• No results found

Analyse van de Duitse arbeidsmarkt leert dat Duitsland helemaal niet zo’n flexibele

arbeidsmarkt kent als Nederland. Een echte rechtsvergelijking is hierdoor niet mogelijk, maar een interessante invalshoek biedt het wel. Ik ontleen hier vier opties voor Nederland aan, namelijk de ‘sachgrundbefristung’, de ketenregeling, de WW-premie en de definitie van de uitzendovereenkomst.

Sachgrundbefristung en beperking ketenregeling

De Nederlandse regering stelt dat het overeenkomen van tijdelijke contracten mogelijk moet zijn indien de aard van het werk dat vereist. Anders dan de regering doet voorkomen,

bewerkstelligt zij met de wijzigingen van art. 7:668a BW niet dat tijdelijke contracten tot die gevallen beperkt blijven. Immers, het is voor een ieder mogelijk om een tijdelijke

arbeidsovereenkomst aan te gaan én die meermaals te verlengen. Duitsland kent daarentegen een stelsel waarin wel de aard van het werk aan de mogelijkheid tot het sluiten van een tijdelijke arbeidsovereenkomst wordt gekoppeld; de sachgrundbefristung. Met

invoering/wijziging van art. 7:668a lid 13 en 14 BW lijkt de Nederlandse wetgever ook zo’n systeem in te willen voeren, maar door de manier waarop de leden zijn geregisseerd is dit tot zeer specifieke gevallen beperkt. Art. 14 lid 1 TzBfG bevat meerdere, niet limitatieve

objectieve redenen. Deze bepaling doet recht aan de situaties waarin een oprechte behoefte aan flexibiliteit bestaat, zoals in geval van seizoenswerk, de voetbaltrainer met een langdurige (zomer)stop of de leerkracht die een zieke leraar vervangt, maar is niet tot die gevallen

beperkt. Dit brengt een eerlijker systeem mee dan wat de Nederlandse regering voor ogen heeft. Een dergelijke regeling zie ik dan ook als serieuze beleidsoptie voor Nederland.

38 Hierbij moet wel aandacht worden besteed aan het gevaar dat sommige werknemers hierdoor in lange ketens van tijdelijke arbeidsovereenkomsten terecht kunnen komen. Dit zou kunnen worden voorkomen door een maximale termijn, zoals voorgesteld door de Duitse regering, op te nemen. Een alternatief op de maximumtermijn komt van Pennings. Dit is het stelsel

verrijken met aanvullende voorwaarden en faciliteiten in cao’s, die bij relatief langdurige tijdelijke contracten bijvoorbeeld hoge eisen stelt aan scholing.297 Deze optie doet meer recht aan de overige problematiek en hier voel ik dan ook meer voor.

Een systeem waarin alleen tijdelijke arbeidsovereenkomsten kunnen worden afgesloten als daar een objectieve reden voor is, lijkt mij echter te ver gaan en de flexibiliseringsbehoefte van werkgevers (en werknemers) te ver in te perken. Uit mijn onderzoek blijkt per slot van rekening dat het tijdelijk contract niet zelden fungeert als verlengde proefperiode. Het is evenwel denkbaar dat deze reden niet (altijd) een objectief gerechtvaardigde reden oplevert. Het moet daarom mogelijk blijven om ook buiten de objectieve redenen een tijdelijk contract overeen te komen. De ketenregeling van art. 7:668a lid 1 BW kan daarom worden behouden, echter met dien verstande dat de maximale termijn wordt verkort naar bijvoorbeeld anderhalf jaar. Dit doet recht aan de werkgeversmotieven en geeft werknemers de mogelijkheid om werkervaring op te doen, maar zorgt tegelijkertijd dat tijdelijke werknemers niet langdurig worden geconfronteerd met onzekerheid en hen het uitzicht op een vast dienstverband niet al te lang wordt ontnomen. Dit komt zowel de Nederlandse-, als de Europese doelstelling van de ketenregeling ten goede; er bestaat in de loop van de tijd meer zekerheid voor de tijdelijke werknemer én misbruik van opvolgende tijdelijke contracten wordt voorkomen.

Overigens lijkt mij bij implementatie van een dergelijk stelsel overbodig om ook nog regels in te voeren die specifiek zien op grote bedrijven, zoals het opleggen van een quotum voor tijdelijke arbeidsovereenkomsten. Dit maakt het stelsel ingewikkeld, want het brengt een extra administratieplicht mee, de berekening lijkt lastig en het is niet eenvoudig te controleren wanneer de grens bereikt is.298 Daarnaast kan de regeling uitwijkreacties veroorzaken.

Bovendien vraag ik mij af of het de tand van het proportionaliteitsbeginsel kan doorstaan. Het feit dat grote bedrijven in de regel meer gebruik maken van flexibele arbeid lijkt mij niet voldoende rechtvaardiging om hen ten opzichte van kleine(re) bedrijven te benadelen.

297 Pennings, TRA 2018/55, p. 2.

298 Arnold & Romero, NZA 2018/35, p. 330; Baeck, Wintzer & Abend, NZG 2018/21, p. 425; Braun & Sura,

ZRP 2018/51, p. 78; Gürtzgen & Kubis, IAB-Forum 3 juli 2018, p. 7 en 9; Hohendanner, IAB-Kurzbericht

39

WW-Premie

Een alternatief voor de WW-premie naar arbeidsvorm is afkomstig van de Duitse econoom Weber. Hij stelt voor om werkgevers die werknemers in vaste dienst nemen, die al meerdere malen bij een andere werkgever een tijdelijk contract hebben gehad, voor de eerste jaren van het vaste dienstverband vrij te stellen van bijdragen aan de werkloosheidsverzekering.299 Hierdoor wordt de kans kleiner dat tijdelijke werknemers in een draaideurconstructie terecht komen. Het gevaar van de ketenregeling blijft immers bestaan dat werkgevers na afloop van (naar mijn voorstel) anderhalf jaar, afscheid nemen van de tijdelijke werknemer en dit zich keer op keer herhaald bij andere werkgevers. Door werkgevers financieel te prikkelen om deze mensen in vaste dienst te nemen, neemt de kans hierop af. Dit sluit ook meer aan op de problematiek. Juist de laagopgeleide werknemer die zich weinig onderscheidt van andere werknemers, heeft meer kans op draaideurconstructies. Op deze manier wordt gewerkt aan versterking van hun kwetsbare positie. Daarnaast wordt hiermee voorkomen dat inzet van tijdelijk personeel, ook wanneer daar wel een goede reden voor is, wordt afgestraft en wordt het risico voorkomen dat werkgevers naar andere flexibele constructies uitwijken, zoals het inhuren van zzp’ers.

Uitzendovereenkomst

In Duitsland lijkt payrolling geen rol te spelen als het gaat om flexibele arbeid. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat in Duitsland een verbod op permanente ter beschikkingstelling rust. Invoering van het verbod lijkt een bijzondere effectieve maatregel in het terugdringen van uitzendwerk.

Door tijdelijkheid op te nemen in het bestaande art. 7:690 BW, in combinatie met een uitgebreide omschrijving van de allocatiefunctie, is de ingewikkelde regeling van art. 7:692 BW onnodig.300 Bovendien lijkt dit beter aan te sluiten op art. 1 lid 1 van Richtlijn

2008/104/EG, waarin ook het woord ‘tijdelijk’ is opgenomen.301

299 Weber, Ökonomenstimme 29 januari 2018.

300 Briejer, TAP 2019/114, p. 20; Laagland 2019, p. 3; VAAN-VvA 2018, p. 11. 301 Laagland 2019, p. 3.

40

CONCLUSIE

De vraag die in dit onderzoek centraal staat is of het doel van de Wab – het tegengaan van

oneigenlijk gebruik van contractvormen en het bevorderen van vaste dienstverbanden – met

de voorgestelde wijzigingen bereikt kan worden.

Door invoering van de Wab vrees ik voor een waterbedeffect. De Wab voorziet in een aantal regelingen die de tijdelijke arbeidsovereenkomst als flexibel instrument minder aantrekkelijk maken. De kans dat werkgevers die op dit moment gebruik maken van tijdelijke contracten, door deze maatregelen ineens overgaan tot het aannemen van vaste werknemers, is niet groot. In elk geval acht ik de kans groter dat zij op zoek gaan naar alternatieven. Immers, de

behoefte aan flexibiliteit (om loonkosten te drukken) blijft bestaan. Zolang andere constructies ongestoord in deze behoefte kunnen voorzien, waarbij het zzp-schap een

belangrijk en gewild alternatief is (kijk maar naar de sterke toename van het aantal zzp’ers de afgelopen jaren), zal de Wet arbeidsmarkt in balans niet veel zoden aan de dijk zetten.

Bovendien zouden andere maatregelen waarschijnlijk effectiever zijn om vaste contracten te bevorderen, zoals beperking van de ketenregeling in combinatie met invoering van objectieve redenen voor het aangaan van langere tijdelijke overeenkomsten, waarin een rol is weggelegd voor cao’s die extra faciliteiten en waarborgen bevatten voor werknemers die een relatief lang tijdelijk contract hebben. Ook de korting op de WW-premie van werknemers met een

flexibele arbeidsgeschiedenis, die in vaste dienst worden genomen zou meer kunnen

betekenen voor werknemers met een kwetsbare positie. En met een simpele aanpassing van het bestaande art. 7:690 BW (à la Duitsland) wordt onnodige complexiteit vermeden. Mijn conclusie is dan ook dat de Wet arbeidsmarkt in balans meer een gure wind is, dan een welkom briesje.

41

LITERATUURLIJST

Aa, van der, Van Buren & Viertelhauzen 2015

R. van der Aa, D. van Buren & T. Viertelhauzen, ‘Motieven van werkgevers en werknemers voor flexibele contractvormen, in: K. Chkalova e.a. (red.), Dynamiek op

de Nederlandse arbeidsmarkt. De focus op flexibilisering, Den Haag/Heerlen/Bonaire:

CBS & TNO 2015.

ABU 2018

J.H. Koops, Position paper Wab, ABU 29 november 2018.

Akgündüz & Van Huizen 2015

Y.E. Akgündüz & T. van Huizen, ‘De invloed van de baanmatch op de

trainingskansen voor flexwerkers’, in: K. Chkalova e.a. (red.), Dynamiek op de

Nederlandse arbeidsmarkt. De focus op flexibilisering, Den Haag/Heerlen/Bonaire:

CBS & TNO 2015.

Arnold & Romero, NZA 2018/35

C. Arnold & S. Romero, ‘Die Groβe Koalition kommt: Was wird sich im Arbeitsrecht ändern?’, NZA 2018/35, afl. 6, p. 329-332.

Asberg 2017

R. Asberg, ‘“Nederland loopt vast in flex”: de toekomst van de Nederlandse

arbeidsmarkt. Interview met Paul de Beer en Ton Wilthagen’, in: M. Kremer, R. Went & A. Knottnerus (red.), Voor de zekerheid. De toekomst van flexibel werkenden en de

moderne organisatie van arbeid, Den Haag: WRR 2017. Backhaus, in: Kündigungsrecht 2017

L. Backhaus, in: R. Ascheid, U. Preis & I. Schmidt, Kündigungsrecht.

Großkommentar zum gesamten Recht der Beendigung von Arbeitsverhältnissen,

42

Bachmann e.a. 2018

R. Bachmann e.a., Durchlässigkeit europäischer Arbeitsmärkte, Gütersloh: Bertelsmann – Stiptung 2018.

Baeck, Winzer & Abend, NZG 2018/21

U. Baeck, T. Winzer & T. Abend, ‘Neuere Entwickelungen im Arbeitsrecht. Der Koalitionsvertrag der Groβen Koalition: Geplante Änderungen im Arbeitsrecht’, NZG 2018/21, afl. 11, p. 424-426.

Baker & Gielens 2018

M. Baker & L. Gielens, Making Employment More Inclusive in the Netherlands, OESO 2018.

Beer, de, 2018

P. de Beer, ‘Een andere kijk op flexibilisering’, in: F. Pennings & J. Plantenga (red.),

Nieuwe vormen van arbeidsrelaties en sociale bescherming, Zutphen: Uitgeverij Paris

2018.

Beer, de, 2018a

P. de Beer, Postion paper Wab, 3 december 2018.

Beer, de, ESB 2013/98

P. de Beer, ‘Langetermijnperspectieven voor flexwerkers’, ESB 2013/98, afl. 4667, p. 512-514.

Beer, de, TvA 2018/34

P. de Beer, ‘Waarom gebruiken werkgevers (steeds meer) flexibele arbeidskrachten?’,

TvA 2018/34, afl. 2, p. 62-84. Beer, de, & Verhulp 2017

P. de Beer & E. Verhulp, Dertig vragen en antwoorden over flexibel werk, Amsterdam: Amsterdams Instituut voor ArbeidsStudies (AIAS) 2017.

43

Beltzer, ArA 2015/9

R.M. Beltzer, ‘Waarom zijn we normaal gaan vinden wat niet normaal is?’, ArA 2015/9, afl. 4, p. 35-44.

Bennaars, ArbeidsRecht 2018/28

J.H. Bennaars, ‘Is platformarbeid een bedreiging of een kans voor het arbeidsrecht? Het antwoord is ja’, ArbeidsRecht 2018/28, afl. 6/7, p. 8-14.

Berkhout & Euwals 2016

E. Berkhout & R. Euwals, CPB Policybrief 2016/11: Zelfstandigen en

arbeidsongeschiktheid, Den Haag: CPB 2016. Besselink 2018

P. Besselink, Een reflectie op de Wet arbeidsmarkt in balans, 23 november 2018.

Bijlpost, TRA 2015/14

L. Bijlpost, ‘Contracting: een nieuw fenomeen in het stelsel van arbeidsrelaties?’, TRA 2015/14, afl. 1, p. 13-17.

Boonstra, Keune & Verhulp 2012

K. Boonstra, M. Keune & E. Verhulp, Trade union responses to precarious

employment in the Netherlands, Amsterdam: Amsterdams Instituut voor

ArbeidsStudies (AIAS) 2012.

Borghans e.a. 2014

L. Borghans e.a., Werken en leren in Nederland, Maastricht: Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt 2014.

Bouwens 2018

W.H.A.C.M. Bouwens, Position paper Wab, 3 december 2018.

Brakel, van den, & Otten 2018

M. van den Brakel & F. Otten (red.), Armoede en sociale uitsluiting, Den Haag/Heerlen/Bonaire: CBS 2018.

44

Braun & Sura, ZRP 2018/51

A. Braun & S. Sura, ‘Arbeits- und Sozialrecht im Koalitionsvertrag zur 19. Legislaturperiode’, ZRP 2018/51, afl. 3, p. 75-78.

Briejer, TAP 2018/59

A. Briejer, ‘Euforie in de payrollsector na Care4Care, maar voor hoelang?’, TAP 2018/59, afl. 2, p. 4-11.

Briejer, TAP 2019/114

A. Briejer, ‘De wetgever en payrolling: waar staan we nu?’, TAP 2019/114, afl. 3, p. 19-22.

CBS 2018

Weer meer vast werk, maar flexwerk groeit harder, CBS 19 februari 2018. CBS 2019a

Aantal flexwerkers in 15 jaar met driekwart gegroeid, CBS 14 februari 2019. CBS 2019b

4 op 10 zzp’ers geen voorziening arbeidsongeschiktheid, CBS 4 juli 2019. CBS 2019c

Flexwerk in Nederland en de EU, CBS 29 mei 2019. CNV 2018

Position paper Wab, CNV 3 december 2018. CPB 2015

Position paper t.b.v. ‘IBO Zelfstandigen zonder personeel’, Den Haag: CPB 2015. CPB Policy brief maart 2019

CPB Policy brief maart 2019: Centraal economisch plan 2019, Den Haag: CPB 2019. Coonen & Schippers, TvA 2017/33

W. Coonen & J. Schippers, ‘De invloed van startmotieven op de financiële situatie en arbeidstevredenheid van zzp’ers’, TvA 2017/33, afl. 3, p. 250-268.

45

Cröβman, Mischke & Hoffman 2018

A. Cröβman, J. Mischke & J. Hoffman, Arbeitsmarkt auf einen blick: Deutschland und

Europa, Wiesbaden: Statistisches Bundesambt 2018. Dankbaar, TvA 2017/33

B. Dankbaar, ‘Als we de flexibele schil nu eens oneindig dik maken?’, TvA 2017/33, afl. 4, p. 429-441.

Dekker 2017

F. Dekker, ‘flexibilisering in Nederland: trends, kansen en risico’s’, in: M. Kremer, R. Went & A. Knottnerus (red.), Voor de zekerheid. De toekomst van flexibel werkenden

en de moderne organisatie van arbeid, Den Haag: WRR 2017. Dekker, Beleid en Maatschappij 2017/44

F. Dekker, ‘De flexibele onderneming: een kwestie van competitie én imitatie’, Beleid

en Maatschappij 2017/44, afl. 2, p. 105-121. Dekker & De Beer 2014

F. Dekker & P. de Beer, Flexibele arbeid. De rol van werkgevers, Amsterdam: De Burcht 2014.

Destatis

Atypische Beschäftigung in Abgrenzung vom Normalarbeitsverhältnis, Statistisches

Bundesamt,

https://www.destatis.de/DE/Themen/Arbeit/Arbeitsmarkt/Erwerbstaetigkeit/Methoden /Erlaeuterungen/erlaeuterungen-atypische-beschaeftigung.html?nn=206552.

Destatis 2017

Kernerwerbstätige in unterschiedlichen Erwerbsformen (atypisch Beschäftigte) nach soziodemografischen Merkmalen und Wirtschaftsabschnitten, Statisches Bundesamt

16 augustus 2017.

Donker van Heel, De Wit & Van Buren 2013

P. Donker van Heel, J. de Wit & D. van Buren, Contractvormen en motieven van

46

Echtelt, van, e.a. 2016

P. van Echtelt e.a., Aanbod van arbeid 2016, Den Haag: SCP 2016.

Echtelt, van, Schellingerhout & De Voogd-Hamelink 2015

P. van Echtelt, R. Schellingerhout & M. de Voogd-Hamerlink, Vraag naar arbeid

2015, Den Haag: SCP 2015. Euwals & Muselaers 2016

R. Euwals & N. Muselaers, Uitdagingen en beleidsrichtingen voor de Nederlandse

welvaartsstaat, Den Haag: SCP 2016. Flexbarometer-a 2019

Flexbarometer, Verhouding typen flexcontracten, EBB 2019 1e kwartaal.

Flexbarometer-b 2019

Flexbarometer, Leeftijd, geslacht en opleiding, EBB 2019 1e kwartaal.

FNV 2018

Position paper Wab, FNV 3 december 2018. Gelderen, van, 2018

M. van Gelderen, Position paper Wab, Van Gelderen Arbeidsrechtadvocaten 30 november 2018.

Griese, in: Küttner Personalhandbuch 2019

T. Griese, ‘Minijob’, in: J. Röller, Küttner Personalhandbuch. München: C.H. Beck 2019.

Gundert 2017

S. Gundert, ‘Beschäftigungsformen’, in: J. Möller & U. Walwei (red.), Arbeitsmarkt

47

Fourage e.a. 2011

D. Fourage e.a., ‘Flexibele contracts and human capital’, in: F. Cörvers, R. Euwals & A. de Grip (red.), Labour market flexibility in the Netherlands: The role ofe contracts

and self-employment, Den Haag: CPB 2011. Fourage e.a., The Economist 2012/160

D. Fourage e.a., ‘Flexible Contracts and Human Capital Investments’, De Economist 2012/160, afl. 2, p. 177-195.

Fourage e.a. 2018

D. Fourage e.a., Nederland in leerstand, Maastricht: Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt 2018.

Goudswaard, Van Wijk & Verbiest 2014

A. Goudswaard, E.B. van Wijk & S.E. Verbiest, De toekomst van flex: Een onderzoek

van TNO naar flexstrategieën van Nederlandse bedrijven, Hoofddorp: TNO 2014. Heyma & Van der Werff 2013

A. Heyma & S. van der Werff, De sociaaleconomische situatie van langdurig flexibele

werknemers’, Amsterdam: Sociaal Economisch Onderzoek 2013. Hilbers, Reitsma & De Vries 2015

P. Hilbers, F. Reitsma & M. de Vries, Flexwerk na de WW, Amsterdam: UWV 2015.

HKK Krankenkasse 2019/17

Soziale sicherung selbständiger, HKK Krankenkasse 2019/17. Houte, van, ArbeidsRecht 2011/36

Y.A.E. van Houte, ‘Uitzending en payrolling; overeenkomst en verschil’, TRA 2011/36.

48

Hoekstra 2019

R.F. Hoekstra, Naar een normalisering van platformwerk? Onderzoek naar de aard

van werk in de platformeconomie en de wenselijkheid van bijzondere regulering hiervan, De Nederlandse sociaal democratische fractie in het Europees parlement

2019.

Hohendanner, IAB-Kurzbericht 2018/16

C. Hohendanner, ‘Reform der befristeten Beschäftigung im Koalitionsvertrag: Reichweite, Risiken und Alternativen’, IAB-Kurzbericht 2018/16, p. 1-12.

Houweling & Kösters 2013

H. Houweling & L. Kösters, ‘Tijdelijk met uitzicht op vast’, in: R. van Gaalen e.a. (red.), Dynamiek op de Nederlandse arbeidsmarkt: De focus op flexibilisering, Den Haag/Heerlen/Bonaire: CBS & TNO 2013.

ING 2018

M. Blom, Platformen kunnen arbeidsmarkt drastisch veranderen, ING Economisch Bureau 2018.

Josten, Vlasblom & Vrooman 2014

E. Josten, J.D. Vlasblom & C. Vrooman, Bevrijd of beklemd? Werk, inhuur, inkomen

en welbevinden van zzp’ers, Den Haag: SCP 2014. Keulaerds 2018

M.J.M.T. Keulaerds, Position paper Wab, 29 november 2018.

Kleinknecht, Van Schaik & Zhou, Cambridge Journal of Economics 2014/38

A. Kleinknecht, F.N. van Schaik & H. Zhou, ‘Is flexible labour good for innovation? Evidence from firm-level data’, Cambridge Journal of Economics 2014/38, p. 1207- 1219.

Koalitionsvertrag 2018

Koalitionsvertrag zwischen CDU, CSU und SPD. Ein neuer Aufbruch für Europa, Eine neue Dynamik für Deutschland, Ein neuer Zusammenhalt für unser Land,

49

Kremer, Went & Knotternerus 2017

M. Kremer, R. Went & A. Knotternerus, Voor de zekerheid. De toekomst van flexibel

werkenden en de moderne organisatie van arbeid, Den Haag: WRR 2017. Laagland 2019

F.G. Laagland, Postion Paper Wab, 12 maart 2019.

Lippényi, TvA 2017/33

Z. Lippényi, ‘Is flexwerk gunstig voor de arbeidsproductiviteit?’, TvA 2017/33, afl. 4, p. 442-444.

Müller-Glöge, in: Erfurter Kommentar 2019

R. Müller-Glöge, ‘Gesetz über Teilzeitarbeit und befristete Arbeitsverträge (Teilzeit- und Befristungsgesetz – TzBfG)’, in: R. Müller-Glöge, U. Preis & I. Schmidt (red.),

Erfurter Kommentar zum Arbeitsrecht, München: C.H. Beck 2019. Panteia 2018

De detacheringsmarkt voor professionals, Zoetermeer: Panteia 2018. Pay for People 2018

Position paper Wab, Pay for People 3 december 2018. Pennings, TRA 2018/55

F.J.L. Pennings, ‘Balancerende kloven van de arbeidsmarkt…’, TRA 2018/55, afl. 7/8, p. 1-2.

Peters 2018

S.S.M. Peters, Position paper Wab, 1 december 2018.

Pot, TvA 2016/32

50

Preenen & Verbiest 2015

P. Preenen & S.E. Verbiest, ‘De relatie tussen inzet van flexmedewerkers en innovatie: het gaat niet om hoeveel, maar om hoe’, in: K. Chkalova e.a. (red.), Dynamiek op de

Nederlandse arbeidsmarkt. De focus op flexibilisering, Den Haag/Heerlen/Bonaire:

CBS & TNO 2015.

Roozendaal 2019

W. Roozendaal, Position paper Wab, 12 maart 2019.

Rolfs, in: Erfurter Kommentar zum Arbeitsrecht 2019

C. Rolfs, commentaar op SGB IV §8, in: R. Müller-Glöge, U. Preis & I. Schmidt,

Erfurter Kommentar zum Arbeitsrecht, München: C.H. Beck 2019. Sanders, Van den Heuvel & Niks 2018

J. Sanders, S. van den Heuvel & I. Niks, ‘Duurzame inzetbaarheid: van hype en hot topic naar basis van inclusief arbeidsmarktbeleid’, in: I.M.W. Niks e.a. (red.),

Duurzame inzetbaarheid in Nederland, Leiden: TNO 2018. Schüren 2018

P. Schüren, ‘Arbeitnehmerüberlassung’, in: H. Kiel, S. Lunk & H. Oetker (red.),

Münchener Handbuch zum Arbeitsrecht, Band 2: Individual arbeitsrecht II, München:

C.H. Beck 2018.

Skriabikova & Smits, TvA 2019/35

O. Skriabikova & W. Smits, ‘Beloning van flexwerkers. De invloed van opleiding, beroep en bedrijf’, TvA 2019/35, afl. 1, p. 26-37.

STAR 1993

Een nieuwe koers: agenda voor het cao-overleg 1994 in het perspectief van de middellange termijn, Stichting van de Arbeid 1993.

STAR 1996

Stichting van de Arbeid, Nota flexibiliteit en zekerheid, Den Haag: SER-huisdrukkerij 1996.

51

Stavenuiter, Van der Klein & Aussems 2016

M. Stavenuiter, M. van der Klein & C. Aussems, Vast en flex in vele vormen:

Werkgevers, bedrijven en sectoren aan het woord over flexibele arbeidscontracten,

Utrecht: Verwey-Jonker Instituut 2016.

Studiegroep duurzame groei 2016

Studiegroep duurzame groei, Rapport werkgroep Arbeidsmarkt en sociale zekerheid, bijlage bij Kamerstukken II 2015/16, 31311, nr. 154.

Tanja & Den Hoed, TRA 2017/15

M. Tanja & J. Den Hoed, ‘De uitzendovereenkomst: een beperkende uitleg, met verruimende gevolgen’, TRA 2017/15, afl. 2, p. 9-16.

VAAN-VvA 2018

L. van den Berg e.a., Notitie Werkgroep Internetconsultatie Wab, VAAN-VvA, 4 mei 2018.

Verbiest e.a. 2015

S.E. Verbiest e.a., Gebalanceerde flexibiliteit: 10 voorbeelden uit de praktijk, Leiden: TNO 2015.

Verbiest e.a. 2017

S.E. Verbiest e.a., De flexibele schil: het kan anders, Leiden: TNO 2017.

Verbiest e.a. 2018

S.E. Verbiest e.a., ‘Zit er ontwikkeling in flex?’, in: I.M.W. Niks e.a. (red.), ‘Duurzame inzetbaarheid in Nederland, Leiden: TNO 2018.

Verbiest, TvA 2019/35

S.E. Verbiest, ‘Flexwerkers zijn geen eenheid’, TvA 2019/35, afl. 2, p. 187-188.

Vergouw, in: Sdu Commentaar Arbeidsrecht Thematisch 2018

M.H.D. Vergouw, commentaar op art. 7:690 BW, in: Sdu Commentaar Arbeidsrecht

52

Verhulp, in: T&C Burgerlijk Wetboek 2019

E. Verhulp, commentaar op art. 7:690 BW, in: Tekst & Commentaar Burgerlijk

Wetboek, Deventer: Wolters Kluwer (online, bijgewerkt tot 1 juli 2019). Vrooman e.a. 2018

C. Vrooman e.a., Als werk weinig oplevert, Den Haag: SCP 2018.

Weber, Ökonomenstimme 29 januari 2018

E. Weber, ‘Befristungen: Nötig sind gezielte Maßnahmen und ein breiter Flexibilitätskompromiss’, Ökonomenstimme 29 januari 2018.

Weel, ter, e.a. 2017

B. ter Weel e.a., Evaluatie fiscale ondernemersregelingen, Amsterdam: SEO Economisch Onderzoek 2017.

Weel, ter, e.a. 2018

B. ter Weel e.a., De opkomst en groei van de kluseconomie in Nederland, Amsterdam: SEO Economisch Onderzoek 2018.

Wildeboer Schut & Hoff 2018

J.M. Wildeboer Schut & S. Hoff, ‘Werkende en niet-werkende armen’, in: S. Hoff e.a.,

Armoede in kaart 2018, Den Haag: SCP 2018. Wilthagen, TvA 2013/29

T. Wilthagen, ‘Nederland loopt vast in flex: naar een nieuw “Dutch Design”’, TvA 2013/29, afl. 2, p. 188-190.

Wit, de, & Donker van Heel 2011

J. de Wit & P. Donker van Heel, Payrollkrachten: een onderzoek naar de kenmerken

van payrollkrachten, Rotterdam: Ecorys 2011. Zwemmer 2012

J.P.H. Zwemmer, Pluraliteit van werkgeverschap (diss. Amsterdam UvA), Deventer: Kluwer 2012.

53

Zwemmer 2016

J.P.H. Zwemmer, ‘Payrolling in the Netherlands’, in: R. Blanpain, F. Hendrickx, & B. Waas (red.), New forms of employment in Europe, Alphen aan den Rijn: Wolters Kluwer 2016.

Zwemmer, TAP 2015/118

J.P.H. Zwemmer, ‘Contracting en arbeidsrecht: over schijnconstructies, juridisch houdbare varianten en de gevolgen van de WAS en de WWZ’, TAP 2015/118, afl. 3, 13-19.

54

REGELGEVING EN PARLEMENTAIRE-

STUKKEN

Kamerstukken II 1996/97, 2563, 3 (MvT). Kamerstukken II 2013/14, 33818, 3 (MvT). Kamerstukken II, 2018/19, 35074, nr. 2. Kamerstukken II, 2018/19, 35074, nr. 3 (MvT). Kamerstukken II, 2018/19, nr. 4. Kamerstukken II, 2018/19, 35074, nr. 38. Handelingen II, 2018/19, nr. 49, item 11.

55

JURISPRUDENTIE