jongere respondenten hoger dan oudere respondenten, dit wil zeggen dat ze de betreffende vraag als meer acceptabel beoordelen.

Multiple Comparisons

Bonferroni

Dependent Variable Sig.

Vraag 1 21-25 26-30 ,025 Vraag 4 21-25 26-30 ,028 Vraag 6 21-25 31-35 ,043 Vraag11 21-25 26-30 ,023

*. The mean difference is significant at the 0.05 level.

Tabel 12: Bonferroni, hypothese 2

4.2.3 Geslacht

Als laatste wordt de variabele geslacht getoetst. Om antwoord te kunnen geven op hypothese 3 ‘Wanneer de individuele accountant van het vrouwelijk geslacht is, heeft dit een positieve invloed op het ethische oordeel van de individuele accountant’, wordt er gebruik gemaakt van de Independent-Samples T-Test en een betrouwbaarheidsniveau van 95% (p < 0.05). Voor deze test worden alle respondenten van het functieniveau student/jonge assistent-accountant gebruikt. Het functieniveau senior manager/partner/director wordt buitenbeschouwing gelaten. In deze groep zit geen vrouw en uit de eerdere toetsen blijkt er wel een verschil te zitten in het oordeel van de twee functieniveaus. Uit Tabel 13 blijkt dat er bij twee vragen (1 & 18) sprake is van een significant verschil tussen man en vrouw. De complete tabel is opgenomen in Bijlage N. In Bijlage O staat de beschrijvende statistiek en hieruit blijkt dat bij vraag 1 vrouwen significant lager scoren dan mannen. Dit wil zeggen dat vrouwen vraag 1 minder acceptabel vinden dan mannen. Bij vraag 18 is het omgekeerde het geval, hier scoren vrouwen hoger dan mannen. Het oordeel van de vrouw is bij deze vraag dus toleranter ten opzichte van het oordeel van de man.

Independent Samples Test

Levene's Test for

Equality of Variances t-test for Equality of Means

F Sig. t df Sig. (2-tailed) Vraag 1 Equal variances assumed 10,818 ,001 -1,485 106 ,140 Equal variances not assumed -1,778 51,081 ,081 Vraag18 Equal variances assumed 7,635 ,007 1,623 104 ,108 Equal variances not assumed 2,124 58,635 ,038

Tabel 13: T-test, hypothese 3

4.3 Discussie

In voorgaande paragraaf heb ik de resultaten besproken. In deze paragraaf worden de resultaten nogmaals herhaald en worden de afwijkingen in oordeel tussen de verschillende onderzochte groepen per beoordelingsvraag besproken en wordt geprobeerd een mogelijke verklaring gegeven. Alleen significante verschillen in het ethische oordeel van de

respondenten tussen de groepen worden besproken.

Allereerst bespreek ik de variabele ervaring. Deze is opgedeeld in drie hypotheses welke in navolging van elkaar worden besproken. Vervolgens komen de variabelen leeftijd en geslacht aan bod.

Hypothese 1a: Het aantal jaren ervaring van de individuele accountant heeft invloed op het ethische oordeel van de individuele accountant.

Om tot een conclusie te komen voor hypothese 1a zijn alle respondenten ingedeeld in

categorieën aantal jaren ervaring. Uit de testen is gebleken dat er bij vijf beoordelingsvragen (vraag 1, 4, 7, 12 en 16) significante verschillen tussen de ervaringsgroepen zijn. Vraag 1: Respondenten met meer ervaring als accountant staan gemiddeld meer acceptabel tegenover het feit om meerwerk te factureren ondanks dat de totale kosten binnen het budget blijft. Opvallend hier is dat respondenten met meer dan 21 jaren ervaring hier, net als respondenten met geen ervaring, minder acceptabel tegenover staan.

Vraag 4: deze vraag betreft het creatief verantwoorden van een advies fee als jaarrekening controle fee. Respondenten met geen ervaring vinden dit meer acceptabel en staan hier meer tolerant tegenover dan respondenten die 0 tot en met 4 jaren ervaring hebben. In de vraag wordt verwezen naar de regelgeving omtrent Wta. Wellicht zijn jonge assistent-accountants hier beter van op de hoogte dan respondenten die nog studeren en geen ervaring in de praktijk hebben. Ten aanzien van de groep respondenten met meer dan vier jaar werkervaring in de accountancy, waaronder de groep senior managers/partners/directors van de

accountantsorganisatie, vind ik geen significante verschillen ten opzichte van de respondenten met vier jaar of minder werkervaring.

Vraag 7: deze vraag gaat over werkdruk, respondenten die tot en met 12 jaren ervaring hebben staan hier minder acceptabel tegenover dan respondenten die 13 tot en met 16 jaren ervaring hebben.

Vraag 12: op deze vraag scoren respondenten met 0 tot en met 12 jaar ervaring lager dan respondenten die geen ervaring hebben, respondenten met 0 tot en met 12 jaar ervaring vinden de situatie dus minder acceptabel. De situatie gaat over informatie van een klant wat op

informele wijze naar buiten wordt gebracht. Studenten die nog geen ervaring hebben in de praktijk zijn wellicht minder goed op de hoogte van de geldende gedragsregels van het

accountantsberoep. Dit zou een verklaring kunnen zijn van het significante verschil in oordeel op deze vraag.

Vraag 16: respondenten die geen ervaring hebben geven hier een gemiddeld een hogere score, dus meer acceptabel, dan respondenten die 21 jaar of langer ervaring hebben als accountant. De vraag betreft een onafhankelijkheidsissue tussen de klant en de accountant. Voor

accountants met meer ervaring is het onafhankelijkheidsissue misschien meer een speerpunt dan voor studenten die nog geen ervaring in de praktijk hebben.

Hypothese 1b: Functieniveau van de individuele accountant heeft invloed op het ethische oordeel van de individuele accountant.

Bij deze vraag zijn alle respondenten ingedeeld op functieniveau. In mijn scriptie houd ik twee groepen aan, namelijk studenten/jonge assistent-accountants en de groep senior manager & partner/director. Voor vijf vragen (4, 5, 6, 16 en 18) is er een significant verschil gevonden

in het oordeel tussen de twee functieniveaus. De vragen betreffen alle dimensies die ik heb gebruikt in mijn enquête. Voor vier vragen (4, 6, 16, en 18) geldt dat de groep senior managers & partners/directors gemiddeld een lagere score hebben dan de groep

studenten/jonge assistent-accountants. De situaties gaan voornamelijk over zaken uit de praktijk en over regelgeving, de senior managers/partners/directors zijn in hun oordeel tegenover de betreffende situaties minder tolerant dan studenten/jonge assistent-accountants. Voor vraag 5 geldt het omgekeerde. Deze vraag betreft werkdruk, dit vinden senior

managers/partners/directors dus meer acceptabel dan de studenten/jonge

assistent-accountants. Over het algemeen is het oordeel van de groep senior manager/partner/director minder tolerant, dit wil zeggen dat zij oordelen maken die ethisch meer verantwoord zullen zijn. Een verklaring van deze verschillen kan komen uit het feit dat een deel (31%) van de groep studenten/jonge assistent-accountant nog geen ervaring heeft in het accountantsberoep en dus geen kennis hebben van zaken die voornamelijk in de praktijk spelen.

Hypothese 1c: Het aantal jaren ervaring in de huidige functie van de individuele accountant heeft een positieve invloed op het ethische oordeel van de accountant.

Om deze hypothese te toetsen heb ik twee groepen van functieniveau gebruikt, de groep studenten/jonge assistent-accountants en de groep senior managers & partners/directors. Per groep heb ik gekeken of er een verschil zit in het oordeel aan de hand van het aantal jaren ervaring in de betreffende functie. Als eerste bespreek ik het verschil in de groep

studenten/jonge assistent-accountants. Hierbij zijn bij vier vragen significante verschillen gevonden in het oordeel van de respondenten aan de hand van de verschillende categorieën van aantal jaren ervaring.

Respondenten die geen ervaring in praktijk als accountant hebben oordelen minder tolerant over vraag 1 dan de groep die 5 tot en met 8 jaren ervaring als accountant in hun huidige functie hebben. Vraag 1 gaat over de facturatie aan de klant, een onderwerp wat in de praktijk voorkomt en niet in de studie aan bod komt. De respondenten zonder ervaring zijn van

mening dat het onacceptabel is dat de totale facturatie (inclusief meerwerk) meer is dan het budget als de totale kosten (inclusief meerwerk) binnen het budget blijft. Voor de andere drie vragen (4, 11 & 12) waarbij een significant verschil gevonden is, geldt het omgekeerde. Bij deze drie vragen zijn respondenten in de groep 0 tot en met 4 jaren ervaring in hun huidige functie minder tolerant ten opzichte van de groep respondenten die geen ervaring in de accountantspraktijk hebben. Dit wil zeggen dat accountants met 0 tot en met 4 jaren ervaring in hun huidige functie een oordeel hebben die voorzichtiger is dan het oordeel van

accountants die geen ervaring hebben (studenten). En daarom ethisch gezien meer

verantwoord is. De vragen 4, 11 en 12 hebben voornamelijk betrekking op regelgeving, de Wta, maar ook op gedragsregels. Het kan zijn dat de student zonder ervaring hier nog geen goed beeld van kan vormen en niet weet hoe de regels in de praktijk werken.

Bij de respondentgroep senior managers/partners/directors zijn bij twee vragen een significant verschil in oordeel tussen de ervaringscategorieën gevonden. Zowel de resultaten van vraag 1 als van vraag 16 geven aan dat de respondenten met minder ervaring in hun huidige functie toleranter zijn dan respondenten die langer werkzaam zijn in hun functie. Dit is conform mijn verwachting en de uitspraak van Jaap ten Wolde (Dekker, 2011), echter is de uitkomst niet betrouwbaar en eenduidig genoeg om hier een conclusie over te vormen.

Aangezien er per hypothese slechts bij enkele vragen een significant verschil in het oordeel van de groepen respondenten is, kan er voor de gehele populatie geen oordeel gevormd worden. Tevens komen de vragen waarin een significant verschil in oordeel gevonden wordt