• No results found

4 Mogelijke aanpassingen op en alternatieven van het huidige stelsel

4.5 Alternatieven

Om de vermogensverdeling gelijker te maken stelt Piketty in zijn boek ‘Capital in the Twenty-first Century’ een aantal beleidsaanbevelingen voor. Meest in het oog springend voorstel is de invoer van een wereldwijde vermogensbelasting. Piketty zelf omschrijft dit voorstel als een ‘utopie’ (Piketty, 2014). Niemand (waaronder Piketty zelf) gelooft, op korte termijn, in de implementatie van een dergelijke belasting. Ondanks de onrealistische natuur van deze maatregel is het voorstel wel gebaseerd op een aantal sterke punten.

Aan de hand van een analyse van de huidige heffing op vermogen laat Piketty zien dat ‘the flaws of an inheritance-based system, favors those who do not need to work for their sustenance’. De invoer van een vermogensbelasting zorgt voor een rechtvaardigere en evenwichtigere verdeling tussen heffen op enerzijds arbeid en anderzijds kapitaal. Vermogenden die nauwelijks arbeid verrichten voor beloningen (zoals waardestijgingen op aandelen en vermogenswinsten bij verkoop) worden in een vermogensbelasting wél in de heffing betrokken.

Ten tweede kent de heffing op vermogen een lange historie. Het heffen op land en erfenissen gebeurt al eeuwenlang. Sommige vormen van vermogen waren immers lastig te verbergen. Het uitbreiden van de heffing met alle vormen van kapitaal is een logische vorm van consistentie.

Ten derde zijn de technische vereisten van een dergelijke belasting niet onoverkomelijk. In de meeste economieën bestaan al soortgelijke heffingen op vermogen. Het bezit van een huis wordt belast, de marktwaarde van verschillende financiële instrumenten is makkelijk te achterhalen en de identiteit van vermogensbezitters is vaak bekend. Dit maakt de invoer van een vermogensbelasting op technisch gebied niet onoverkomelijk.

De problemen bij de invoer van een dergelijke belasting liggen op politiek vlak. De invoer van een vermogensbelasting door individuele landen kan makkelijk leiden tot de uitvloei van kapitaal naar andere landen. Voor een juiste implementatie van de vermogensbelasting is internationale samenwerking daarom cruciaal. Deze samenwerking zal niet geïnitieerd worden door landen die momenteel juist profiteren van de mobiliteit van financiële instrumenten door kapitaal extreem laag te belasten. Deze landen worden gezien als belastingparadijzen voor grote ondernemingen en zeer vermogenden particulieren. Daarbij komt dat opkomende markteconomieën niet staan te springen om deel te nemen aan een dergelijke wereldbelasting. Piketty stelt dat een wat bescheidener voorstel, van toepassing op de OECD-landen en de VS wel uitvoerbaar is. Piketty noemt de Foreign Account Tax Compliance Act in de VS als eerste stap in de richting van een systeem waarin kapitaal regionaal in de heffing wordt betrokken (Milanovic, 2014)

4.6 Sub conclusie

In dit hoofdstuk heb ik de volgende sub vraag behandeld: Hoe kunnen aanpassingen op en alternatieven van het huidige stelsel bijdragen aan het terugdringen van de toename in vermogensongelijkheid?

Het hoofdstuk is begonnen met een bespreking van mogelijke alternatieven voor de huidige vermogensrendementsheffing in box 3. Er is onderzocht in hoeverre het belasten van reële

rendementen tot de mogelijkheden behoort, waarbij met name is ingegaan op een vermogenswinst- en vermogensaanwasbelasting. Critici van de huidige vermogensrendementsheffing in box 3 stellen, met het oog op rechtvaardigheid en draagkracht, dat een stelsel waarin de reële rendementen in de heffing worden betrokken gewenst is. De invoer van een vermogenswinstbelasting brengt echter verschillende nadelen met zich mee. Het realiseren van vermogenswinsten wordt uitgesteld om belastingheffing te vermijden. Dit heeft nadelige gevolgen voor de werking van kapitaalmarkten. Daarbij komt dat de systematiek van een vermogenswinstbelasting arbitragemogelijkheden biedt voor de belastingplichtigen. Financieringslasten en verliezen kunnen namelijk direct in aftrek worden gebracht terwijl winsten worden uitgesteld. Het oplossen van deze problemen maakt de systematiek van een vermogenswinstbelasting al snel complex en daardoor lastig in de praktijk uit te voeren. Een ander nadeel van een vermogenswinstbelasting is het budgettaire risico voor het Ministerie van Financiën. Vermogensverliezen zijn immers aftrekbaar. Ook de wetgever gaat in op de nadelen van een dergelijk systeem. Zo zijn de administratieve complexiteit, de uitvoering en controleerbaarheid, de instabiliteit van de grondslag, de geringe opbrengst en de ingewikkeldheid van de wetgeving in het verleden redenen geweest om niet een vermogenswinstbelasting in te voeren. Tegen deze nadelen van een vermogenswinstbelasting is in te brengen dat het ‘Lock in effect’ alleen maar optreedt omdat de overheid fiscale prikkels geeft tot winstuitstel, niet omdat dit een

wezenskenmerk is van een vermogenswinstbelasting. Wanneer de fiscus rente verrekent op niet- gerealiseerde vermogenswinsten is de belangrijkste prikkel tot winstuitstel weggenomen. Verder gaat het argument dat een vermogenswinstbelasting niet uitvoerbaar is niet op. De box 1 en box 2 heffing kennen immers al decennialang een vermogenswinstheffing. Ook het argument van

administratieve complexiteit zal zeker voor financiële vermogens aan belang in boeten. Digitalisering en de informatievoorziening door banken en andere financiële instellingen aan de belastingdienst zijn hier de reden van.

Na de vermogenswinstbelasting te hebben besproken ben ik ingegaan op de

vermogensaanwasbelasting. Verschil met de vermogenswinstbelasting is dat in de systematiek van een vermogensaanwasbelasting niet alleen de gerealiseerde waardestijgingen in de heffing worden betrokken maar ook de niet-gerealiseerde waardestijgingen. Voordeel van dit systeem ten opzichte van de vermogenswinstbelasting is de relatieve eenvoud. In het systeem van een

vermogenswinstbelasting moet de fiscus elke transactie volgen terwijl bij een

vermogensaanwasbelasting een vermogensvergelijking tussen de peildata afdoende is. Bovendien doet het Lock-in-effect zich in het systeem van een vermogensaanwasbelasting niet voor. Nadeel van een vermogensaanwasbelasting is dat in een dergelijk systeem mogelijk gepaard gaat met

liquiditeitsproblemen bij de belastingplichtigen. Dit liquiditeitsprobleem zal moeten worden afgewogen tegen de nadelen van een vermogenswinstbelasting waarvan het Lock-in-effect de belangrijkste is.

Vervolgens heb ik de invoering van een progressief tarief in de box 3 heffing besproken. Deze maatregel heeft een evenwichtigere herverdeling als doel en maakt de heffing op vermogen zowel draagkrachtiger als rechtvaardiger. Hierbij moet wel in het achterhoofd worden gehouden dat de prikkel tot belastingontwijking zal toenemen. Vanuit het uitvoeringsoogpunt is het van belang om hiermee rekening te houden.

Als vierde alternatief voor de huidige vermogensrendementsheffing in box 3 is vervolgens een fundamentele belastinghervorming voorgesteld. Er is dan sprake van een uniforme heffing op kapitaalinkomsten. Alle kapitaalinkomsten (rente, dividend en vermogenswinst) uit sparen en beleggen, het eigen huis, eigen onderneming en pensioen moeten worden belast met een gecombineerde vermogenswinst/vermogensaanwasbelasting met één tarief. Door deze

fundamentele herziening van de heffing op vermogen is niet langer sprake van een verstorend effect op de allocatie van kapitaal en risico in de Nederlandse economie. Dit regime levert daarnaast grote doelmatigheids- en rechtvaardigheidswinsten op.

In paragraaf 4.3 ben ik ingegaan op aanpassingen in de erf- en schenkbelasting. Er is gesteld dat de willekeurige vrijstelling in de bedrijfsopvolgingssfeer voor strijd zorgt met het

gelijkheidsbeginsel. Wanneer de schenk- en erfbelasting wordt afgeschaft worden gelijke gevallen op een gelijke manier behandeld. Dit maakt de vermogensverdeling in Nederland gelijker. De verkrijging van een onverkoopbaar pand wordt op deze manier hetzelfde behandeld als de overdracht van ondernemingsvermogen in de bedrijfsopvolgingssfeer. Een andere belastingmaatregel in de Schenk- en erfbelasting is het afschaffen van de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten. Deze maatregel zorgt voor een evenwichtigere herverdeling, en maakt de heffing op vermogen in Nederland rechtvaardiger.

In paragraaf 4.4 zijn de fiscale regelingen omtrent de eigen woning aan bod gekomen. Met het oog op de scheve vermogensverdeling in Nederland heb ik de overgang van de eigen woning naar box 3 geanalyseerd. Door deze belastingmaatregel bestaat er geen verschil meer in fiscale

behandeling met overig particulier kapitaalinkomen. De overgang van de eigen woning naar box 3 neemt de degressieve subsidie, in de vorm van de hypotheekrenteaftrek, op het eigen huis weg. Daarnaast wordt ook het bezit van de eigen woning in box 3 belast, weliswaar op een fictieve manier, maar door het nieuwe stelsel van box 3 is een zekere mate van progressie opgenomen.

Tot slot heb ik in paragraaf 4.5 de implementatie van een wereldwijde vermogensbelasting besproken. Een dergelijke wereldbelasting vereist nauwkeurige internationale samenwerking. Belastingparadijzen en opkomende economieën hebben niet veel baat bij een dergelijke

samenwerking waardoor de implementatie van deze systematiek op korte termijn onwaarschijnlijk is. Een bescheidener voorstel gericht op de OECD-landen en de VS is daarom waarschijnlijker.

Concluderend stel ik dat er meerdere belastingmaatrelen te bedenken zijn die de scheve vermogensverdeling in Nederland gelijker kunnen maken. Theoretisch zijn veel van de hierboven besproken belastingmaatregelen uitermate geschikt om de vermogensverdeling in Nederland gelijker te maken. Het is echter ook duidelijk geworden dat vele belastingmaatregelen op praktische

uitvoeringsproblemen stuiten. Nadat uit dit hoofdstuk de voor- en nadelen van de voorgestelde belastingmaatregelen duidelijk zijn geworden, geef ik naast de beantwoording van de centrale vraag een persoonlijke aanbeveling aan het kabinet. Uit die aanbeveling wordt duidelijk wat het kabinet,

mijns inziens, het beste kan doen om de grote mate van vermogensongelijkheid in Nederland te verkleinen.