• No results found

In dit hoofdstuk worden de resultaten van het statistische onderzoek geanalyseerd en gekoppeld aan de theorie.

Algemeen

Wanneer wordt gekeken naar de resultaten van de analyses is het eerste dat opvalt dat de grootte van de gap voor de drie gedragingen verschilt.

Bij het scheiden van afval is er, zeer opvallend, geen ‘Gap’. Bij deze vorm van gedrag zijn er zelfs 3,1% meer respondenten die afval scheiden, dan dat er respondenten zijn die milieuvriendelijk zijn. Voor het vermijden van chloor en het weigeren van plastic tasjes is de gap respectievelijk 10,2% en 26,7%.

Daarnaast is het opvallend dat gevoel van controle de enige variabele is die in elk model effect heeft. Veel gevoel van controle vergroot de kans op een milieuvriendelijke houding en gedrag. De overige variabelen hebben niet in elk model effect.

De variabelen die de kans op een milieuvriendelijke houding beïnvloeden zijn: kennis, verantwoordelijkheidsgevoel, gevoel van controle, opleiding en leeftijd. Veel kennis, verantwoordelijkheidsgevoel, gevoel van controle en een hogere opleiding verhogen de kans op een milieuvriendelijke houding. Dit is in lijn met de verwachtingen uit het literatuuronderzoek. De eerste hypothese kan daarmee deels worden aangenomen: Als een individu veel verantwoordelijkheidsgevoel, kennis en gevoel van controle heeft, is de kans groter op een milieuvriendelijke houding.

Het controleren op de demografische factoren gaf een vergroting van het aandeel in de verklaarde variantie. De vijfde hypothese, de demografische factoren hebben invloed op de houding ten opzichte van het milieu, kan dus worden bevestigd: de demografische kenmerken leeftijd en opleiding hebben wel degelijk effect op de houding van een respondent.

Omdat milieuproblematiek steeds relevanter wordt en er steeds meer aandacht aan wordt besteed, ook in educatie, werd de aanname gedaan dat het mogelijk is dat jongeren milieuvriendelijker zijn dan ouderen. Daarbij zou het kunnen dat ouderen vatbaarder zijn voor het verschil in tijd dat zich voordoet bij het sociaal dilemma. Het feit dat veel milieuproblemen zich in de toekomst pas uiten zou ervoor kunnen zorgen dat ouderen eerder de neiging hebben om te denken: "het zit mijn tijd wel uit".

Uit de resultaten komt naar voren dat voor respondenten die ouder zijn, is de kans op een milieuvriendelijke houding iets lager ligt. Deze aannames zouden kunnen kloppen. Maar een kwalitatieve benadering zou nodig zijn om deze waarom-kwestie definitief te bevestigen.

Een andere opvallende uitkomst is dat geslacht de kans op milieuvriendelijk gedrag verhoogt in alle modellen. Maar het verhoogt niet de kans op een milieuvriendelijke houding. De gap is voor vrouwen dus kleiner dan voor mannen. De verklaring van Fliegenschnee en Schelakovsky, 1998 en Lehmann, 1999, dat vrouwen wel meer emotionele waarde hechten

34 aan het milieu en daarom sneller bereid zijn om hun gedrag aan te passen, kan hiermee worden bevestigd.

Scheiden van afval

De kenmerken veel gevoel van controle, een hoger inkomen, een hogere leeftijd, vrouwen, en samenwonen of hebben van een gezin' leiden tot een hogere kans op het scheiden van afval. Daarbij komt dat wanneer er veel institutionele mogelijkheden zijn de kans op het scheiden van afval wel meer dan 9,6 maal zo groot is dan wanneer er geen institutionele mogelijkheden zijn. Dit is in lijn met de theorie over het sociaal dilemma. Veel institutionele mogelijkheden kunnen de kosten van het scheiden van afval flink verlagen omdat het dan vrij weinig moeite kost om het gedrag te vertonen. Hypothese 3; Bij meer institutionele mogelijkheden neemt de kans op milieuvriendelijke gedrag toe omdat de kosten van het gedrag worden verlaagd, kan hiermee worden bevestigd.

De samenstelling van het huishouden is allen van invloed als het gaat om het scheiden van afval. Dit zou er wellicht mee te maken kunnen hebben dat samenwonende mensen en gezinnen een de kosten van het milieuvriendelijke gedrag kunnen delen met de andere gezinsleden.

Verschil in kennis leidt niet tot significant onderscheid in de kans op het scheiden van afval. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat het zeer algemeen bekend is dat het scheiden van afval goed is. Daarbij het interessant dat uitsluitend bij dit model, een hoge opleiding de kans op milieuvriendelijkheid verlaagt.

Een uitkomst die sterk in strijd is met de verwachtingen is dat de variabele 'houding' geen invloed heeft op de kans op het scheiden van afval. Wanneer alleen deze variabele wordt opgenomen in het model geeft het een licht significante uitkomst maar dit verdwijnt volledig wanneer wordt gecontroleerd op alle overige variabelen.

Bij het scheiden van afval in geen gap tussen houding en gedrag gevonden. Een mogelijke verklaring voor deze uitkomst kan worden gezocht in de theorie van het sociaal dilemma. Zoals eerder aangegeven kost het scheiden van afval vrij weinig moeite. En geeft het de respondent het gevoel een echte bijdrage te leveren aan het goed omgaan met het milieu. Echter, er is in de vragenlijst geen enkele variabele die ofwel kosten of baten zou kunnen meten. Dit blijft dus een op literatuur gebaseerde verklaring.

Aan de hand van deze uitkomst wordt de tweede hypothese verworpen. Een milieuvriendelijk houding blijkt geen randvoorwaarde voor het vertonen van milieuvriendelijk gedrag.

Het mijden van chloorhoudende producten

Naar aanleiding van de resultaten kan gesteld worden dat de kenmerken, vrouw met een milieuvriendelijkere houding, veel kennis, veel gevoel van controle, een hoger inkomen, veel institutionele mogelijkheden en een hogere opleiding leiden tot een hogere kans op het

35 vermijden van chloorhoudende schoonmaakmiddelen. Dit is in lijn met de verwachtingen op basis van de literatuur. Voor deze vorm van gedrag kan de eerste hypothese worden bevestigd. Als een individu een milieuvriendelijkere houding, veel kennis en gevoel van controle heeft, is de kans groter op milieuvriendelijk gedrag.

Weigeren van plastic tasjes

Bij het weigeren van plastic tasjes kwamen weer een aantal interessante uitkomsten naar boven. Ten eerste is de ‘gap’ bij deze vorm van gedrag vrij groot. Bij bijna de helft van de respondenten met een milieuvriendelijke houding (58,9) blijft milieuvriendelijk gedrag in deze achterwege 26,7%.

Houding blijkt daarbij weinig verschil uit te maken. Kennis en gevoel controle hebben wel een effect maar enkel wanneer de respondent veel kennis of veel gevoel van controle heeft. Wanneer de respondent een beetje kennis of gevoel van controle heeft, heeft dit geen effect op de kans op het weigeren van een plastic tasje. Een opleiding; hbo of hoger en vrouwen verhogen de kans ook. Dat de ‘gap’ voor deze vorm van gedrag zo groot is, zou kunnen worden verklaar aan de hand van de redenering van het PBL dat een consument een afwegingen te maken tussen het gevoel een (belangrijke) bijdrage te kunnen leveren en de daarvoor benodigde inspanningen. Bij het weigeren van plastic tasjes hebben respondenten kennelijk niet het idee een belangrijke bijdrage te leveren (Wat maakt dat ene tasje nou uit), terwijl er wel wat moeite tegenover staat (gemak van het plastic jasje). Bij afval ligt dat anders. Daar gaat het meteen om flinke hoeveelheden. Terwijl men daar relatief niet veel moeite voor hoeft te doen.

De vierde hypothese: Als milieuvriendelijk gedrag veel kosten of weinig baten met zich mee brengt, zal dit een barrière opleveren die de milieuvriendelijke houding zal overwinnen, waardoor milieuvriendelijk gedrag uitblijft. Kan niet empirisch worden getest omdat de kosten en baten van gedrag met de beschikbare data niet kon worden geoperationaliseerd. Echter, een dergelijke conclusie zou veel handvatten bieden voor NGO’s en overheden voor het promoten van milieuvriendelijk gedag. Als deze hypothese zou kunnen worden bevestigd zou het milieuvriendelijk gedrag wellicht succesvol worden beïnvloed wanneer wordt ingespeeld op deze kosten/batenanalyse die de consument lijkt te maken.

Echter, de uitkomsten die door dit empirische onderzoek wel kunnen worden bevestigd zijn ook waardevol voor het verkleinen van de ‘gap’. Zo kan het verschaffen van institutionele mogelijkheden, kennis en gevoel van controle, milieuvriendelijk gedrag bevorderen.

36

GERELATEERDE DOCUMENTEN