• No results found

Bureau Wibaut is een collectief is met zowel georganiseerde aspecten, als minder

georganiseerde aspecten. Het collectief speelt daarmee in op de wensen van de freelancer die deel uitmaakt van dit collectief. De freelancer kan komen en gaan wanneer hij wil, en heeft bijna geen verplichtingen. In deze analyse zal aan bod komen welke relevante aspecten het collectief niet heeft georganiseerd, en welke relevante aspecten het collectief wel heeft georganiseerd. In Figuur 1.1 is dit alvast middels een tabel inzichtelijk gemaakt. Figuur 1.1

Organisatie Desorganisatie

De samenwerking Meervoudige identiteit

De sociale activiteiten Verschillende rollen

Het toegangsbeleid Omgang commerciële

opdrachtgevers De scholing

De communicatie

De faciliterende financiën

4.1 Inleiding Bureau Wibaut

Bureau Wibaut werd in januari 2010 opgericht. De vier mannen die het oprichtten, leerden elkaar kennen op een borrel. Ze waren net afgestudeerd, en probeerden hun weg te vinden in de journalistiek. De banen lagen niet voor het oprapen, dus werden ze freelancer. Een collectief leek hen daarom wel wat. Samen met andere beginnende journalisten een kantoor huren, dat klonk toch een stuk aantrekkelijker dan alleen aan de keukentafel. Een van hen kende iemand bij de broedplaats voor creatieve ondernemingen, in het voormalig

Volkskrantgebouw aan de Wibautstraat, en daar bleek net een kantoorruimte vrij te komen. Een paar dagen later was Bureau Wibaut geboren. Ook de andere leden waren snel gevonden: iedereen om hen heen die journalist wilde worden, werkte als freelancer thuis en had wel oren naar een gezellige werkplek.

Zes jaar later bevindt het kantoor van Bureau Wibaut zich in een andere, veel grotere ruimte – nog altijd in het Volkskrantgebouw, dat inmiddels is veranderd in het Volkshotel. Er gelden binnen het collectief een aantal ongeschreven regels, of normen en waarden – zoals de

36 leden het zelf noemen. Zoals de morele plicht om af en toe op kantoor te verschijnen, het verbod op het stelen van andermans ideeën en de afspraak dat een aantal spullen voor

gemeenschappelijk gebruik is. Op deze manier kunnen leden profiteren van de voordelen van een organisatie, zonder dat het hen drastische verplichtingen oplegt.

Het aantal leden heeft zich inmiddels uitgebreid tot twintig met uiteenlopende specialismen, waaronder wetenschaps- en onderzoeksjournalistiek, lifestyle, cultuur, geschiedenis, politiek, sport, natuur, internationale betrekkingen en

ontwikkelingssamenwerking en columns. Meerdere leden schrijven op wekelijkse basis columns voor vooraanstaande media. De meerderheid van de leden bedrijft voornamelijk schrijvende journalistiek, één lid werkt voor tv. Enkelen andere schrijvende leden maken ook producties voor radio.

De leden huren een groot kantoor met een dertiental bureaus. Op de verschillende tafels liggen stopcontacten, boeken en papieren. Onder een tafeleiland staat een printer. Aan de muren hangen allerlei foto’s, van tijdschriftcovers en van de boeken die de verschillende leden hebben uitgegeven. In het midden van de ruimte staat een grote tafel waaraan samen geluncht, of overlegd kan worden.

Tegen de muren staan hoge boekenkasten en voor de enorme ramen zijn zitplaatsen gemaakt met kleurige kussens. De leden kunnen hun jas ophangen aan de kapstok naast de deur, en kunnen onderuitzakken in de grote bank, rechts in het kantoor. Aan de linkerkant bevindt zich een soort bar , met daaronder een koelkast, oven en magnetron, die dient als tafel om lunch te bereiden.

Het kantoor vormt daarmee een soort mix van een huiskamer, een koffietentje, een kantoor en een redactie. Voor deze twintig leden de ideale plek om samen, en tegelijkertijd gewoon lekker individueel, te werken aan hun carrière als freelancejournalist.

Bureau Wibaut is het enige collectief in Nederland van deze omvang met alleen maar journalisten (Zwetsloot, 2015). Bij andere collectieven van deze grootte zijn er onder de leden bijvoorbeeld ook tekstschrijvers of designers. Bureau Wibaut wil dat niet: ze kunnen meer van elkaar profiteren als ze allemaal hetzelfde beroep uitoefenen. Het primaire doel van de organisatie is zes jaar later dan ook nog steeds hetzelfde: samen zitten en samen van elkaars aanwezigheid profiteren, zonder dat die aanwezigheid van anderen voor al te veel

37 4.2 De meervoudige identiteit van Bureau Wibaut

Bureau Wibaut is officieel niets: het collectief heeft geen beginselverklaring, geen statuten of inschrijving bij de Kamer van Koophandel. Het is een collectief met een meervoudige

identiteit die op geen enkele manier georganiseerd is: sommige leden zien het alleen als een fijne werkplek, toch zijn er ook leden die Bureau Wibaut als een plek beschouwen waar ze elke dag naartoe gaan en waar ze samen met andere freelancers hun beroepsmatige

professionaliteit ontwikkelen. En juist in het gebrek aan officiële status zit voor veel freelancers een voordeel: ze zijn zo vrij als een vogeltje, om te doen en laten wat ze willen. Tegelijkertijd kan die meervoudige identiteit ook leiden tot problemen. Dit zal in deze paragraaf verder aan bod komen.

Omdat het collectief volgens velen op deze wijze prima functioneert, zien zij geen reden tot een officiële verandering. Veel leden geven aan dat zij zo min mogelijk regels willen omdat ze ‘niet voor niks freelancer’ geworden zijn. Ze vinden het niet zo belangrijk wat het collectief op papier nu precies betekent. Binnen het collectief is echter wel meerdere keren besproken waarom het collectief eigenlijk geen officiële status geniet.

Respondent: “We hebben ondermeer onderzocht of we misschien een stichting zouden moeten worden, maar daar komt zoveel extra bij kijken. Dan moet je statuten hebben, een extern bestuur en allerlei verslagen maken terwijl wat wij vooral willen is gewoon hier kunnen zitten en profiteren van elkaars aanwezigheid” (december, Amsterdam).

Wat deze leden betreft vormt de meervoudige identiteit juist een voordeel: iedereen kan het collectief op zo’n manier interpreteren die hem of haar het beste uitkomt.

Toch heeft die diffuse identiteit onlangs tot problemen geleid, aldus verschillende respondenten. Een aantal leden van het collectief had namelijk een conflict over een samenwerking binnen het collectief. Dit conflict had te maken met de niet eenduidige betekenis van Bureau Wibaut.

Na afloop van een symposium dat Bureau Wibaut in augustus 2015 organiseerde, waarover meer te lezen is paragraaf 4.3, zijn twee leden van het collectief verder gegaan met een onderdeel van dat symposium, te weten: de verhalenmarkt.

De twee leden hebben dat idee uitgerold tot een start-up, zonder daar andere leden van het collectief bij te betrekken. Dit leidde tot onduidelijkheid en onenigheid binnen het

collectief. De leden hadden in deze situatie duidelijk sterk verschillende opvattingen over het collectief: is men in het collectief verplicht elkaar overal bij te betrekken? Kunnen leden met

38 een deel van een collectief idee verder gaan zonder daar de rest van het collectief bij te

betrekken?

Een van de respondenten is bijvoorbeeld van mening dat dit niet had mogen gebeuren omdat zij de ideeën die binnen het collectief geboren worden ‘’heilig’’ acht en zich

gepasseerd voelde. Zij vindt het niet meer dan vanzelfsprekend dat andere leden niet op eigen voet door gaan met collectieve ideeën. Een andere respondent deelt die mening totaal niet:

Respondent: “Ik vind, omdat wij niks officieel hebben afgesproken, je niet verplicht bent om anderen te vragen of ze mee willen doen, alleen omdat je toevallig hetzelfde kantoor huurt”(december, Amsterdam).

Hiermee wordt duidelijk dat de verschillende leden sterk uiteenlopende opvattingen over hun zelfde collectief hebben. Veel mensen geven aan die verschillende visies geen probleem te vinden. Zij zijn van mening dat die ‘georganiseerde chaos’, zoals een aantal het omschreven, ook juist de charme vormt van hun samenzijn. Het hoort erbij dat die chaos soms kan leiden tot een conflict. Wil je dat niet? Dan moet je in een organisatie gaan werken waar alles van bovenaf vastgelegd en uitgedacht wordt. Voor veel freelancers is het behouden van die vrijheid van uiterst belang (Witterholt, 2015).

Respondent: “We delen een bureau, we delen een kantoor en we lunchen samen en we kunnen een beetje ouwehoeren over ons weekend. Verder ben je gewoon zo vrij als een vogeltje”(december, Amsterdam).

Tegelijkertijd is er ook een groep mensen die vindt dat het tijd wordt om de identiteit van het collectief officieel te maken, zeker omdat het op deze manier voor onnodig vervelende situaties zorgt:

Respondent: “Spelregels ofzo, een soort statuut. Dat zou ik wel fijn vinden. En een soort bestuur. Zodat mensen als ze problemen of conflicten hebben gewoon weten bij wie ze moeten aankloppen” (december, Amsterdam).

Hierin verschilt het collectief van veel andere journalistieke organisaties die eerder aan bod zijn gekomen in dit onderzoek. Zowel een nieuwsredactie, als een vakbond en de

professionele beroepsorganisatie hebben op papier gezet wat de ‘spelregels’ binnen hun organisatie zijn. Bij de nieuwsredactie van een dagblad valt hierbij bijvoorbeeld te denken aan een redactiestatuut waarin onder andere de functie, de beginselverklaring, de organen, de

39

doen/arbeidsvoorwaarden/dagbladen/redactiestatuut-dagblad/). Het belangrijkste verschil

hierbij is echter vooral dat de mensen die op redactie werkzaam zijn voor één opdrachtgever werken en daarmee wel loyaal moeten zijn aan de regels van dat bedrijf. De leden van Bureau Wibaut werken voor allerlei opdrachtgevers en hebben ze zich aangesloten bij een collectief dat geen echte regels kent: daarmee verschilt deze situatie sterk van iedere andere traditionele journalistieke organisatievorm.

4.3 De samenwerkingen binnen Bureau Wibaut

Het overgrote deel van de samenwerkingen van Bureau Wibaut is goed georganiseerd en levert de verschillende freelancers allerlei nieuwe klussen op. Het collectief sleept deze samenwerkingen soms dan ook binnen op basis van haar collectieve karakter. Daarnaast biedt het collectief de individuen de mogelijkheid de krachten te bundelen. De leden hebben het gevoel dat deze complementaire samenwerkingen hen verder kan brengen: ze vinden in hun samenwerkingspartner iets wat zij zelf niet hebben.

Bureau Wibaut biedt dankzij haar samenwerkingen een aantal oplossingen voor nadelen waar veel freelancers mee kampen, zoals geformuleerd in de theorie. Allereerst: de bijzonder slechte garantie van een maandinkomen voor een freelancer (Lopez, 2015).

Een van de meeste georganiseerde en gereguleerde samenwerkingsverbanden van het collectief is ‘de X-krant’. Bureau Wibaut is door instelling X benaderd met de vraag of zij deze doorlopende opdracht als collectief op wilden pakken. Instelling X wist dat bij Bureau Wibaut een aantal goede journalisten bij elkaar zat, en dat voelde voor hen betrouwbaarder dan een groep losse journalisten. Door het doorlopende karakter van deze opdracht zijn de leden die participeren in deze opdracht iedere maand verzekerd van een vast bedrag op hun rekening. Best een luxe voor freelancers, die vaak op geen enkele vorm van garantie kunnen rekenen (Witterholt, 2015). De ‘X-krant’ vormt daarmee een financieel voordeel voor de freelancer die deel uitmaakt van dit collectief. Het gemiddelde inkomen van de leden van Bureau Wibaut ligt dan ook iets hoger dan het gemiddelde inkomen van de freelancer in 2015 volgens de NVJ (Lopez, 2015). Dit onderzoek toont aan dat freelancers gemiddeld 23.000 – 25.0000 euro verdienen. De leden van Bureau Wibaut komen iets boven dat gemiddelde uit. De X-krant wordt iedere maand door vijf leden van het collectief uitgevoerd. Toen de opdracht binnenkwam hebben de leden die geïnteresseerd waren gereageerd. Zo ontstond er binnen het collectief een soort kleine redactie.

Al snel werd geconcludeerd dat er binnen deze mini-redactie ook een hoofdredacteur nodig was, die het contact onderhoudt met de instelling over bijvoorbeeld de inhoud en de

40 lengte van de artikelen. Zo bezoekt de hoofdredacteur de instelling gemiddeld een keer per maand om te overleggen wat er allemaal precies in de ‘X-krant’ moet verschijnen. De hoofdredacteur krijgt per uur een tarief betaald voor het extra werk dat het

hoofdredacteurschap met zich mee brengt. In totaal brengt de hoofdredacteur 5 uur per maand in rekening, á 65 euro per uur. Hier is verder niet uitgebreid over gediscussieerd, de leden waren dit snel eens omdat het coördineren van een dergelijk klus een omvangrijke opdracht is. Behalve het overleg met de instelling, zorgt de hoofdredacteur er namelijk ook voor dat de taken onderling verdeeld worden en dat de teksten op tijd worden geleverd. Daarnaast is deze persoon verantwoordelijk voor de eindredactie van alle geschreven artikelen. Het bedrag dat de hoofdredacteur hiervoor ontvangt, wordt doorberekend op de factuur die het collectief iedere maand naar de instelling opstuurt.

De persoon die binnen de X-krant functioneert als hoofdredacteur, is alleen

hoofdredacteur voor deze klus. Volgens de leden van het collectief heeft die tijdelijke functie geen invloed op de functie, of het leiderschap van deze persoon binnen het algehele collectief. Volgens de verschillende leden is er ondanks deze tijdelijke rolverdeling niet echt sprake van hiërarchie en is de rol van hoofdredacteur in principe uit te wisselen tussen de verschillende leden.

Een ander nadeel van het freelancebestaan dat door de samenwerkingen binnen Bureau Wibaut, in ieder geval ten dele, wordt opgelost is de hevige concurrentie onder freelancers (Vinken & IJdens, 2013). Cohen (2011) stelt dat freelancers de redacteuren bij een medium eerder zien als collega’s en andere freelancers als concurrenten.

De leden van Bureau Wibaut worden uitgedaagd andere freelancers niet als

concurrenten te zien, maar als collega’s. Het zijn immers mensen via wie ze opdrachten krijgen en waarmee ze aan allerlei opdrachten samenwerken.

Het collectief geeft namelijk aan dat ze op basis van gezamenlijkheid een aantal opdrachten heeft binnengesleept, zoals het curatorschap voor een journalistieke start-up die artikelen uit kranten en tijdschrift los aanbiedt:

Respondent: “Ze waren op zoek naar curatoren. Ik heb toen gemaild: die zitten allemaal hier. Wij met zijn vijven van Bureau Wibaut, daar heb je gewoon genoeg aan” (december, Amsterdam).

Over deze samenwerking is verder niks op papier gelegd: men heeft afgesproken dat het curatorschap om beurten verdeeld wordt. Dat verloopt volgens de leden van het collectief zonder enig probleem. In ruil voor deze dienst mogen de leden gratis artikelen lezen.

41 Bureau Wibaut biedt met deze samenwerking daarmee een beroepsmatig en sociaal voordeel voor de grote concurrentie onder freelancers: concurrenten worden collega’s.

Volgens veel leden is het collectief zelfs ‘collegialer dan collega’s’. Sommige respondenten zeggen dat dat te maken heeft met het feit dat op een krantenredactie sprake is van een grotere mate van gezamenlijkheid waardoor het voor veel redacteuren aanlokkelijk is om het werk dat de verschillende mensen te leveren met elkaar te vergelijken. Men zou natuurlijk ook kunnen stellen dat door die grote mate van gezamenlijkheid op een redactie de concurrentie juist minder zou worden, maar veel leden zijn van mening dat dit niet het geval is. Zij zijn van mening dat juist doordat de leden van het collectief samenwerken maar primair hun eigen activiteiten uitvoeren en binnen die activiteiten hun eigen niche kunnen kiezen, de concurrentie afneemt.

Respondent: “Doordat je niet zoveel met elkaar te maken hebt als bijvoorbeeld op een redactie, zijn er ook geen verwachtingen wederzijds. Als jij veel buiten de deur werkt, of niet hard aan het werk bent, maakt dat voor niemand iets uit”(januari, Amsterdam).

Dat gevoel creëert voor de leden van het collectief een bepaalde mate van vrijblijvendheid waardoor de individuen binnen het collectief zich niet zo sterk met elkaar vergelijken. En omdat de leden wel een aantal dagen per week bij elkaar op kantoor zitten, gunnen ze elkaar veel meer dan freelancers die elkaar niet zo goed kennen.

Respondent: “Mensen helpen elkaar altijd aan telefoonnummers en emailadressen van chefs of bladen, of bekende Nederlanders. Er heerst binnen ons collectief een helpcultuur” (januari, Amsterdam).

Een ander nadeel waarvoor de samenwerkingen van Bureau Wibaut een oplossing biedt is de grote hoeveelheid stress waar veel freelancers mee kampen (Ertel, 2013). Binnen Bureau Wibaut zijn een aantal samenwerkingen die heel ad hoc en ongeorganiseerd tot stand komen. Zo gaf een respondent aan dat zij in de zomervakantie een keer hulp heeft gevraagd van een lid uit het collectief omdat ze overspannen was en wel een opdracht af moest leveren. Dat lid heeft haar toen goed geholpen waardoor het probleem was opgelost. Het collectief bood daarmee een sociaal en beroepsmatig voordeel: de stress die het freelancebestaan op dat moment met zich meebracht, werd daarmee indirect door het collectief weggenomen.

De samenwerkingen binnen het collectief vertonen een overeenkomst met de manier waarop er binnen een semi-permanente werkgroep geopereerd wordt. Ook binnen een semi- permante werkgroep opereert een relatief kleine groep mensen bijvoorbeeld op tijdelijke basis

42 aan een grote opdracht (Blair, 2003).

Toch zijn er een aantal in het oogspringende verschillen. Een semi-permanente werkgroep wordt vaak opnieuw samengesteld en bestaat alleen uit mensen die met elkaar opereren aan eenzelfde opdracht (Blair, 2003). Bij Bureau Wibaut is dat anders: men zit samen in een kantoor en werkt soms samen, soms niet. Ook is er binnen Bureau Wibaut niet een hoofd dat bepaalt wie wel of niet mee mag doen aan de opdracht, zoals dat bij de semi- permanente werkgroep waarover Blair (2003) schrijft wel het geval is.

4.4 De sociale activiteiten van Bureau Wibaut

Een ander belangrijk, georganiseerd aspect van Bureau Wibaut zijn de sociale activiteiten. De sociale aspecten van het collectief zijn goed georganiseerd: enerzijds omdat het collectief via sociale activiteiten naamsbekendheid genereert en de journalisten binnen het collectief hun netwerk kunnen uitbreiden, anderzijds omdat de journalisten het belangrijk vinden dat het gezellig is op kantoor.

Bureau Wibaut lost dankzij haar sociale activiteiten een aantal nadelen van het freelancebestaan op. Zo geven veel freelancers aan te kampen met een grote mate van

eenzaamheid (Rammeloo, 2013). Doordat Bureau Wibaut een aantal sociale activiteiten heeft die ieder jaar terugkomen, heeft de freelancer het gevoel op sociaal vlak ergens ‘bij te horen’.

Een voorbeeld van een sociale activiteit die, sinds de oprichting van het collectief, ieder jaar consequent uitgevoerd wordt, is het kerstdiner. Vrijwel altijd nemen alle leden van het collectief dan ook deel aan deze activiteit. Bij deze sociale activiteit geldt dat een iemand een december prikt en dat een iemand een locatie zoekt waar het diner zal plaatsvinden. Wel is het relevant hierbij op te merken dat een jaarlijks kerstdiner niet perse de

eenzaamheidsgevoelens van een freelancer wegneemt. Het idee een kantoor te hebben waar collega’s zijn, draagt daar natuurlijk veel sterker aan bij.

Daarnaast geven de verschillende leden bijvoorbeeld aan dat er na afloop van de werkdag, en dan met name op vrijdagmiddag, op vrij regelmatige en vrijblijvende basis geborreld wordt. Ook zeggen sommige leden bij elkaar op een verjaardagen of een housewarming te komen. Iedereen vindt dit belangrijk omdat men waarde hecht aan een goede sfeer op kantoor. Daarnaast geven alle leden van het collectief aan het als sociale activiteit en bezigheid te zien andere leden van het collectief uit de put te halen, als het allemaal even tegenzit, en daarmee zowel een sociaal en beroepsmatig doel te verwezenlijken: