• No results found

Vierdejaars, autochtoon, vrouw, 21 jaar

Doelstellingen en verwezenlijking van deze doelstellingen

E. heeft voor de opleiding “Maatschappelijk Werk en Dienstverlening” (MWD) gekozen om zich persoonlijk te ontwikkelen. De opleiding is voor haar een werkplaats waar ze zich als persoon en als professional kan ontwikkelen. De docenten die laten zien hoe ze hun persoonlijkheid en professionaliteit combineren zijn een voorbeeld voor haar. De inhoud van de opleiding, waaronder de vakken psychologie en filosofie, spreekt haar aan. Ze geeft aan dat ze in de opleiding naar verdieping zoekt. De opleiding heeft haar gestimuleerd om zich verder te verdiepen in spiritualiteit en de denkbeelden van onder andere Jung. Deze verworven kennis heeft ze bij het schrijven van de verschillende verslagen kunnen gebruiken. De opleiding sluit aan bij haar doelstelling om zich verder te verdiepen. Dit versterkt de motivatie voor de studie. Dit aspect van de

personal agency beliefs over de omgeving zijn positief.

Zelfbeeld en het ontwikkelen van vaardigheden

E. beschrijft zichzelf als perfectionistisch en door die eigenschap haalt ze alles uit zichzelf. Niemand kan haar zo goed motiveren als zijzelf. Dit perfectionisme heeft wel als nadeel dat ze bij samenwerking te overheersend is, omdat ze denkt dat ze het beter weet dan anderen. Gedurende de opleiding heeft E. haar persoonlijke kwaliteiten leren kennen en deze verder ontwikkeld. Ze heeft geleerd om zichzelf te uiten naar anderen toe, wanneer er problemen zijn en erover te reflecteren waar deze problemen mee te maken hebben. Verder is tijdens haar studieperiode in Oostenrijk haar wereldperspectief vergroot. Binnen de organisatie van de HvA is het eindproduct van deze opdracht in ontvangst genomen en zij gaat kijken wat ze met de uitkomst van haar verslag kan doen. Dit draagt bij aan de motivatie voor de studie van E. E. heeft een sterk geloof in eigen kunnen en heeft zich verder kunnen ontwikkelen gedurende de opleiding. De opleiding sluit aan bij haar mogelijkheden. Personal agency beliefs over zichzelf en tot de omgeving zijn positief. Ze heeft de overtuiging dat de ze de opleiding aan kan en dat deze aansluit bij haar doelen en mogelijkheden.

Informatievoorziening

In het eerste jaar heeft E. geen goed beeld gekregen van wat het maatschappelijk werk inhoudt. Dit vond E. demotiverend. Daarnaast heeft E. veel frustraties over de inconsequente werkwijze op de HvA. Er was bijvoorbeeld onduidelijkheid over waar de inhoud van het eindportfolio uit zou moeten bestaan. De docenten leken verschillende criteria te hanteren. Deze wisselende en gebrekkige informatievoorziening zorgde voor veel onzekerheid bij E.

Emotioneel klimaat

In tegenstelling tot de negatieve ervaringen die ze op de middelbare school heeft gehad, voelt E. zich op de HvA wel serieus genomen door de docenten en studenten. De persoonlijke betrokkenheid van de docenten tijdens de hoorcolleges hebben haar geraakt en gemotiveerd. Ze werd geïnspireerd door de verhalen van de docenten en studenten uit de minor ‘zingeving en samenleving’. Ze heeft met één docent een slechte ervaring, deze nam haar niet serieus en behandelde haar als een scholier. Maar over het algemeen ervaart E. het emotionele klimaat bij de opleiding MWD als prettig en draagt dit bij aan de motivatie voor de studie.

Achtergrond en privéomgeving

In het geval van E. heeft de privéomgeving zelf niet direct invloed op de studie, maar de studie op de privéomgeving. Ze moet oppassen dat ze haar professionaliteit niet mee naar huis neemt en de rol van hulpverlener op zich neemt binnen haar gezin. Daarnaast merkt ze dat ze hoge verwachtingen van haar vriendinnen heeft wat betreft de communicatie, maar deze verwachtingen worden niet altijd waar gemaakt. Haar ervaringen van de studie botsen met haar privéleven.

Beroep van Maatschappelijk werker

Hieronder zal ik weergeven welke waardegebieden E. geformuleerd heeft met betrekking tot de stage en het beroep van maatschappelijk werker. Aan het begin van de stage merkte E. dat ze te weinig kennis had van de materiële hulpverlening (financiële zaken) om de cliënten te kunnen helpen. Op dat moment miste ze de nodige kennis en informatie. De opleiding zou hier meer aandacht aan kunnen besteden volgens E.

Waardevolle momenten gedurende de stage waren voor E. de momenten waarop de cliënt gestrest en in paniek binnen kwam, maar kalm en lachend weer wegging. In de stage heeft E. ontdekt dat het aangaan van contact met de cliënt van wezenlijk belang is voor een maatschappelijk werker.

E. ervaart in het werk een spanningsveld tussen het versterken van de zelfredzaamheid van de cliënten en het direct oplossen van problemen voor de cliënt. Laat zij als maatschappelijk werker de cliënt zelf een formulier invullen, wat meer tijd kost, of doet zij het even snel zelf? Een werkwijze waarbij de cliënt aangesproken wordt op zijn zelfredzaamheid, spreekt haar meer aan. Ze merkt dat ze geen zin heeft om cliënten te helpen, waarvan ze weet dat ze het zelf kunnen. Twee positieve aspecten van het

maatschappelijk werk zijn voor haar dat ze een bijdrage levert aan de samenleving en dat ze met mensen werkt. Gedurende de stage werd ze bevestigd in haar rol als hulpverlener door de positieve reacties van cliënten. Wat het werk betreft heeft E. voldoende zelfvertrouwen opgebouwd, daarnaast sluit een deel van de doelstelling van het werk aan bij haar eigen doelstellingen (personal agency beliefs over zichzelf en de omgeving). Wat deze zaken betreft, past het beroep van maatschappelijk werker bij E.

Affectieve betekenis

Typering ZA+&nZA+ Z+&nZ+ A+&nA+ LL-&nLL- Z-&nZ- A-&nA- GT Tot.

Aantal 21 2 0 2 2 2 7 36

Percentage 58.3% 5.6% 0.0% 5.6% 5.6% 5.6% 19.5% 100%

Tabel Typeringen E.

Meest gescoord: verantwoordelijkheid (150), eigenwaarde (140), betrokkenheid (140) Minst gescoord: schuld (17), schaamte (33), eenzaamheid (39)

In deze paragraaf beantwoord ik de vraag ‘hoe de ervaringen met betrekking tot motivatie voor de studie

gevoelsmatig beleefd worden door E.’

De meeste affectieve typeringen van E. zijn ZA+ typeringen. E. heeft veel ervaringen van kracht en eenheid met betrekking tot de motivatie voor de opleiding. De meest sterke ZA+ typeringen gaan over de ontwikkeling van verschillende vaardigheden, het verkrijgen van inzicht en de mogelijkheid om zich te verdiepen in thema’s als spiritualiteit. Daarnaast geven positieve contacten met medestudenten en docenten ervaringen van kracht en eenheid. Een ZA+ typering staat voor een ervaring, waarin de beide motieven (Z en A) vervuld worden. Deze ervaring roept een gevoel van voldoening op. Dit komt overeen met het verhaal van E., waarin haar eigen doelstellingen en mogelijkheden aansluiten bij de opleiding.

De waardegebieden met andere scores worden hieronder weergegeven. Het is opvallend dat de ervaringen van isolatie en machteloosheid (LL-) allemaal buiten de opleiding MWD liggen. Het gaat om ervaringen op de middelbare school en met vriendinnen nu. Ze hebben te maken met teleurstellingen in contact met anderen. De ervaring van een onvervuld verlangen (nA-) komt naar voren wanneer E. een onvermogen ervaart om anderen te helpen. Zoals bij haar ouders, waarbij ze de rol van hulpverlener niet op zich kan nemen en in het begin van haar stage bij het onvermogen om cliënten te helpen met materiële zaken, omdat ze te weinig kennis daarvan heeft.

E. heeft één waardegebied waarbij ze autonomie ervaart (Z+). Deze heeft ze bij het waardegebied waarbij ze haar perfectionisme als een grote drijfkracht ervaart. Gevoelens van verzet (nZ-) komen naar voren bij frustraties op de opleiding. Het gaat dan om de inconsequente werkwijze van de docenten en een onheuse bejegening van een docent. De emotie die E. het meeste heeft gescoord is verantwoordelijk. Dit sluit aan bij het waardegebied waarin ze formuleert dat ze uit zichzelf de meeste motivatie haalt.

Conclusie E.

De vraag is ‘welke factoren de motivatie beïnvloeden en wat het effect van deze factoren is op de motivatie

voor de opleiding bij E.’ Ik ga hieronder in op de factoren ‘eigen kenmerken’, ‘academische integratie’ en de

‘sociale integratie’.

Wat de eigen kenmerken van E. betreft, valt op dat haar doelstelling om zich persoonlijk te ontwikkelen een belangrijke factor vormt in de motivatie voor de opleiding. Daarbij neemt ze zelf de

verantwoordelijkheid op zich om deze doelstelling te behalen. Ze is perfectionistisch en haalt de motivatie uit zichzelf. Wat haar privéomgeving betreft, lijkt de studie meer invloed op haar privéleven te hebben dan andersom.

De academische integratie van E. is behoorlijk goed. De opleiding biedt haar voldoende

mogelijkheden om zich te ontwikkelen gedurende de studie. Zo heeft ze de ruimte om zich te verdiepen in de denkbeelden van Jung en in spiritualiteit en kan ze deze kennis verwerken in de verslagen. Ze versterkt haar reflectievaardigheden en verbreedt haar perspectief op de wereld. Tijdens de stage ontdekt E. dat het maatschappelijk werk bij haar past. De personal agency beliefs dat ze de studie aan kan en dat haar doelen en mogelijkheden aansluiten bij het werk zijn positief.

De sociale integratie verloopt goed bij MWD. E. voelt zich prettig bij de opleiding MWD. Ze voelt zich serieus genomen door haar medestudenten en is lid van de onderwijscommissie. Dit aspect van de personal