• No results found

5. EEN EFFECTIEF JURIDISCH KADER

5.2 Wenselijkheid van bescherming

5.2.3 Alternatieve beschermingsregimes

Zelfs als er wel een naburig recht wordt ingevoerd, kan men zich afvragen of innovatie en creativiteit in de praktijk er daadwerkelijk door wordt. Er kan beargumenteerd worden dat de auteursrechtelijke bescherming op het algoritme zelf al afdoende is. Zoals al eerder

155 Colton 2008 en Boden 2007, p. 9. 156 Boden 2007, p. 9. 157 Voon 2017.

aangegeven, komt de broncode van een algoritme in aanmerking voor auteursrechtelijke bescherming. Die software kan worden gelicentieerd aan derden.158 Ook kan er in sommige gevallen een softwareoctrooi worden aangevraagd zodat derden niet gerechtigd zijn om de software toe te passen.159 Er bestaat zelfs de mogelijkheid tot het aanvragen van een

werkwijze-octrooi, met als gevolg dat de voortbrengselen die rechtstreeks verkregen zijn door toepassing van de werkwijze mede onder de beschermingsomvang vallen.160 Op die manier kunnen de voortbrengselen van de kunstmatige intelligentie alsnog beschermd worden. Bovendien bestaan er op dit moment al naburige rechten in de Europese Unie voor de bescherming van computer-gegenereerde databanken, fonogrammen en filmproducties. Producenten van kunstmatige intelligentie kunnen wellicht al bescherming inroepen voor kunstwerken als deze kunnen worden gekwalificeerd als een film, fonogram of databank. Artikelen 2(1)(d) en 3(2)(d) van de Auteursrechtrichtlijn voorzien in een reproductierecht en een recht van beschikbaarstelling aan het publiek ten behoeve van de producent van de eerste vastlegging van een film en artikel 9(1)(c) van de Verhuurrichtlijn161 verschaft diegene een distributierecht. De producent is volgens het Europese Hof van Justitie degene die op eigen initiatief en verantwoordelijkheid het filmwerk heeft geschapen en de aan deze investering verbonden risico’s draagt.162 In veel gevallen zal dat de programmeur van de kunstmatige intelligentie zijn. Aan diegene komt derhalve al een naburig recht toe op filmwerken.

Vergelijkbare bescherming wordt geboden aan de producent van een fonogram door artikelen 2(1)(c) en 3(2)(b) van de Auteursrechtrichtlijn en artikel 9(1)(b) van de Verhuurrichtlijn. Er wordt geen definitie van het begrip ‘fonogrammenproducent’ gegeven in de richtlijnen, maar overweging 5 van de Verhuurrichtlijn spreekt wel van rechtsbescherming bedoeld om de bijzonder hoge en riskante investeringen in de productie van fonogrammen terug te verdienen. Derhalve vormt dit recht investeringsbescherming en geeft het een recht aan de investeerder in kunstmatige intelligentie die geluidskunstwerken produceert.

Ook het sui generis databankenrecht uit artikel 7(1) van de Databankenrichtlijn zorgt voor alternatieve bescherming van kunstwerken indien die kunnen worden beschouwd als een databank. De bepaling voorziet in een recht om opvraging of hergebruik van de databank te

158 Denicola 2016, p. 283.

159

Ginsburg 2018, p. 134.

160 Art. 28(1) Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom (TRIPs-Verdrag). 161

Richtlijn 2006/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende het verhuurrecht, het uitleenrecht en bepaalde naburige rechten op het gebied van intellectuele eigendom (hierna: Verhuurrichtlijn).

162

verbieden. Artikel 1(2) van de Richtlijn definieert een databank als “een verzameling van werken, gegevens of andere zelfstandige elementen, systematisch of methodisch geordend, en afzonderlijk met elektronische middelen of anderszins toegankelijk”. Een collage van digitale werken zou bijvoorbeeld onder die definitie kunnen vallen, omdat de afzonderlijke werken een zelfstandige waarde vertegenwoordigen. Schilderijen en tekeningen voldoen daarentegen niet aan dit vereiste omdat die niet bestaan uit zelfstandige elementen. Pixels

vertegenwoordigen namelijk geen zelfstandige waarde. Als er desalniettemin wordt voldaan aan de definitie van een databank, dan dient ingevolge artikel 7(1) van de Richtlijn de verkrijging, controle of presentatie van de inhoud in kwalitatief of kwantitatief opzicht te getuigen van een substantiële investering. Overweging 7 van de Richtlijn omschrijft een substantiële investering als “aanzienlijke menselijke, technische en financiële inspanningen”, waardoor er ruimte wordt gelaten voor de bescherming van computer-gegenereerde

databanken als daar een aanzienlijke financiële of technische inspanning mee gepaard gaat. Zo worden de ontwikkelingskosten voor de kunstmatige intelligentie als een relevante financiële inspanning beschouwd.163 Logischerwijs komt volgens overweging 41 van de Richtlijn het sui generis databankenrecht dan ook toe aan degene die het initiatief neemt tot de investeringen en het risico hiervan draagt.

Tevens verdient de nabuurrechtelijke bescherming van niet-originele foto’s in onder andere Duitsland, Italië en Spanje benoeming.164 Onder de notie ‘foto’ kunnen wellicht veel beeldende kunstwerken worden geschaard. Geconcludeerd kan worden dat er meerdere naburige rechten kunnen dienen als alternatieve beschermingsregimes voor kunstwerken die zijn gecreëerd door autonome kunstmatige intelligentie.

Er kunnen derhalve vraagtekens gezet worden bij de gerechtvaardigdheid en noodzakelijkheid van een extra naburig recht, omdat de verantwoordelijke voor de programmering

waarschijnlijk al wordt beloond voor zijn intellectuele arbeid.165 De financiële investering kan worden terugverdiend door middel van het licentiëren van de auteursrechtelijk beschermde of geoctrooieerde software, of door nabuurrechtelijke bescherming in te roepen voor de output van de kunstmatige intelligentie. De mogelijkheid om geld te verdienen met de machine zorgt ervoor dat men wordt gemotiveerd om te blijven investeren in kunstmatige intelligentie, zodat de informatiemaatschappij zich blijft ontwikkelen. In de praktijk zal wellicht dus blijken dat de invoering van een nieuw naburig recht geen positief effect heeft. Er dient

163

Schellekens 2011, p. 623.

164

Zie bijvoorbeeld de bescherming geboden door Spanje: artikel 128 Ley de la Propiedad Intelectual.

165

terughoudendheid te worden betracht bij de invoering van een nieuw recht als daar geen duidelijke motieven voor zijn166, zodat de informatievrijheid niet onnodig wordt begrensd.

166

6. CONCLUSIE

De afgelopen jaren heeft het snijvlak van de technologie en het recht voor verschillende dilemma’s gezorgd. Met de razendsnelle ontwikkeling van nieuwe digitale technologieën staat de Europese wetgever continu voor de vraag of huidige wetgeving wel daarop voorbereid is. De opkomst van kunstmatige intelligentie zorgt al sinds de jaren ’50 van de vorige eeuw voor discussie over de toepasselijkheid van het auteursrecht op output van zelflerende machines. Toentertijd was autonome kunstmatige intelligentie slechts toekomstmuziek en was er nog geen noodzaak voor de invoering van nieuwe wetgeving. De afgelopen jaren hebben de ontwikkelingen op het gebied van kunstmatige intelligentie echter in sneltrein plaatsgevonden en zijn er computers ontwikkeld die met minimale hulp van een mens beeldende kunstwerken kunnen genereren. De beeldende kunstwerken die de computers genereren vertonen een zekere mate van creativiteit, een eigenschap die men tot nu toe alleen maar voor mogelijk achtte bij mensen.

Deze ontwikkelingen vereisen een onderzoek naar de juridische bescherming van de output van kunstmatige intelligentie. Beeldende kunstwerken worden in Europa van oudsher beschermd door het auteursrecht, een rechtsregime waarin de natuurlijke persoon centraal staat. Het geharmoniseerde criterium voor auteursrechtelijke bescherming leidt ertoe dat louter beeldende kunstwerken beschermd worden waarbij een natuurlijk persoon de computer als technisch hulpmiddel heeft gebruikt. Het is echter onwaarschijnlijk dat beeldende

kunstwerken beschermd worden door het auteursrecht als die worden gegenereerd door autonome kunstmatige intelligentie, omdat die voortbrengselen geen creatieve keuzes

weerspiegelen van een natuurlijk persoon. Strikte toepassing van de criteria zoals ontwikkeld door het Europese Hof van Justitie leidt tot de conclusie dat het huidige auteursrecht geen geschikt kader biedt voor de bescherming van dergelijke beeldende kunstwerken.

In het Verenigd Koninkrijk is de afwezigheid van een menselijke auteur weliswaar geen belemmering voor de totstandkoming van een auteursrechtelijk beschermd werk en is er al voorzien in een aparte bepaling voor de bescherming van computer-gegenereerde werken, die bewerkstelligt dat het auteursrecht toekomt aan de natuurlijke persoon die betrokken was bij de totstandkoming van het werk. Een analyse van de Nederlandse rechtspraak laat zien dat er ook in het Nederlandse auteursrecht mogelijkheden bestaan voor bescherming van

mogelijkheden passen niet binnen de civiele auteursrechttraditie, noch binnen het Europese kader.

Er is echter geen bewijs dat het gebrek aan bescherming van de beeldende kunstwerken leidt tot belemmering van creativiteit en innovatie. Alternatieve beschermingsregimes zoals het octrooirecht, diverse naburige rechten en de auteursrechtelijke bescherming van software belonen de producent van een algoritme voor diens investeringen, waardoor innovatie in kunstmatige intelligentie niet tot stilstand komt. Derhalve is er geen onmiddellijke noodzaak om een nieuw naburig recht in te voeren dat de creaties van kunstmatige intelligentie zou moeten beschermen.

Bovendien kan ten zeerste worden betwijfeld of er überhaupt wel behoefte aan bescherming is. Over het algemeen zijn de beweegredenen van een kunstenaar en de gedachte achter een beeldend kunstwerk in overwegende mate van invloed op de populariteit van het werk. Kunstliefhebbers zijn mogelijkerwijs niet geïnteresseerd in de aankoop van dergelijke kunstwerken, waardoor de vraag er naar uitblijft. Wellicht is er wel een markt voor meer commerciële vormen van beeldende kunst, maar dergelijke toepassing van kunstmatige intelligentie vindt op het moment van schrijven nog niet plaats. Indien er geen serieuze markt is voor dergelijke kunstwerken, bewerkstelligt een naburig recht geen positieve effecten en is een dergelijk recht overbodig.

Wellicht dat deze ontwikkelingen in de toekomst veranderen en er tegen die tijd een nieuwe aanleiding is tot herevaluatie van de beschermingsnoodzaak. Momenteel is het echter nog te voorbarig om te kunnen spreken van een chilling effect op de ontwikkeling van kunstmatige intelligentie als gevolg van het gebrek aan bescherming van de output van de algoritmes. Invoering van een nieuw recht leidt op dit moment slechts tot een belemmering van de informatievrijheid.

BIBLIOGRAFIE

Literatuur

Bently & Sherman 2014

L. Bently & B. Sherman, Intellectual Property Law, Oxford: Oxford University Press 2014.

Boden 2007

M.A. Boden, ‘Authenticity and computer art’, Digital Creativity 2007, vol. 18, nr. 1, pp. 3-10.

Bridy 2012

A. Bridy, ‘Coding Creativity: Copyright and the Artificially Intelligent Author’, Stanford Technology

Law Review 2012, vol. 5, pp. 1-28. Bridy 2016

A. Bridy, ‘The Evolution of Authorship: Work Made by Code’, Columbia Journal of Law and the Arts 2016, vol. 39, nr. 3, pp. 395-401.

Bringsjord 1998

S. Bringsjord, ‘Chess is Too Easy’, MIT Technology Review 1998, vol. 101, nr. 2, pp. 23-28.

Brouwer 2017

B. Brouwer, ‘De robot als componist’, IEF 2017, nr. 17078.

De Cock Buning 1993

M. De Cock Buning, ‘”Computer generated works”, een test voor de grondslagen van het auteursrecht?’, CR 1993, afl. 1, pp. 10-16.

De Cock Buning 1998

M. De Cock Buning, Auteursrecht en informatietechnologie, Over de beperkte houdbaarheid van

technologiespecifieke regelgeving, Amsterdam: Otto Cramwinckel Uitgever 1998. De Cock Buning 2012

M. De Cock Buning, ‘Autonome creatie: waar is de scheppende mens?’, IER 2012/67, afl. 6, pp. 558- 562.

S. Colton, ‘Creativity Versus the Perception of Creativity in Computational Systems’, AAAI Spring

symposium: creative intelligent systems 2008, WWW

<http://www.aaai.org/Papers/Symposia/Spring/2008/SS-08-03/SS08-03-003.pdf>., laatst geraadpleegd

op 24 juli 2018.

Denicola 2016

R.C. Denicola, ‘Ex Machina: Copyright Protection for Computer-Generated Works’, Rutgers

University Law Review 2016, vol. 69, nr. 1, pp. 251-287. Dommering 2008

E.J. Dommering, annotatie bij: HR 30 mei 2008, NJ 2008, 556 (Endstra Tapes).

Elgammal e.a. 2017

A. Elgammal e.a., CAN: Creative Adversarial Networks Generating “Art” by Learning About Styles

and Deviating from Style Norms, Cornell University Library 2017, WWW

<https://arxiv.org/pdf/1706.07068.pdf >, laatst geraadpleegd op 24 juli 2018.

Gervais 1991

D.J. Gervais, ‘The Protection Under International Copyright Law of Works Created with or by Computers’, IIC 1991, nr. 5, pp. 629-660.

Ginsburg 2003

J.C. Ginsburg, ‘The Concept of Authorship in Comparative Copyright Law’, DePaul Law Review 2003, vol. 52, nr. 4, pp. 1063-1092.

Ginsburg 2018

J.C. Ginsburg, ‘People Not Machines: Authorship and What It Means in the Berne Convention’, IIC 2018, vol. 49, nr. 2, pp. 131-135.

Goldstein & Hugenholtz 2012

P. Goldstein & P.B. Hugenholtz, International Copyright, Oxford: Oxford University Press 2012.

Van Gompel 2014

S.J. van Gompel, ‘Creativity, autonomy and personal touch, A critical appraisal of the CJEU’s originality test for copyright’, Hoofdstuk in: M.M.M. van Eechoud (eds), The Work of Authorship, Amsterdam: Amsterdam University Press 2014, pp. 95-143.

Grosheide 1986

F.W. Grosheide, Auteursrecht op maat, Deventer: Kluwer 1986.

Guadamuz 2017 (1)

A. Guadamuz, ‘Do Androids Dream of Electric Copyright? Comparative analysis of originality in artificial intelligence generated works’, Intellectual Property Quarterly 2017, nr. 2, pp. 169-186.

Guadamuz 2017 (2)

A. Guadamuz, ‘Artificial Intelligence and Copyright’, WIPO Magazine 2017, nr. 5, WWW

<http://www.wipo.int/wipo_magazine/en/2017/05/article_0003.html >, laatst geraadpleegd op 24 juli 2018.

Hristov 2017

K. Hristov, ‘Artificial Intelligence and the Copyright Dilemma’, IDEA: The IP Law Review 2017, vol. 57, nr. 3, pp. 431-454.

Hugenholtz 1989

P.B. Hugenholtz, Auteursrecht op informatie, Deventer: Kluwer 1989.

Hugenholtz 2008

P.B. Hugenholtz, annotatie bij: HR 30 mei 2008, AA 2008/11 (Endstra Tapes).

Kabel 1991

J.J.C. Kabel, ‘Beeldende Kunst en auteursrecht’, Hoofdstuk in: Boekmanstichting, Kunst en Beleid in

Nederland 5, Amsterdam: Van Gennep 1991. Kur & Dreier 2013

A. Kur & T. Dreier, European Intellectual Property Law: text, cases and materials, Cheltenham: Edward Elgar Publishers 2013.

Laddie e.a. 2011

H. Laddie, P. Prescott & M. Vitoria, The Modern Law of Copyright and Designs, Fourth Edition, Londen: Butterworths Law 2011.

Van Lingen 2007

Maggiore 2017

M. Maggiore, Artificial Intelligence, Computer Generated Works and Dispersed Authorship: Spectres

that are haunting Copyright, WWW <http://www.mmlex.it/artificial-intelligence-computer-generated-

works-and-dispersed-authorship-spectres-that-are-haunting-copyright/>, laatst geraadpleegd op 24 juli 2018.

McCutcheon 2013 (1)

J.L. McCutcheon, ‘The Vanishing Author in Computer-Generated Works: A Critical Analysis of Recent Australian Case Law’, Melbourne University Law Review 2013, vol. 36, nr. 3, pp. 915-969.

McCutcheon 2013 (2)

J.L. McCutcheon, ‘Curing the Authorless Void: Protecting Computer-Generated Works Following IceTV and Phone Directories’, Melbourne University Law Review 2013, vol. 37, nr. 1, pp. 46-102.

Nilsson 2009

N.J. Nilsson, The Quest for Artificial Intelligence: A History of Ideas and Achievements, Cambridge: Cambridge University Press 2009.

Perry & Margoni 2010

M. Perry & T. Margoni, ‘From Music Tracks to Google Maps: Who Owns Computer-Generated Works?’, Computer Law and Security Review 2010, vol. 26, nr. 6, pp. 621-629.

Ramalho 2017

A.B. Quintela Ribeiro Neves Ramalho, ‘Will Robots Rule the (Artistic) World? A Proposed Model for the Legal Status of Creations by Artificial Intelligence Systems’, Journal of Internet Law 2017, vol. 21, nr. 1, pp. 12-25.

Russell & Norvig 2010

S.J. Russell & P. Norvig, Artificial Intelligence: A Modern Approach (Third Edition), Upper Saddle River: Pearson Education 2010.

Samuelson 1985

P. Samuelson, ‘Allocating Ownership Rights in Computer Generated Works’, University of Pittsburgh

Law Review 1985, vol. 47, nr. 4, pp. 1185-1228. Seignette 1994

J.M.B. Seignette, Challenges to the Creator Doctrine, Authorship, copyright ownership and the

exploitation of creative works in The Netherlands, Germany and The United States, Deventer: Kluwer

Law International 1994.

Seignette 2008

J.M.B. Seignette, annotatie bij: HR 30 mei 2008, IER 2008, 58 (Endstra Tapes).

Schafer e.a. 2015

B. Schafer, D. Komuves, J.M.N. Zatarain & L. Diver, ‘A fourth law of robotics? Copyright and the law and ethics of machine co-production’, Journal Artificial Intelligence and Law 2015, vol. 23, nr. 3, pp. 217-240.

Schafer 2016

B. Schafer, ‘Editorial: The Future of IP Law in an Age of Artificial Intelligence’, SCRIPTed 2016, vol. 13, nr. 3, pp. 283-288.

Schellekens 2011

M.H.M. Schellekens, ‘A database right in search results? – An intellectual property right reconsidered in respect of computer generated databases’, Computer Law and Security Review 2011, vol. 27, nr. 6, pp. 620-629.

De Schrijver & Van den Hoven van Genderen 2015

S. de Schrijver & R. van den Hoven van Genderen, ‘Robot: realiteit of fictie?’, CR 2015/197, afl. 6, pp. 307-312.

Shterionov 2015

D. Shterionov, Design and Development of Probabilistic Inference Pipelines, KU Leuven 2015 WWW

<https://lirias.kuleuven.be/bitstream/123456789/502578/1/thesis_final_dimitar_shterionov.pdf>, laatst

geraadpleegd op 24 juli 2018.

Stamatoudi & Torremans 2014

I. Stamatoudi & P. Torremans, EU Copyright Law: A commentary, Cheltenham: Edward Elgar Publishers 2014.

P. Stone e.a., Artificial Intelligence and Life in 2030, One Hundred Year Study on Artificial

Intelligence: Report of the 2015-2016 Study Panel, Stanford University 2016 WWW

<https://ai100.stanford.edu/sites/default/files/ai_100_report_0831fnl.pdf >, laatst geraadpleegd op 24 juli 2018.

Spoor & Verkade 1993

J.H. Spoor & D.W.F. Verkade, Auteursrecht, Deventer: Kluwer 1993.

Sternberg & Lubart 1999

R.J. Sternberg & T.I. Lubart, ‘The Concept of Creativity: Prospects and Paradigms’, in: R.J. Sternberg (eds), Handbook of Creativity, Cambridge: Cambridge University Press, pp. 3-15.

Sternberg & Kaufman 2010

R.J. Sternberg & J.C. Kaufman, ‘Constraints on Creativity: Obvious and Not So Obvious’, in: J.C. Kaufman & R.J. Sternberg (eds), The Cambridge Handbook of Creativity, Cambridge: Cambridge University Press, pp. 467-482.

Turing 1950

A.M. Turing, ‘Computing machinery and intelligence’, Mind 1950, vol. 59, nr. 236, pp. 433-460.

WIPO 2004

World Intellectual Property Organization (WIPO), WIPO Intellectual Property Handbook, WIPO 2004, WWW <http://www.wipo.int/edocs/pubdocs/en/intproperty/489/wipo_pub_489.pdf>, gepubliceerd in 2004.

WIPO 2018

World Intellectual Property Organization (WIPO), Berne Convention for the Protection of Literary

and Artistic Works, WWW

<http://www.wipo.int/export/sites/www/treaties/en/documents/pdf/berne.pdf>, laatst gewijzigd op 13 juli 2018.

Wu 1997

A.J. Wu, ‘From video games to artificial intelligence: assigning copyright ownership to works generated by increasingly sophisticated computer programs’, AIPLA Quarterly Journal 1997, vol. 25, nr. 1, pp. 130-178.

J.M.N. Zatarain, ‘The role of automated technology in the creation of copyright works: the challenges of artificial intelligence’, International Review of Law, Computers & Technology 2017, vol. 31, nr. 1, pp. 91-104.

Zhang e.a. 2016

H. Zhang e.a., StackGAN: Text to Photo-realistic Image Synthesis with Stacked Generative

Adversarial Networks, Cornell University Library 2016, WWW

<https://arxiv.org/pdf/1612.03242.pdf>, laatst geraadpleegd op 24 juli 2018. Regelgeving & parlementaire stukken

Internationaal

Berner Conventie voor de bescherming van werken van letterkunde en kunst van 9 september 1886, aangevuld te Parijs op 4 mei 1896, herzien te Berlijn op 13 november 1908, aangevuld te Bern op 20 maart 1914, herzien te Rome op 2 juni 1928, te Brussel op 26 juni 1948, te Stockholm op 14 juli 1967 en te Parijs op 24 juli 1971.

Overeenkomst tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie, Annex 1C Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom (TRIPs verdrag), Marrakesh 15 april 1994, 33. I.L.M.1, 83-111 (1994).

Europa

Richtlijn 96/9/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 1996 betreffende de rechtsbescherming van databanken (Databankenrichtlijn).

Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de

informatiemaatschappij (Auteursrechtrichtlijn).

Richtlijn 2006/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende het verhuurrecht, het uitleenrecht en bepaalde naburige rechten op het gebied van intellectuele eigendom (Verhuurrichtlijn).

Richtlijn 2006/116/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende de beschermingstermijn van het auteursrecht en van bepaalde naburige rechten (Duurrichtlijn).

Richtlijn 2009/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende de rechtsbescherming van computerprogramma’s (Softwarerichtlijn).

Europese Commissie, Voorstel voor een Richtlijn van de Raad betreffende de rechtsbescherming van databanken, COM (92) 24 definitief, Brussel, 13 mei 1992.

Nederland

Wet van 23 september 1912, houdende nieuwe regeling van het auteursrecht (Auteurswet).

Kamerstukken II 1911/12, 227, nr. 3. Spanje

Real Decreto Legislativo 1/1996, de 12 de abril, por el que se aprueba el texto refundido de la Ley de Propiedad Intelectual, regularizando, aclarando y armonizando las disposiciones legales vigentes sobre la materia (Ley de Propiedad Intelectual).

Verenigd Koninkrijk

Copyright, Designs and Patents Act 1988, Statutory Instrument 1989/816.

Department of Trade and Industry 1986, White Paper on Intellectual Property and Innovation (Cmnd 9712).

Jurisprudentie

EU

- HvJ EU 16 juli 2009, zaak C-5/08, NJ 2011, 288, m. nt. P.B. Hugenholtz (Infopaq).

- HvJ EU 4 oktober 2011, gevoegde zaken C-403/08 en C-429/08, NJ 2012, 164, m. nt. P.B. Hugenholtz (Premier League).

- HvJ EU 1 december 2011, zaak C-145/10, NJ 2013, 66, m. nt. Th. M. de Boer & P.B. Hugenholtz (Eva-Maria Painer/Standard).

- Conclusie A-G V. Trstenjak, HvJ EU 12 april 2011, zaak C-145/10 (Eva-Maria Painer/Standard). - HvJ EU 9 februari 2012, zaak C-277/10, AMI 2012, 5 (Luksan/Van der Let).

Nederland

- HR 1 juni 1990, NJ 1991, 377, m. nt. D.W.F. Verkade (Kluwer/Lamoth). - HR 4 januari 1991, NJ 1991, 608, m. n.t. D.W.F. Verkade (Van Dale/Romme). - HR 30 mei 2008, IER 2008, 58, m. nt. J.M.B. Seignette (Endstra Tapes). - Pres. Rb. Breda 13 februari 1991, BIE 1992, afl. 1, p. 20 (Psion/Cheap Chip).

Verenigd Koninkrijk

- UKHL 21 januari 1963, [1964] 1 W.L.R. 273 (Ladbroke (Football) Ltd v. William Hill (Football) Ltd).

- EWCA 27 juli 2011, [2012] R.P.C. 1 (The Newspaper Licensing Agency Ltd v Meltwater Holding BV).

- EWHC Chancery Division 26 juli 1916, [1916] 2 Ch. 601 (University of London Press Ltd v University Tutorial Press Ltd).

- EWHC Chancery Division 19 februari 1985, [1985] 1 W.L.R. 1089 (Express Newspapers Plc. v Liverpool Daily Post & Echo Plc. and others).

- EWHC Chancery Division 6 juli 1995, [1995] F.S.R. 818 (Cala Homes (South) Ltd and others v Alfred McAlpine Homes East Ltd).

- EWHC Chancery Division 11 februari 1998, [1998] F.S.R. 449 (Fylde Microsystems Ltd v Key Radio Systems Ltd).

- EWHC Chancery Division 20 januari 2006, [2006] R.P.C. 14 (Nova Productions Ltd v Mazooma Games Ltd).

- Patents County Court 12 januari 2012, [2012] F.S.R. 9 (Temple Island Collections Ltd/New English Teas Ltd).

Overige bronnen

Brown 2016

M. Brown, ‘”New Rembrandt” to be revealed in Amsterdam’, The Guardian 2016, WWW < https://www.theguardian.com/artanddesign/2016/apr/05/new-rembrandt-to-be-unveiled-in- amsterdam>, laatst geraadpleegd op 24 juli 2018.

Mordvintsev, Olah & Tyka 2015

A. Mordvintsev, C. Olah & M. Tyka, Inceptionism: Going deeper into neural networks, WWW <https://research.googleblog.com/2015/06/inceptionism-going-deeper-into-neural.html>, laatst geraadpleegd op 24 juli 2018.

Sayej 2016

N. Sayej, ‘Vincent van Bot: the robots turning their hand to art’, The Guardian 2016, WWW

<https://www.theguardian.com/artanddesign/2016/apr/19/robot-art-competition-e-david-cloudpainter-