• No results found

Analyse en resultaten

In dit hoofdstuk wordt de data die is verkregen uit de onderzochte documentaireseries geanalyseerd. Na de eerste fase van initial coding zijn codes samengevoegd, wat drie categorieën opleverde waardoor de manier waarop personalisering als vertelstrategie tot uiting komt in de documentaireseries te verklaren is. Dit zijn: ‘de presentator als gids’, ‘persoonlijke informatie’ en ‘de presentator als karakter’.

Deze categorieën worden in dit hoofdstuk besproken aan de hand van de codes en daaruit volgende concepten die tijdens de analyse zijn gevormd. In de eerste paragraaf wordt besproken hoe personalisering als vertelstrategie tot uiting komt in de manier waarop de presentator als gids optreedt door de kijker als het ware door het verhaal mee te nemen. In de tweede paragraaf wordt besproken hoe persoonlijke informatie voorkomt in de documentaires en hoe dit bijdraagt aan de personalisering. In de derde paragraaf wordt personalisering besproken die geuit wordt doordat de presentator zelf een personage is in de verhalen die verteld worden in de documentaireserie.

3.1: De presentator als gids

De categorie ‘​de presentator als gids​’ ontstond uit het samenvoegen van codes die beschreven hoe de presentator de kijker meeneemt door het verhaal. De presentator leidt de kijker, in beeld, tekstvorm en inhoudelijk, als het ware door de aflevering. De presentator wordt dus duidelijk op de voorgrond als gids neergezet, en de kijker moet het idee krijgen dat hij er zelf bij is. Deze categorie wordt gevormd door de concepten ‘als verteller’, ‘als meta-verteller’ en ‘als gids in beeld’.

De rol van gids die de presentator heeft uit zich ten eerste in zijn tekst. De presentator vertelt verhalen door middel van bijvoorbeeld voice-overs of stand-uppers; het recht in beeld kijken terwijl hij spreekt. Vaak wordt deze vertelvorm gebruikt als een soort inleiding van het verhaal of voor de introductie van een persoon en gaat het verhaal verder als gesprek. Daarnaast vertellen de presentatoren op deze manier over de meer basale onderwerpen van de serie - zoals informatie over het land, de politiek of het algemeen dagelijks leven. De codes die voor dat soort situaties zijn gebruikt vormen

samen het concept ‘​als verteller​’. Dit zijn codes zoals ‘voice-over’, ‘gebruik van ik’, ‘informatie over…’ en ‘spreekt recht in camera’.

De presentatoren van de drie geanalyseerde programma’s nemen alledrie de rol van verteller aan die de kijker door het verhaal leidt. Toch zijn er verschillen tussen de drie. Ten eerste de manier waarop voice-overs worden gebruikt als inleiding op een gesprek of activiteit die daarna komt. De Bruijn en Terlou vertellen slechts informatie over de persoon die zij daarna spreken:

“Ondanks alle moeilijkheden in zijn leven is Igor nooit bij de pakken neer gaan zitten. Bij gebrek aan een baan is hij met een paar vrienden een kledinglijn begonnen die heel populair is bij jongeren in de banlieue.” (Op Zoek naar Frankrijk, 14.18-14.53)

“Jaren geleden besefte Mr Wei al dat het uitzicht heel bijzonder was, dat hij als kraanmachinist bij helder weer soms had van de stad in ontwikkeling. En zijn unieke uitzicht is hij gaan vastleggen: eerst met eenvoudige camera’s en later met steeds betere spullen.” (...) “Inmiddels is Wei de bekendste stadsfotograaf van Shanghai.” (Langs de Oevers van de Yangtze, 5.20-9.40)

Maar, Terlou betrekt het voorstellen van iemand die hij daarna spreekt soms ook op zichzelf:

“Ik ga nog een keer terug naar SanLin Town om de jongen op te zoeken die ik ‘s avonds op de boulevard heb ontmoet.” (Langs de Oevers van de Yangtze, 35.18-39.57)

Dat doet ook Erdbrink. Als hij van tevoren al informatie geeft in een voice-over over de persoon die hij daarna spreekt, betrekt hij elke keer zichzelf in het verhaal:

“In het begin, stak ik het meeste op tijdens de lunches met m’n schoonfamilie, vooral over de ingewikkelde regels in het land. Zo draagt Newsha hier als enige een hoofddoek, terwijl dat binnenshuis niet hoeft. Maar, omdat zij als fotografe een bekende Iraanse is, moet ze, voor de camera, het goede voorbeeld geven.” (Onze Man in Teheran, 10.25-13.49)

“Ik heb wat goed te maken vandaag, vandaar die enorme doos.” (...) “Dit is Sommayeh, mijn assistente voor de New York Times. Ze heeft een nieuw huis en ik had eigenlijk al veel eerder langs moeten gaan.” (Onze Man in Teheran, 16.22-19.38)

Daarnaast gebruiken de presentatoren voice-overs om informatie te geven over het land, de politiek of het algemeen dagelijks leven. Vooral De Bruijn doet dit veelvuldig, en ook Terlou gebruikt een voice-over om over de stad Shanghai te vertellen:

“De mensen in de buitenwijken hebben het gevoel dat hun stem nauwelijks gehoord wordt. Dat de elite boven hun hoofden maar ongestoord kan doen wat ze wil. En dat sentiment is niet van gisteren. Vrijheid gelijkheid en broederschap staan vanaf het ontstaan van de republiek al onder druk.” (Op Zoek naar Frankrijk, 17.00-18.05)

“De eerste stop op mijn reis is de grootste havenstad ter wereld: Shanghai. De beroemde kade van Shanghai ligt aan een kleine zijrivier van de Yangtze. Deze plek toont hoe ingrijpend China de afgelopen decennia is veranderd. Want nog geen dertig jaar geleden zag de skyline van Shanghai er zo uit. De nieuwe Chinese dream is om succesvol en rijk te worden in de stad. Miljoenen Chinezen kwamen van het platteland om deze droom hier te verwezenlijken.” (Langs de Oevers van de Yangtze, 3.51-4.36)

Het verschil tussen de presentatoren zit erin dat Terlou en De Bruijn wat dit betreft op een zo objectief mogelijke manier verslag doen en puur feiten over de onderwerpen geven. Slechts eenmaal betrekt De Bruijn zichzelf bij een voice-over waarin hij ook informatie geeft:

“Met het lood in mijn schoenen loop ik door een van de banlieus, zoals de beruchte buitenwijken van Parijs heten. Ik kom hier nooit, waarom zou ik ook? Ze staan synoniem voor criminaliteit, armoede, en tegenwoordig ook terrorisme. Tien jaar geleden was deze wijk het toneel van hevige rellen. Ze braken uit, toen twee jongens, opgejaagd door de politie, een tragische dood stierven.” (Op Zoek naar Frankrijk, 0.32-1.10)

Erdbrink gebruikt voice-overs slechts zelden voor het geven van informatie over het land of onderwerpen met betrekking tot het land. Wanneer hij dit doet, doet hij een persoonlijke toevoeging:

“Dat was in 1999. Twintig jaar nadat een massale volksopstand het einde maakte aan aan het jarenlange bewind van de sjah. Vanuit Parijs keerde ayatollah Khomeini terug. Het even sprookjesachtige als meedogenloze bewind van de sjah maakte plaats voor een streng religieuze en Anti-Amerikaanse ideologie. Waar alcohol verboden werd en vrouwen een sluier moesten dragen. In dat geheimzinnige en geïsoleerde land kwam ik toen als jong ventje aan. En in dat land werk ik nu al twaalf jaar als correspondent.” (Onze Man in Teheran, 4.01-4.44)

Verder gebruikt Erdbrink voice-overs alleen voor het voorstellen van personen en als inleiding op een gesprek met hen. Hij laat de verhalen vaker voor zich spreken, of vertelt informatie in de vorm van een stand-up; hij kijkt recht de camera in terwijl hij spreekt. Ook in die gevallen, betrekt hij het verhaal op zichzelf:

“Vijftien jaar geleden was ik hier ook, op dit winderige woestijnweggetje in het midden van Iran. Ik was op weg naar de laatste zonsverduistering van de twintigste eeuw, zo had tenminste het ministerie van islamitische leiding en cultuur het aan me uitgelegd. Ik wás hier, als student journalistiek om een stuk te schrijven over de studentenopstand, die net had plaatsgevonden. (...) Ik ben uiteindelijk wat langer gebleven en de reden daarvoor, die zit daar.” (Onze Man in Teheran, 0.48-1.38)

Ook Terlou maakt gebruik van een stand-up als vertelvorm, maar slechts zelden. Hierbij is het alsof hij tegen iemand spreekt en hij vertelt over het onderwerp, maar hij betrekt het, net als Erdbrink, op zichzelf:

“Nou jongens, het is gelukt, het is helemaal te gek, we staan op de boeg van een motorboot, we gaan naar de plek, waar de Yangtze rivier in de Chinese Zee stroomt. En dat is waar ik m’n reis ga beginnen om de Yangtze rivier te volgen, de grootste, de langste rivier van China. En die volgen we vanaf de Chinese zee tot helemaal tot aan

Tibet…. Ja, helemaal te gek!” (0.00-1.05)

Aansluitend op ‘als verteller’, maar toch verschillend, is het concept ‘​als

meta-verteller’​. Dit wordt gevormd door de situaties waarin de code ‘informatie over

het maken van de serie zelf’ werd gebruikt; situaties waarin de presentator vertelt over het maken van de serie, zoals welke problemen hij tegenkwam of andere dingen die enigszins ‘boven’ het werkelijke onderwerp van de serie staan, maar echt gaan over hóe ze de serie maakten. In elk van de drie series komt wel een opmerking hierover naar voren, maar wel op een andere manier. In Op Zoek naar Frankrijk kwam de code ‘informatie over het maken van de serie zelf’ slechts één keer voor. De Bruijn gebruikt het als inleiding op waarom de serie gemaakt is:

“Frankrijk, de basis van onze Europese beschaving. Ik woon hier al twaalf jaar met heel veel plezier, maar sinds de recente gebeurtenissen vraag ik me wel af in wat voor land ik leef. Hoe denken de Fransen eigenlijk over zichzelf? En staat Frankrijk echt op instorten?” (Op Zoek naar Frankrijk, 0.00-0.31)

De vragen die hij in deze voice-over stelt, zijn eigenlijk de hoofdvragen aan de hand waarvan de complete documentaireserie gemaakt is. Daarom valt het onder het concept ‘als meta-verteller’, maar verder dan dat, gaat De Bruijn niet. Terlou gaat een kleine stap verder, hoewel ook in Langs de Oevers van de Yangtze de code niet vaak voorkomt. Enerzijds houdt hij het, net als De Bruijn, beperkt en ook hij het gebruikt als inleiding voor de complete serie, waarin hij uitlegt wat de plannen zijn:

“Dit, is de drukste rivier ter wereld, de Yangtze. In twee maanden tijd reis ik stroomopwaarts door China, van Shanghai tot Shangri-La, om met m’n camera, het China van nu vast te leggen.” (Langs de Oevers van de Yangtze, 0.00-1.05)

Anderzijds zet Terlou een stap verder, door transparant te zijn over de werkwijze. Hij vertelt wat ervoor nodig is om sommige mensen te spreken te krijgen over Chinese gebruiken, zoals een taboe-onderwerp als plastische chirurgie:

“De dokter stelt voor om het resultaat te laten zien bij een andere patiënte die al onder het mes is geweest. Om haar goedkeuring te krijgen voor het filmen, biedt hij haar 50% korting.” (Langs de Oevers van de Yangtze, 32.53-35.17)

Voor Erdbrink lijkt het vertellen over hoe de serie zelf soms een manier om uit te leggen over de (sociale) regels van Iran. Zo vertelt hij over de toestemming die nodig was van de Iraanse regering om om de serie te maken en op straat te filmen:

“Ik ben een van de laatste buitenlandse journalisten die hier nog mag werken. het is niet altijd makkelijk, het heeft me vier jaar gekost voor ik eindelijk toestemming kreeg om deze televisieserie te maken voor de VPRO. We krijgen een vergunning om vrij op straat te filmen. Een enkele strenge ordehandhaver wil dat soms niet geloven en verbiedt ons te draaien, maar meestal gaan we na een tijd wachten, discussiëren en heel veel bellen als goede vrienden uiteen en kunnen we onze gang gaan. De enige voorwaarde is dat we het ministerie van dag tot dag vertellen wat we gaan filmen.” (Onze Man in Teheran, 5.16-6.15)

Het lijkt alsof hij hiermee niet alleen wil vertellen over de moeite die het hem specifiek heeft gekost om de serie te maken, maar ook over hoe er in Iran omgegaan wordt met de media en journalistiek. Een fragment waar ook een dubbele lading achter schuil gaat, is het volgende:

“Dus als je dus in Teheran een interview wil doen, [In het Iraans, tegen iemand in de groep waar hij tussenin staat:] Sorry, een moment, ik moet even iets in de camera zeggen. [Zuchtend tegen iemand anders:] Ja, ik kom zo. [Weer Nederlands:] Het is heel moeilijk om je te concentreren, want er komen allemaal mensen op je af en vragen wat kom je doen en hoeveel geld krijg je daarvoor, en geef mij ook eens wat en de president is dit en dat.” (Onze Man in Teheran, 13.50-16.21)

Hij vertelt hierin over hoe het is om iemand op straat te interviewen - in algemene zin, maar ook voor deze serie - en vertelt op die manier over het maken van de serie, maar ook over hoe mensen zich in Iran gedragen en met alles bemoeien.

Hiernaast worden de presentatoren in beeld neergezet als gids die de kijker meeneemt door het verhaal. Er wordt gebruik gemaakt van bepaalde hoeken voor het in beeld brengen van de presentator, waardoor het lijkt alsof je als kijker achter hem aanloopt, naast hem zit of over zijn schouder meekijkt. Kortom, het is soms net alsof je er als kijker zelf bij bent. Deze shots zijn gecodeerd en de codes samen vormen het concept ‘​als gids in beeld​’. Dit zijn codes zoals ‘shot op rug’, ‘shot over schouder’ en ‘shot met de presentator ook nog een beetje onscherp in beeld’.

Dit is bijvoorbeeld het geval in de scène waarin Erdbrink over de markt loopt en met de net-geopereerde vrouw spreekt. De illusie wordt gewekt dat de kijker er zelf bij is, doordat het camerabeeld de presentator op de rug volgt wanneer hij loopt en over de schouder filmt wanneer hij in gesprek is:

Thomas op z’n rug gefilmd, terwijl hij over een marktstraat loopt, halftotaal, alsof je achter hem aanloopt. Hij zwaait naar iemand buiten beeld. Nog een kindje in beeld, en dan Thomas in een groep mannen, halftotaal op zijn rug gefilmd, met de mannen die om hem heen staan frontaal. Dan praat hij met een vrouw, die haar sluier met haar handen onder haar kin vast houdt. Ze heeft blauwe plekken onder haar ogen. Tijdens het gesprek met de vrouw wordt er over de schouder van Thomas gefilmd, soms iets verder ingezoomd, soms ook een stuk van zijn kin en schouder onscherp in beeld. De vrouw is scherp in beeld en het is alsof je over de schouder van Thomas meekijkt tijdens het gesprek. (Onze Man in Teheran, 13.50-16.21)

De illusie dat de kijker er zelf bij is wordt ook gewekt buiten gesprekken om. Zo krijgt de kijker het idee dat hij samen met Erdbrink en zijn assistente meereist in de bus, doordat het camerabeeld naast het ‘volgen’ bijvoorbeeld ook shots door de voorruit van de bus toont:

Sommayeh en Thomas zijn totaal en daarna halftotaal schuin van voren in beeld, wachtend in een bushokje met zonnebrillen op en koffers bij zich. Ze stappen in een bus, van de zijkant gefilmd. Sommayeh stapt eerst in, daarna Thomas. De camera volgt hem naar binnen. Dan een shot door de voorruit van de bus, daarna Thomas halftotaal van de zijkant gefilmd. Er volgen een aantal shots van uitzichten, veel woestijn, stoffig, zand en

dames in zwarte gewaden. Vervolgens is er een shot van Thomas die door een straat komt aanlopen, eerst halftotaal frontaal gefilmd, daarna gaat hij om een hoek een andere straat in en draait de camera; hij loopt voorbij en de camera volgt hem op z’n rug, nog steeds halftotaal. Hij komt bij een deur, waar hij halftotaal op z’n rug gefilmd voor staat. (Onze Man in Teheran, 22.46-27.39)

Wat dit concept betreft, verschillen de presentatoren niet veel van elkaar. Ook Terlou en De Bruijn worden veelvuldig gevolgd terwijl zij ergens naartoe lopen. Terlou bijvoorbeeld als hij naar de bovenste verdieping van een gebouw gaat. Hij leidt de kijker als het ware door het gebouw, het is net of je erbij bent en zelf ook voorzichtig moet zijn:

Ruben wordt halftotaal frontaal gefilmd in de lift van de wolkenkrabber. Hij draait zich een beetje om, waardoor het beeld deels op z’n rug en over zijn schouder richt. Dan shots van Mr. Wei, de lift en de liftbediende. Ruben en Mr. Wei praten met elkaar, ze staan schuin met hun rug naar de camera en alleen hun hoofden tot een stukje schouder van Ruben zijn in beeld. Dan lopen ze door het gebouw, Ruben volgt de man, het shot is halftotaal op Rubens rug terwijl hij door het gebouw loopt. Ruben draait zich om en kijkt in camera - halftotaal - terwijl hij spreekt. Beelden dat hij omhoog klimt, eerst van bovenaf, mediumshot vanaf borst tot hoofd gefilmd. Dan klimt hij door beeld, dus alleen benen in beeld, ook halftotaal, en volgt de camera hem. (Langs de Oevers van de Yangtze, 5.20-9.40)

Wilfred en het schoolmeisje lopen op gang en in de slaapzaal, beide halftotaal op de rug gefilmd. Het shot volgt Wilfred richting het stapelbed, op z’n rug gefilmd. Tijdens gesprek halftotaal frontaalshot van het meisje, met af en toe stukje van Wilfreds gezicht in beeld. Wanneer het meisje spreekt, soms ook een frontaal, halftotaalshot van Wilfred die naar haar luistert. (Op Zoek naar Frankrijk, 31.15-33.29)

In het gesprek met het meisje op het internaat treedt De Bruijn in mindere mate op als gids dan Erdbrink dat doet in gesprekken; hij komt minder in beeld en wanneer hij in beeld komt, is dat vaker een frontaal shot van hem terwijl hij luistert, dan een shot over

de schouder gefilmd. Hierdoor is de illusie dat de kijker zelf onderdeel van het gesprek is, minder.

De concepten ‘als verteller’, ‘ als meta-verteller’ en ‘als gids in beeld’ vormen samen de categorie ‘​de presentator als gids​’. Deze categorie bevat alle manieren waarop de presentator de kijker meeneemt door de verhalen die hij vertelt; wat zowel in beeld, in spreken en inhoudelijk kan. Dit is een deel van de manier waarop personalisering als vertelstrategie tot uiting komt, omdat de presentator duidelijk als persoon op de voorgrond wordt gezet als diegene die het verhaal… etc. Dit wordt zó neergezet, dat de kijker soms het idee krijgt dat hij of zij er zelf bij is.

3.2: Persoonlijke informatie

Een belangrijke manier waarop personalisering als vertelstrategie tot uiting kan komen, is door middel van het geven van persoonlijke informatie. Het gaat hierbij niet alleen inhoudelijk om de persoonlijke informatie, maar vooral over de manier waarop die persoonlijke informatie gebruikt wordt in de vertelstrategie en dus tot het publiek gebracht wordt. De categorie ‘​persoonlijke informatie​’ wordt gevormd uit de samengevoegde concepten ‘persoonlijke informatie’, ‘persoonlijke ervaring’ en ‘persoonlijke activiteiten in beeld’.

De code ‘persoonlijke informatie’ werd veelvuldig gegeven aan tekst die de presentator zelf uitsprak of tekst van gesprekken. Bij deze code wordt er enerzijds inhoudelijk gekeken naar informatie over het persoonlijke leven van de presentator, maar ook naar de manier waarop die gebracht wordt; dit onderzoek gaat immers over de vertelstrategie. Daarom is er gekeken naar de combinatie van de code ‘persoonlijke informatie’ met andere codes. De code ‘persoonlijke informatie’ kwam voor in fragmenten die ook gecodeerd waren met ‘voice-over’, ‘praat met onbekende’, ‘wordt